De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 11

Allerlei

De vreeselijke muil van de slak. -

Het is een geluk voor het dierenrijk, zegt een natuurvorscher van naam, dat geen der groote roofdieren een muil heeft, die met zulke ontzettende verscheuringstoestellen is gewapend, als die der onooglijke slak, want zulk een dier zou letterlijk alles kunnen verslinden wat liggende en roerende is.

De slak nu is zulk een weerzinwekkend schepsel, dat liefhebbers der natuur zich maar zelden met haar afgeven. Zij verliezen daardoor toch een der merkwaardigste voorwerpen van waarneming.

[p. 232]

Wie ooit een slak aan een blad heeft zien smullen, zal verwonderd geweest zijn, hoe zulk een week, slijmerig dier zoo scherp en zuiver kon bijten en snijden, of het met een mes gedaan was. Dit komt door haar eigenaardigen, vreeselijken muil. De slak eet met de tong en het verhen elte. De tong is een band, dien ze opgerold in den mond heeft. In werkelijkheid is de tong echter een zaag, die de tanden op de oppervlakte, in plaats van aan den kant heeft. Het aantal tandjes op de tong der slak bedraagt 30.000. Zij zijn buitengewoon scherp, maar worden echter niet alle gelijktijdig gebruikt, waarschijnlijk slechts vier of vijf duizend te gelijk, hetgeen voor de hand ligt, als men de opgerolde tong in aanmerking neemt. Het verhemelte der slak is zeer hard. Zij neemt het blad tusschen de tong en dit harde mondgewelf en zaagt het met de tong af.

de eiffeltoren.

Besparing door water. -

Bij een vergadering van Engelsche ingenieurs te Westminster deelde hun president, toen het vraagstuk der waterverschaffing voor groote steden ter sprake kwam, mee, dat Manchester ten gevolge van de zachtheid van het Thirlmere-water aan zeep en arbeid jaarlijks meer dan drie millioen gulden bespaarde. Indien Londen hetzelfde water had, zou dit voor deze wereldstad een jaarlijksche bezuiniging van niet minder dan 15 millioen opleveren.

De oorsprong van petroleum. -

Hierover zijn de geleerden het nog lang niet eens. Op een te Chicago gehouden scheikundig congres heeft Engler de uitkomsten van proefnemingen meegedeeld, die de mogelijkheid van dierlijken oorsprong dezer vloeistof niet uitsluiten.

Deze scheikundige toch heeft, terwijl hij walvischolie onder een drukking van 25 atmosferen bij gematigde temperatuur distilleerde, geconstateerd, dat 70 percent dezer olie in petroleum veranderde, die volkomen op de natuurlijke ruwe petroleum geleek en een even hoog percentcijfer natuurlijke gassen bevatte.

Dezelfde uitkomsten heeft Engler door het distilleeren van boter, varkensreuzel en vet in dezelfde verhoudingen verkregen.