Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Haar lievelingsplekje. -

't Is niet te verwonderen dat het jonge, ijverige breistertje daar bij voorkeur plaats neemt in het groene prieeltje, waar het helle vroolijke zonlicht zoo aangenaam getemperd wordt door het frissche lommer. Dat zonnige en toch schaduwrijke hoekje van den tuin schijnt er op ingericht om er heel rustig te zitten, met een handwerkje bezig, dat niet zóóveel attentie vordert of het laat toch nog vrijheid genoeg om naar hartelust van de heerlijke omgeving, van bloemengeur en vogelenzang te genieten.

De dood der h. clara. -

De aldus getitelde schilderij, waarvan wij in dit nummer een welgeslaagde afbeelding geven, is een der meest karakteristieke scheppingen van den grooten Spaanschen meester Murillo.

Deze ontving in het jaar 1646, toen hij uit Madrid terugkeerde, waar hij onder Velasquez' leiding de meesterwerken van het Escuriaal, de doeken van Titiaan, Rubens, Van Dijck enz. bestudeerd had, de opdracht een reeks van elf tafreelen te schilderen voor den zoogenaamden ‘kleinen hof’ van het klooster San Francisco te Sevilla. Deze schilderijen moesten strekken ter verheerlijking van de wonderdaden en visioenen van heiligen uit de orde der Franciscanen. Met gloeiende bezieling zette Murillo zich aan het werk, en ofschoon de herinnering aan de groote voorbeelden, die hij pas aanschouwd had, Titiaan, Rubens en vooral Veronese, nog een grooten invloed op zijn schildertrant uitoefende, openbaarde zich toch reeds in dit werk zijner jongelingsjaren de oorspronkelijke kracht, die hij later zoo schitterend zou ontwikkelen.

Van de elf tafereelen waren er negen vierkant

[pagina 96]
[p. 96]

en twee langwerpig van vorm. Deze twee langwerpige zijn de beroemde ‘Engelenkeuken’ in het Louvre te Parijs en de ‘Dood der H. Clara.’

Dit laatste stuk kwam, nadat de Franschen in 1810 het klooster San Francisco verwoesten geplunderd hadden, na veel omzwervingen in het bezit van den graaf van Dudley, van wien de Dresdener Galerie het verleden jaar voor de som van 70.000 mark gekocht heeft.

Het motief voor zijn schilderij werd den kunstenaar aan de hand gedaan door de volgende passage in de verzameling heiligenle-genden Flos sanctorum, door Carl Justi in zijn levensbeschrijving van Murillo aangehaald.

Toen de heilige Clara, zoo leest men daar, wie de heilige Franciscus eenmaal zelf de lange haren had afgesneden, na een twee-en-veertigjarig kloosterleven haar einde nabij was, hoorde een zuster haar tot zichzelf spreken en haar ziel gelukwenschen met het geleide, dat haar op de aanstaaude reize zou ten deel vallen.

‘Ga heen, mijn ziel,’ hoorde zij de stervende fluisterend zeggen, ‘uw weg is veilig; gij hebt een goeden leidsman; want uw Schepper heeft u geheiligd en steeds over u gewaakt met de liefde eener moeder voor haar kind.’

Toen de zuster haar daarop vroeg, wat zij bedoelde, antwoordde Clara:

‘Ik spreek met mijn overgelukkige ziel.’ En daarop vervolgde zij tot de zuster:

‘O mijn dochter, ziet gij den Koning der glorie niet?’

De zuster zag op naar den ingang en bemerkte een langen stoet in het wit gekleede maagden, met gouden kronen gesierd. Een harer met helstralend gelaat en een verblindenden diadeem op het hoofd naderde de sponde der heilige Clara, die in haar omarming den geest gaf.

Dit moment heeft Murillo ons meesterlijk geschilderd. Wij zien de Heilige op haar sterfbed uitgestrekt, omringd van monniken en kloosterzusters, van alle zijden toegesneld om de laatste woorden der stervende op te vangen. Onder haar herkennen wij Clara's vertrouwelinge, zuster Agnes, die het voorrecht smaken mag, mede het heerlijk visioen te aanschouwen, dat haar meesteres in de doodsure komt vertroosten en bemoedigen. In bewondering heft zij de handen op, terwijl haar medezusters en de overige omstanders weeklagend het doodsbed omringen.

Dit gedeelte der schilderij beweegt zich in het gebied der werkelijkheid en de figuren vertoonen in hun levendige verscheidenheid van karakter en uitdrukking een aangrijpend realisme. De groep der heilige maagden daarentegen verplaatst ons in de hoogste sferen van het christelijk idealisme. In golvend witte gewaden, met kronen op de rijkgelokte hoofden, en met palmen des vredes in de hand komen de hemelsche jonkvrouwen in een lichtende wolk aangezweefd. In haar midden onderscheiden wij, van hemelschen gloed omstraald, de Koningin der engelen en aan haar zijde Christus zelf in rood en blauw gewaad, op handen en voeten de litteekens vertoonend zijner aanbiddelijke wonden.

Kerk en missigit te padang. -

Geen grooter tegenstelling is denkbaar dan tusschen Christendom en Islam, omdat deze's menschen zinnen en bedorven neigingen streelt, terwijl gene onthechting van al het aardsche als de hoogste volmaaktheid beschouwt.

Hier volgt dan ook reeds vanzelf uit, op hoeveel tegenstand de katholieke missionarissen in onze Oostindische bezittingen stuiten bij hun pogingen, om de arme bevolking van de dwaalleer van den Profeet tot de waarheid van het Christendom te brengen.

Toch laten zij den moed niet zinken, integendeel, het verzet, dat zij ondervinden, prikkelt hen tot nog grooter krachtsinspanning, en eenmaal, mogen wij hopen, zullen zij met Gods hulp de overwinning behalen op den Islam.

Ieder weet, hoe peperduur alles in de Oost is en hoe vaak op de christelijke liefdadigheid een beroep wordt gedaan, en daarom zal het hem niet verwonderen, dat de katholieke kerk te Padang op Sumatra's westkust geen kunstgewrocht is. Maar het is een paleis, vergeleken bij het oude wacht- en brandspuithuisje, waarmee de katholieken zich zoolang hebben moeten behelpen.

Men begrijpt dan ook de blijdschap van de kleine schaar geloovigen, toen de gouverneur Van Swieten daarvan den eersten steen legde, evenals men de moeite en opofferingen der ijvervolle pastoors Staal en Lijnen zal waardeeren, die zooveel voor de totstandkoming van dit bescheiden bedehuis hebben gedaan.

Niet ver van dezen tempel voor den God der Christenen verheft zich de Mohammedaansche moskee of missigit, zooals zij op Sumatra genoemd wordt. Zij ligt in het Padangsche gebied, dicht bij Fort de Cock, nabij een vischvijver, die door de inlanders als heilig wordt vereerd.



illustratie
DE LEVENSLOOP VAN EEN WIELRIJDER.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken