Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 177]
[p. 177]

[Nummer 23]

Louis Pasteur.

Met denzelfden lijkwagen, die eenmaal het stoftelijk overschot der maarschalken Mac-Mahon en Canrobert naar hun laatste rustplaats droeg, werd op Zaterdag 5 October het lijk van Louis Pasteur naar de Notre Dame vervoerd, waar de indrukwekkende uitvaart voor 's lands grootsten burger plaats had.

Mac-Mahon, Canrobert en Pasteur, een trits van edele mannen, maar wier hoogste roem is geweest, dat zij oprechte katholieken waren, die zich nooit voor hun geloof hebben geschaamd. Doch hoeveel eerbied men hebbe voor en hoe hoog met opzie tegen de beide ridderlijke maarschalken, de palm der grootheid komt ontegenzeglijk aan den bescheiden geleerde toe, die door zijn grootsche ontdekkingen niet alleen Frankrijk, maar geheel de menschheid voor altijd aan zich heeft verplicht. Waren Mac-Mahon en Canrobert de paladijnen van den oorlog, Pasteur was de paladijn der wetenschap, niet der wetenschap, die verwaten het hoofd opsteekt en aan het Godsbegrip meent ontgroeid te zijn, maar der wetenschap, die, het hoofd buigend voor den Schepper, met vroom geloof nieuwe wegen zoekt en inslaat, om het menschdom in zijn kwalen heul te brengen.

Den 16n December 1822 werd Louis Pasteur te Dole in het departement der Jura geboren. Zijn vader was een leerlooier, maar verre van zich zijn eenvoudige afkomst te schamen, herdacht de groote geleerde steeds met dankbaarheid zijn ouders en erkende hij, dat zij hem gevormd hadden tot wat hij eenmaal werd.

De jonge Pasteur maakte verbazende vorderingen en reeds in zijn prilste jeugd trok hem de studie der scheikunde bijzonder aan. Met zijn achttiende jaar was hij al meester der studiën op het college te Besançon, met zijn vijfen-twintigste doctor in de wetenschappen. Achtereenvolgens was Pasteur hoogleeraar te Dijon, Straatsburg en Rijsel, tot hij in 1857 directeur werd der Ecole Normale te Parijs en professor in de scheikunde aan de Sorbonne.

Zijn onderzoekingen op natuur- en scheikundig gebied deden hem reeds vroeg een welverdiende vermaardheid verwerven, niet het minst omdat zijn nasporingen tot resultaten leidden, die van bij uitstek practischen aard waren. De bacteriën en bacillen in haar tallooze verscheidenheid van vormen en uiteenloopende levensverschijnselen te leeren kennen en ze, overal waar zij als vijanden van den mensch optreden, te bestrijden en schadeloos te maken, dit was de groote levenstaak van Pasteur. Door zijn bestrijding van de ziekte van den wijn, het bier en de zijdewormen opende hij nieuwe wegen voor de nijverheid en werd hij, ook buiten den beperkten kring der wetenschappelijke wereld, gewaardeerd.

De Fransche regeering kende hem in 1874 als nationale belooning een lijfrente van 20.000 tranks toe, ten einde hem in staat te stellen om, niet door geldelijke zorgen gedrukt, zich geheel aan de wetenschap te wijden.

Pasteur kwam in 1877 tot de ontdekking, dat het inenten met bacteriënhoudende vochten een voorbehoedmiddel kon zijn tegen ziekten, in gewone omstandigheden door dezelfde bacteriën teweeggebracht, of de ziekte, indien ze reeds ontstaan was, kon tegengaan, zoodat het vergif een geneesmiddel werd.



illustratie
louis pasteur in zijn laboratorium, naar de schilderij van edelfelt.


Deze methode werd het eerst bij dieren toegepast, o.a. op het miltvuur van paarden, de besmettelijke ziekten van varkens, om eindelijk haar schitterende bekroning te vinden in de toepassing als voorbehoedmiddel tegen hondsdolheid.

In 1881 vestigde de chirurg Lannelongue de aandacht van Pasteur op het geval van een kind in het hospitaal Trousseau, dat aan een aanval van hondsdolheid bezweken was. De geleerde zette zich onmiddellijk tot de studie van de wijze, waarop deze vreeselijke, tot dusver ongeneeslijke ziekte zich voortplantte. Na jarenlange proefnemingen op dieren, durfde Pasteur eindelijk in 1885 zijn methode voor het eerst op den mensch toepassen. De herder Jupille werd genezen, verschillende andere genezingen volgden en thans stelde Pasteur het oprichten van een Instituut voor, waarin de lijders aan hondsdolheid zouden behandeld worden.

Met groote geestdrift werd zijn oproeping ontvangen: een nationale inschrijving bezorgde hem twee en een half millioen franks en de heerlijke schepping verrees, waar geleerden uit alle landen zich

[pagina 178]
[p. 178]

om den meester schaarden, ten einde zijn methode te bestudeeren en ze zoo in ruimeren kring te verbreiden.

De welsprekendste lofspraak op het werk van Pasteur is ongetwijfeld, dat de sterfte ten gevolge van hondsdolheid, die vroeger 40 pCt. bedroeg, reeds het eerste jaar van de inrichting tot 1.3 pCt. daalde. Van de 1673 gebetenen, volgens de methode Pasteur behandeld, zijn er maar 13 gestorven.

Doch de groote geleerde bepaalde zich niet tot de hondsdolheid. Ook andere ziekten werden in het Instituut behandeld, de nasporingen werden voortgezet en nog onlangs ontdekte een zijner beroemdste leerlingen, dr. Roux, het bekende heilserum tegen diphtheritis.

Bij al den roem, dien Pasteur verwierf, bij al de onderscheidingen, die hem zoo in Frankrijk als uit het buitenland ten deel vielen, behield hij - en dit is zijn schoonste eeretitel - zijn eenvoud des harten en bleef hij een waar en trouw katholiek. Wel verre, dat zijn navorschingen hem van het geloof zijner kindsche jaren vervreemdden, werd hij daarin juist versterkt, en hoe meer hij wist, hoe beter hij inzag dat alle wetenschap ijdel is, indien zij niet steunt op het beginsel der wetenschap, dat God is.

Een dezer laatste jaren ontving Pasteur op Nieuwjaarsdag de gelukwenschen van de hoofden der wetenschap. Op eens kwam mevrouw Pasteur binnen met een geopend telegram in de hand ‘Het is van den H. Vader,’ zei zij, ‘die u zijn zegen schenkt voor het pasbegonnen jaar.’

Onmiddellijk staakte de geleerde het gesprek; zijn gelaat kreeg een uitdrukking van blijde verteedering en twee tranen vielen op het papier, dat hij in de hand hield.

Wij zouden nog meer staaltjes kunnen aanhalen om te bewijzen, dat Pasteur steeds trouw is gebleven aan het katholiek geloof; maar waartoe is dit noodig, daar zijn dood een zoo stichtelijk einde was van zijn christelijk leven?

In den namiddag van Vrijdag 27 September werd de pastoor van Garches, waar Pasteur een buitenverblijf had, door diens familie geroepen, daar zijn toestand onrustwekkend werd. Terwijl de pastoor hem het H. Oliesel toediende, vouwde de geleerde de handen als tot een gebed, om daardoor te toonen, dat hij zich in den geest met de toediening van het H. Sacrament vereenigde. Eenige uren later kwam pater Boulanger, van de orde der Dominicanen, de biechtvader van Pasteur, die hem herkende en zich geruimen tijd met hem onderhield. De groote zwakte van den zieke verhinderde het toedienen der H. Communie, maar met gelatenheid berustte de groote geleerde in den wil van God. Zaterdagavond tegen vijf uur gaf Pasteur zijn schoone ziel aan God terug,

De regeering besloot, dat de begrafenis op staatskosten zou plaats hebben en wilde voor den geleerde een plaats innemen in het Pantheon, de ontwijde kerk der H. Genoveva. Voor dit laatste bedankte mevrouw Pasteur, die als haar wensch te kennen gaf, dat haar echtgenoot zou rusten in het Instituut Pasteur, waar hij rusteloos gewerkt had voor het welzijn der menschheid. Deze wensch werd ingewilligd.

Pasteur is heengegaan, maar zijn werk blijft bestaan en zijn naam zal in de dankbare nagedachtenis blijven voortleven als die van een groot geleerde, een weldoener der menschheid en een goed Christen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken