Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De Postduiven.

Het is tegenwoordig de tijd van wedstrijden. Geen krant kan men opslaan, of men leest de verslagen nu van een paardenwedren of een wielerwedstrijd, dan van een schutters-, kegel-, biljart- of zangconcours. Ook de tentoonstellingen, thans zoo talrijk bijna als de sterren aan den hemel, zijn eigenlijk niets anders dan wedstrijden. Een van de belangrijkste zeker, al zijn ze nog van betrekkelijk jongen datum, zijn de wedstrijden tusschen postduiven.

Ook ons land telt een groot aantal liefhebbers en africhters van postduiven; de belangstelling in de wedvluchten tusschen deze gevleugelde boden neemt met den dag toe, en daarom zullen onze lezers stellig met genoegen zien, dat de platen van dit nummer geheel aan deze interessante diertjes, aan alles wat op het grootbrengen, africhten en oplaten der postduiven betrekking heeft, gewijd zijn.



illustratie
de manden voor het vervoer der duiven.


De wetenswaardige bijzonderheden, door een aantal illustraties toegelicht, ontleenen wij aan de belangwekkende studie, door den luitenantadjudant Gigot te Brussel over dit onderwerp geschreven, en die alle mogelijke inlichtingen verschaft, van het opkweeken der postduiven af tot de verpleging bij ziekten toe.

De oorsprong der postduiven is zeer oud, en om dit aan te toonen hoeven wij niet terug te gaan tot de duif, die Noach uit de ark opliet. Reeds de ouden gebruikten ze als middel van gemeenschap. Zoo verhaalt men van een kampvechter van het eiland Aegina, die, toen hij zich naar de Olympische spelen begaf, een duif meenam. Na zijn overwinning bevestigde hij haar een purperen strik aan den poot en hergaf ze de vrijheid. Denzelfden dag nog keerde de bode naar haar nest terug.

De Romeinen, die niet tegenwoordig mochten zijn bij de wagenwedrennen, waarbij zij betrokken waren, zouden er hun vrienden heen, die duiven meenamen om de tijding aan de eigenaars te gaan brengen. Deze vogels, bij den uitslag van de wedstrijden losgelaten, waren geveríd met de kleur van de partij, die de overwinning had behaald.

Bij het beleg van Modena, in het jaar 43 vóór onze tijdrekening, gebruikte men de postduif voor het eerst in den oorlog. Zoodra dit middel bekend was, werd het spoedig in belegerde plaatsen aangewend; maar de Christenen leerden het eerst kennen, toen zij zich naar het H. Land begaven, om Jerusa-

[pagina 124]
[p. 124]

lem uit de handen der Turken te bevrijden.



illustratie
de postduiven gedurende het beleg van parijs.


Gedurende het beleg dezer stad werd dikwijls van postduiven gebruik gemaakt, en zoodoende kwamen de kruisvaarders achter de plannen der op te kweeken. Van dit type schijnen alle andere af te stammen. Deze soort bestaat in het wild nog slechts aan de kusten der Middellandsche Zee, maar daarentegen wordt ze overal vormd, die, wat de tegenwoordige postduif betreft, het aanzijn hebben gegeven aan deze drie typen: het Luiksche, het Antwerpsche en het Iersche type.

Sedert eenige jaren is voor het merken van duiven bij wedstrijden een toestel van den heer Claessens, een Brusselsch duivenliefhebber, in gebruik. Nog later is door den heer Rosoor, hoofdredacteur der Revue Colombophile de France te Tourcoing, een nieuwe manier van merken ontdekt, die bes aat in een dubbelen, zeer lichten ring van caoutchouc, welke de duif noch in de vlucht, noch in haar gang ook maar het minst hindert. Het nummer van inschrijving en de daaraan beantwoordende letter van het alphabet zijn aan den binnenkant gedrukt en kunnen dus niet gezien worden. Door middel van een afzonderlijk toestel wordt deze ring aan den poot der duif bevestigd en kan voor de terugkomst van de bode niet meer losgemaakt wor-Muzelmannen. Een duif, door de belegerden losgelaten en belast met het overbrengen van een belangrijke boodschap, werd door een roofvogel achtervolgd en viel levenloos in de legerplaats der Christenen. Onder haar vleugel vonden zij een briefje, dat hen met de oogmerken der ongeloovigen in kennis stelde.



illustratie
een pruis jacht makende op postduiven.




illustratie
de duiven bij haar geboorte, veertien dagen en drie weken later.


Hoe dichter men bij onze eeuw komt, hoe talrijker de voorbeelden zijn van het gebruik van postduiven. Zoo hebben zij op Hongkong, in China, bij het beleg van Haarlem en van Venetië en het laatst bij den veldtocht van 1870-71 een gewichtige rol gespeeld als boden. Gedurende de insluiting van Parijs door de Duitschers bewezen deze gevleugelde reizigers groote diensten aan Frankrijk, door de hoofdstad met het overige des lands in gemeenschap te brengen.

Ten gevolge van de menigte soorten en de lange en herhaalde verplaatsingen zijn alle deelen der wereld met duiven bevolkt, en is het zeer moeielijk, den oorsprong er van terug te vinden.

Het oorspronkelijke type, dat het eerst is tam gemaakt, maar de sporen van zijn wilden aard bewaard heeft, is de houtduif, minder vruchtbaar dan de andere, maar gemakkelijker in tammen staat aangetroffen.

Door kruising en verstandige keus heeft men na een zeker aantal geslachten het ras gewijzigd en verbeterd, en zoodoende onder-rassen geden. Een verzegeld blad, dat hetzelfde nummer en dezelfde letter bevat als de ring, wordt in een enveloppe gestoken en op het oogenblik der inschrijving aan het comité ter hand gesteld.



illustratie
het verzenden der postduiven per spoortrein.


[pagina 125]
[p. 125]

Na afloop van den wedstrijd wordt de enveloppe geopend, en letter en nummer van het blad moeten overeenkomen met die van den ring, welke thans afgesneden wordt.

Sedert geruimen tijd was de duif bij militaire operaties niet meer gebruikt als middel van gemeenschap; maar tijdens den Fransch-Duitschen oorlog gevoelde men de dringende behoefte om er toe terug te keeren, en Frankrijk heeft er spijt genoeg van gehad, dat het niet een goed geregelden postduivendienst bezat. Wellicht zouden dan verschillende gebeurtenissen, waarvan de gevolgen voor Frankrijk betreurenswaardig waren, niet hebben plaats gehad.

Gedurende de belegering van Metz trok het Duitsche leger onder den kroonprins van Pruisen naar Parijs, dat onmiddellijk ingesloten en van alle gemeenschap met de buitenwereld afgesloten werd. Nu dacht men over middelen om zich met het overige Frankrijk in verbinding te stellen, en weldra kwam men tot het besluit, dat alleen luchtballons en duiven in deze o nstandigheden goede diensten konden bewijzen.

Er waren toen in Parijs zeer weinig afgerichte postduiven, en daar het gebruik er van afhing van het lot der luchtballons, die ze naar andere plaatsen moesten brengen, kon men ze slechts bij zeer kleine hoeveelheden verzenden, die soms nog in de macht van den vijand vielen. Men begrijpt, in hoeveel spanning de gevleugelde boden in de hoofdstad werden terugverwacht. Korten tijd na het eindigen der vijandelijkheden richtte Frankrijk militaire duivenstaties op in zijn voornaamste versterkte legerplaatsen, welk voorbeeld spoedig door Duitschland, Oostenrijk, Italië, Spanje en andere landen werd gevolgd.



illustratie
het merken der postduiven.


Het opleiden der duiven moet geschieden in de hokken zelf, onder de oogen van het personeel, dat haar geaardheid moet bestudeeren, ze gemakkelijk leiden en ze later africhten.

Elke duiventil moet in haar behoeften voorzien. Ieder jaar moeten een voldoend aantal jongen worden opgekweekt, om te voorzien in de verliezen, door ziekten, reizen en onvoorziene gevallen ontstaan.



illustratie
de duiven worden in de manden geborgen.




illustratie
keuring der postduiven.


Het kan gebeuren, dat men in de eene til niet slaagt met de opkweeking; dan moeten de andere hokken belast worden met de kleinen groot te brengen, die daarna overgebracht worden in de tillen, waar de opkweeking niet gelukte.

Wanneer men in een duivenslag tot een paring gekomen is, waarvan de jongen goed zijn, zal men de ouden zorgvuldig bewaren en de jongen over de verschillende hokken kunnen verdeelen, om het ras te verbeteren.

Indien men de duiven ontziet, kan men na drie jaar in een goed verzorgd duivenhok een afstand van zeshonderd kilometer doen afleggen door bijna alle duiven, en toch zullen vele van haar niet voor de voortteling geschikt zijn.

De afstanden, welke de militaire postduiven hebben af te leggen, zijn minder groot, wat de kansen dat zij terugkomen vermeerdert en ter zelfder tijd het aantal duiven vermindert, die men noodig heeft, om er zeker van te zijn, de tijding in goede haven te doen aankomen.

Bij de postduiven-vereenigingen begint men in de lente met de wedvluchten en houdt daarmee op tegen half September. In dien tusschentijd is de temperatuur in den regel gunstig voor het uitvliegen der duiven. Maar voor den oorlog moet men zich zoowel in het hartje van den winter als in de lente en den zomer van de duiven kunnen bedienen. Om hiertoe te komen, moeten de oefeningen dus ook in het barre jaargetijde plaats hebben.

De duif heeft dan evenwel neiging om in haar til te blijven, daar ze beducht is voor de guurheid van het weer, en haar vermogens schijnen te verdooven, om eerst met de volgende lente tot nieuw leven te ontwaken.

Het oefenen gedurende den winter is dus niet gemakkelijk, omdat het de duif aan de strengheid van de temperatuur blootstelt en aan gevaar van verhongering, indien ze verdwaalt.



illustratie
het gelijkzetten der horloges.


Verliezen zijn hiervan het onvermijdelijke

[pagina 126]
[p. 126]

gevolg, maar men moet zich deze getroosten, om de duif te leeren, ook dan den weg te vinden en zich met den aanblik der natuur in dat jaargetijde vertrouwd te maken.

De oefeningen moeten minder veelvuldig en vooral minder langdurig zijn, dan gedurende het goede jaargetijde, en men zal er die dagen voor uitkiezen, dat de grond met een dun sneeuwkleed bedekt is en een zonnestraaltje de natuur komt opvroolijken. Zij moeten eerst plaats hebben als het ruien geheel afgeloopen is.

Daar de postduiven bestemd zijn om zeer groote afstanden af te leggen en aan zooveel wedstrijden mogelijk deel te nemen, is het noodzakelijk haar oefeningen al in het begin van het goede jaargetijde te doen aanvangen, om aan de concurrenten den tijd te geven, eerst proeftochten te maken. Dit zelfde geldt niet voor de militaire postduiven, waarmee men tot half Mei kan wachten, ten einde de tegenspoeden te voorkomen, die dikwijls veroorzaakt worden door de gure dagen van einde Maart en begin April, wanneer de noordenwind heftig giert.



illustratie
ouderwetsche buis voor het bewaren der depeches.


De officier, met de leiding van elk duiven-station belast, moet overal het oog op houden, de duiven inspecteeren en diegenen aanwijzen, welke aan de wedvlucht zullen deelnemen. Een onderofficier zal hem ter zijde staan en zich op de hoogte stellen van de verschillende takken van dienst. Beiden zullen bij de duiventil aanwezig zijn, om den terugkeer der reizigers te constateeren.

De manden worden met behulp van een tangetje geplombeerd, dat het nummer van het duivenhok en de eerste letter van den naam der stad draagt, waar zich de til bevindt. Aangekomen op de plaats, waar de duiven moeten worden losgelaten, vergewist de stationschef zich er van, dat alle manden haar getal bevatten en stelt aan den geleider een verklaring ter hand, waarin het aantal duiven, het uur van aankomst en oplaten en het merk worden opgegeven, met bijvoeging van wind en weer.

Daar het natuurlijk zaak is, de duiven uit elkaar te houden, worden al de oude genummerd van een tot het laatste nummer in elke statie: de even getallen zijn voor de mannetjes, de oneven voor de wijfjes, zoodat twee op elkaar volgende getallen altijd een bij elkander hoorend koppel aanwijzen.

Het nummeren geschiedt tweemaal per jaar. Voor de eerste maal veertien dagen voor het africhten, waarbij het nummer op een kleine veer wordt gedrukt; voor de tweede maal in December, als wanneer het nummer op de tweede veer van den vleugel gezet wordt. Elke duif heeft dus twee nummers, zoodat men, welk jaargetij het ook zij, steeds gemakkelijk het nummer zal kunnen terugvinden.

Zoodra de jongen kunnen vliegen, is het noodig ze te merken, ten einde vergissingen bij de paringen en bij haar kroost te voorkomen. Voor het merken der jongen neemt men kleinere nummers dan voor de ouden, terwijl de stempelinkt voor de jongen blauw en voor de ouden rood is, zoodat men aldus twee middelen heeft om zich te vergewissen, of de duif onder de ouden of de jongen is gerangschikt.



illustratie
een looper bij aankomst der duiven.


Bijna elke mogendheid heeft een bijzondere manier, om de depeches, waarvan de postduiven de bezorgsters zijn, vast te hechten. In Frankrijk wordt het bericht op een velletje papier geschreven van zes tot tien vierkante millimeter, dat men in een buisje van een ganzenpen brengt, niet langer dan vier centimeter. Dit buisje wordt in een der groote slagpennen geschoven en daar stevig bevestigd, terwijl men er de veeren overheen strijkt.

In Duitschland wordt het buisje aan het eene uiteinde gesloten en aan beide kanten met een draad zij vastgemaakt. Het open uiteinde, met was gesloten, wordt naar het lichaam der duif gekeerd.

Sedert de ontdekking van het photo-microscopische procédé kan men de duif in één gram de waarde van vijftienhonderd regels druks laten dragen. Tegen het einde van het jaar 1870 maakte men voor het verzenden van tijdingen van dit middel gebruik, waarmee men op een paar kleine snippers papier een aanzienlijk aantal depeches kon verzenden.

In het begin werden de berichten met de hand op zeer dun papier geschreven, daarna kwamen de photographische verkleiningen en eindelijk de photo-microscopische verkleining. Dit laatste middel bestond hierin, dat men alle telegrammen zette, zoodat zij als de kolommen van een krant vormden, daarna werden ze op zeer kleine schaal gephotographeerd en eindelijk de photo-microscopische blaadjes per duif verzonden.

Deze gephotographeerde depeche kwam, hoewel zooveel mogelijk verkleind, toch in zeer duidelijke letters te Parijs aan, en men had enkel een sterk vergrootglas noodig om het te lezen.

Men maakte van het blad een cliché, dat omtrent de oppervlakte had van het vierde eener speelkaart. Een proef daarvan werd getrokken op een zeer dun blaadje van collodion, dat maar een paar centigram woog. Op deze wijze werden vierhonderd zeventig bladzijden zetsel gereproduceerd. Elke bladzijde bevatte bij de vijf en twintig duizend letters, of omtrent tweehonderd depeches. Een vel van zestien bladzijden ging op een velletje, dat drie honderste millimeter breed tegen vijf honderste milimeter lang was en maar een halve decigram woog. Eén duif vervoerde twintig van die velletjes, waarvan het gewicht nog niet één gram bedroeg. Al de depeches te zamen bevatten achthonderd duizend letters of cijfers, wat met een boekdeel in 12o overeenkomt. Honderd vijftig duizend officieele depeches en een millioen particuliere of photo-microscopische post-wissels zijn op deze manier naar Parijs verzonden. In gewone letters gedrukt, zouden deze depêches een bibliotheek van meer dan vijfhonderd deelen uitmaken.



illustratie
nieuwerwetsche buis.


De door een duif aangebrachte depeche werd onder een photo-electrischen miscroscoop geplaatst, en de afbeelding der depeche op een scherm werd zoodanig vergroot, dat men met het bloote oog alle letters kon ontcijferen.

Hieruit ziet men, dat twee belegerde plaatsen, behoorlijk met elkaar verbonden door postduiven, geruimen tijd met elkander in gemeenschap kunnen blijven. Men ziet er ook uit, dat de duif nog ergens anders goed voor is, dan om opgepeuzeld te worden. Ja, mag men de hygiënisten gelooven, dan zijn ze voor dit laatste eigenlijk minder geschikt, daar zij te zwaar voor de maag zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken