Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Het Paard en Rijtuig.
Humoreske.

‘Hoor eens, Frits, ik heb een verrassing voor je,’ zei de aardige jonge mevrouw Wildert tot haar man, toen hij uit zijn groote fabriekinrichting naar huis kwam.

‘Een verrassing!.... Je hebt je zeker weer een spotgoedkoopen hoed van dertig gulden gekocht?’ zuchtte Frits, die een beetje huiverig was van verrassingen.

‘Neen, niets van dien aard,’ juichte het jonge mevrouwtje.

‘Zoo, dat niet? Nou, dan krijgen we zeker je mama te logeeren. Maar dan moet ik noodzakelijk voor een dag of veertien de stad uit.’

‘Neen, mama is niet wel.’

‘Goddank!’ was bijna aan zijn lippen ontsnapt; maar gelukkig wist hij het woord, nog vóór het er uit was, te vervangen door een deelnemend: ‘Wel, dat spijt me.’ Daarop vroeg hij nieuwsgierig: ‘Nu, waar bestaat dan de verrassing in?’

‘Luister,’ lispelde mevrouw Wildert, ‘ik heb drie loten voor de verloting van de landbouwtentoonstelling te Warmoeshoven genomen....’

‘Och Heer, is 't anders niet?’ riep Wildert teleurgesteld. ‘Nou, dat is de moeite waard.’

‘Hoe kan je dat zeggen, Frits?’ ging zijn vrouwtje op verontwaardigden toon voort.

‘Denk eens aan; de eerste prijs is 1000 gulden; de tweede een paard en rijtuig, de derde een koe, de vierde een varken, de vijfde een schaap, de....’

‘Maar kind,’ vroeg Wildert spottend, ‘wil je soms een menagerie aanleggen?’

‘Neen, maar die 1000 gulden kwamen zeker goed te pas en een paard en rijtuig kunnen we ook best gebruiken.’

‘Als wij het winnen,’ bracht Frits in het midden.

‘Natuurlijk als wij 't winnen,’ stemde zijn vrouw toe, ‘maar waarom zouden wij het niet evengoed winnen als een ander? De kansen staan immers voor iedereen gelijk.’

Tegen deze logica viel stellig niets in te brengen, en, gelijk anders maar zelden gebeurt, als men te vast op een prijs uit de loterij rekent, de wensch van mevrouw ging in vervulling.

Op een avond dat Wildert naar huis kwam, verraste zijn vrouw hem weer met een nieuwtje.

‘Denk eens aan,’ riep ze haar man te gemoet, ‘we hebben den tweeden prijs uit de landbouw-loterij, het paard en rijtuig!’

‘Is 't waarachtig!’ zuchtte de fabrikant bij de gedachte aan de ontzaglijke transportkosten, die zoo'n levende prijs hem op den hals moest jagen.

‘Maar 't schijnt of je er niet eens blij om ben, Frits?’ zei mevrouw met teleurgesteld gezicht.

‘O, natuurlijk ben ik er verschrikkelijk blij om. Hoera! hoera!’ riep Wildert, maar verwenschte in zijn eigen de heele loterij.

‘Verbeeld je hoe onze kennissen zich ergeren zullen,’ ging mevrouw voort. ‘Vooral die bankier Goltstein. Ik wed dat ze bersten van nijd, als ze ons met een koetsier op den bok voorbij zien rijden.’

‘Een koetsier op den bok? Dus zullen we nog een koetsier ook moeten houden?’

‘Natuurlijk!’ hernam mevrouw. ‘Of kan jij soms rijden?’

‘Dat weet ik niet,’ zei de fabrikant schuchter; ‘ik heb het ten minste nooit geprobeerd.’

‘Welnu dan,’ sprak zijn beminnelijke eega, ‘je ziet dus dat we een koetsier moeten hebben, en natuurlijk in livrei.’

[pagina 40]
[p. 40]

‘Wat! moeten we den vent nog in livrei steken ook?’

‘Dat spreekt van zelf, we kunnen hem toch niet in zijn hemdsmouwen op den bok zetten.’

‘Neen, dat gaat zeker niet,’ zuchtte de arme winner en haalde in vredesnaam een papiertje uit zijn portefeuille, dat hij zijn vrouw ter bestrijding van de eerste onvermijdelijke uitgaven overreikte.

 

Acht dagen waren er verloopen. De heer en mevrouw Wildert zaten aan de koffie en mevrouw sprak tot haar echtgenoot:

‘Frits, morgen viert onze kleine jongen zijn eersten verjaardag, en die moet naar behooren gevierd worden. Daarom heb ik mijn beste vriendinnen uitgenoodigd, onder andere ook mevrouw Dribbels, dat akelige schepsel. Inviteer jij nu een stuk of tien twaalf van je bekenden, hoe meer hoe liever, maar vergeet niet hun te zeggen, dat het kind verjaart.’

‘Ja wel,’ lachte Wildert, ‘ook het minste cadeautje zal dankbaar aangenomen worden.’

‘Zeker,’ riep het jonge mevrouwtje, ‘men moet niets afslaan; wie het kleine versmaadt, is het groote niet waard. A propos,’ liet zij er aanstonds op volgen, ziende dat haar man zijn jas aantrok, ‘ik heb een koetsier gehuurd en hem een beeldige livrei gekocht.’

‘Maar kind, hoe voorbarig! Wij hebben het paard en rijtuig nog niet eens.’

‘Welnu, we hoeven toch niet te wachten tot het er is. Wij hebben immers zwart op wit het bewijs gekregen dat de prijs op ons nummer gevallen is. Daar hoef je dus niet meer aan te twijfelen.... Verbeeld je, dat het paard en rijtuig net morgenmiddag aankwam! Dat zou kostelijk wezen. Ik ben zeker dat al mijn vriendinnen het op haar zenuwen kregen van nijd.’

‘Hou je stil mensch, dan zouden we nog om dokter en apotheker kunnen sturen en later de rekening hebben te betalen!’ riep Frits en maakte dat hij de kamer uitkwam.

 

Vier en twintig uren later was er groote receptie bij de familie Wildert. De salon straalde in schitterenden lichtglans en een twintigtal dames en heeren gaven zich alle moeite van de wereld om zich te amuseeren, waarin verscheidene meer bejaarde gasten het best bleken te slagen door zich in de nabijheid van het koude buffet te bewegen.

De geurige gebakjes minderden zichtbaar, ofschoon Mina, het aardige dienstmeisje, zich op den wenk harer meesteres wel wachtte, de menschen aan te sporen. Aan de deur prijkte in zijn fonkelnieuwe livrei de pas gehuurde koetsier, die nu als dien knecht fungeerde, waarbij hij een bijzonderen aanleg verried om theekopjes of glazen over den grond te laten rollen.

Plotseling ging de schel der huisdeur over; het was de postbode, die een groot pak te bezorgen had.

‘Uit Warmoeshoven!’ riep mevrouw Wildert en rukte den man het pakket haast uit de hand.

‘Uit Warmoeshoven?’ herhaalde het koor der gasten.

‘Ja, waarschijnlijk hoort dit bij ons paard en rijtuig!’ ging de vrouw des huizes voort, die natuurlijk haar geluk voor de vrienden en bekenden niet verzwegen had.

Er volgde een plechtig, afwachtend stilzwijgen, toen de heer Wildert, met een reusachtige schaar gewapend, de touwtjes van het pakket losknipte. Eerst moesten een stuk of tien papieren omhulsels verwijderd worden, en toen kwam een paard en rijtuig.... van papier mâché te voorschijn, de fameuze tweede prijs van de landbouw-loterij, van een beleefden felicitatiebrief van wege de commissie vergezeld.

Als een razende vloog de fabrikant op; daar trof zijn blik den koetsier in livrei, die onvoorzichtigerwijze wat te dicht in zijn nabijheid gekomen was. Met ijzeren greep pakte hij den niets vermoedenden kerel bij de kladden en wierp hem de marmeren trap af, ofschoon die opgang enkel voor de dames en heeren bestemd was. Te voren had hij hem evenwel het apen-rokje afgestroopt, zooals hij de mooie livrei minachtend betitelde.

Als door een wervelwind uiteengestoven, waren alle gasten in een oogenblik verdwenen. Mevrouw Wildert bleef alleen op de canapé, achter en weende bitter, onder begeleiding van haar jarigen lieveling.

De heer Wildert heeft plechtig beloofd, nooit meer in een loterij te spelen en heeft die belofte tot dusver ook trouw gehouden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken