Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 360]
[p. 360]

Bij de Platen.

Dante aan het hof van Guido da Polenta. -

Het veelbewogen leven van den onsterfelij ken Italiaanschen dichter heeft herhaaldelijk de kunstenaars bezield tot het scheppen van beurtelings aangrijpende of bevallige tafereelen. Reeds menigmaal waren wij in de gelegenheid, onzen lezers de een of andere episode uit Dante's geschiedenis onder de oogen te brengen.

De plaat in dit nummer stelt den dichter voor in het laatste tijdperk zijns levens, dat hij doorbracht te Ravenna aan het hof van zijn vriend, den kunstlievenden vorst Guido da Polenta. Reeds herhaaldelijk had deze den dichter, die ten gevolge van bloedigen partijstrijd uit zijn vaderstad Florence gebannen was, een schuilplaats aan zijn bof aangeboden. In 1320 eindelijk gaf Dante, toen vijf en vijftig jaar oud, aan de uitnoodiging van den vorst gehoor, terwijl tevens aan zijn zoon Pietro een rechterlijke betrekking in Guido's gebied werd opgedragen.



illustratie
‘adjuus!’ naar de schilderij van b. genzmer.


Te Ravenna voltooide Dante zijn Paradiso, het laatste deel zijner beroemde trilogie, de Divina Commedia, waarin achtereenvolgens hel, vagevuur en hemel bezongen worden.

Hij hoop'e nog altijd dat de voltooiing van zijn groot dichtstuk de Florentijnen tot inkeer brengen en tot herroeping bewegen zou van het wreede vonnis, dat hem tot eeuwigdurende ballingschap veroordeelde. Hoe vurig hij naar zijn vaderstad verlangde blijkt uit den aanhef van den XXXV en zang:

 
Zoo 't ooit gebeurt, dat dit gewijd gedicht,
 
Waaraan de hand gelegd heeft aarde en Hemel,
 
Terwijl 't sinds jaren vleesch en been mij kostte,
 
De wreedheid afmat, die de schoone schaapskooi
 
Mij uitwierp, waar ik als een ooilam sliep,
 
Den- wolven vijand, die haar leed bereiden,
 
Dan keer 'k met andren roem, met andre kruin
 
Als dichter weder, en nabij de vont,
 
Waar 'k werd gedoopt, aanvaard ik dan den lauwer.

Het was dus zijn innigste hartewensch en hoogste eerzucht, te Florence, waar hij was gedoopt en waar hij, tot loon voor de diensten, zijn vaderstad bewezen, met hoon en smaad overladen was, in eere hersteld en als dichter gehuldigd te worden.

Die voldoening zou hem evenwel niet geschonken worden. In 1321 had hij namelijk voor Guido een zending naar Venetië op zich genomen, ten einde over het sluiten van een vrede te onderhandelen. Maar ook nu, nog op 't laatst, was de man. die zijn heele leven door vruchteloos vrede had pogen te stichten, ongelukkig in deze poging. De Venetianen wilden van geen onderhandeling weten. Dante werd smadelijk afgewezen; hij moest in de hitte der hondsdagen terugkeeren en de moerassen van Coma chi doortrekken, waar hij de kiemen opdeed van een ziekte, die den laatsten stoot gaf aan een leven, reeds lang door de vele teleurstellingen ondermijnd en verzwakt.

Te Ravenna, in het bijzijn van zijn zonen Pietro en Jacobo, van zijn dochter Beatrice en zijn vriend Guido legde Dante het eerwaardig hoofd ter ruste. Hij stierf op het feest van Kruisverheffing, den 14n September 1322. Zijn vriend Guido eerde den afgestorvene door een vorstelijke lijkstaatsie en door een gedenk teeken in de kerk der Minderbroeders, waar zijn lijk was bijgezet.

Onze gravure stelt den bejaarden dichter voor op het oogenblik dat hij voor Guido en diens vergaderden hofstoet een gedeelte van zijn Paradiso ten gehoore brengt. Het kunstlievend gezelschap is op een terras van het paleis aan den oever der zee samengekomen en luistert met belangstelling naar de bezielde voordracht.

Een eerste H. Communie op het sterfbed. -

Aandoenlijk en treffend tooneel, dat op dit oogenblik, nu zoovele kinderen zich tot het ontvangen der eerste H. Communie voorbereiden - in vele streken van ons vaderland is die plechtigheid gebruikelijk op Passiezondag - met belangstelling beschouwd zal worden.

Het uitgeteerde kind op het sterf bed zal niet het voorrecht hebben, met haar speelmakkertjes, in het witte bruidskleedje en met het kransje van bloemen om het haar, neer te knielen aan de Tafel des Heeren.

Zij had zich reeds zooveel voorgesteld van dien grooten dag, en de hoop, dien in gezondheid te mogen beleven, had het zwakke lichaampje tot dusver geschraagd. Maar de verwoe3tende ziekte is toch sterker gebleken dan haar krachtige begeerte. Alle hoop is vervlogen; de schoone dag is voorbijgegaan zonder dat zij het vurig begeerde geluk heeft mogen smaken. Maar heeft zij niet te midden van haar vriendinnetjesin de kerk het lichaam des Heeren mogen ontvangen, nu komt Jesus zelf haar opzoeken in de stille ziekekamer. De goede pastoor komt haar OnsHeer brengen; haar eerste Communie zal te gelijk haar laatste zijn, het brood der sterkte is voor haar de teerspijze op de vroege reis naar de eeuwigheid.

Al de vriendinnetjes in de witte bruidskleedjes en met de bloemkransjes om de blonde haren komen zich met brandende kaarsen in de hand om haar bed scharen; de schoolzuster, die haar in de christelijke leering heeft onderwezen, knielt midden in het vertrek neer; de buren en vrienden verdringen zich in de ziekekamer en zien met van aandoening vochtige oogen het treffende schonwspel aan.

En aan het voeteneind staat de moeder, met den tip van den voorschoot opgenomen om de tranen weg te wisschen, die in haar oog opwellen. Voor haar is 't het ergste. Zij is meer te beklagen dan de jeugdige stervende, die straks als in de armen van Jesus den geest zal geven. Sterven toch moeten wij allen, en wie waarborgt ons, dat ons zulk een zalig sterf bed zal gegeven zijn als aan dit schuddelooze kind, door den Heer in zijn rijk gehaald nog voor het de zonde en ellende der aarde heeft gekend.

De boodschap des Engels aan Maria. -

Een der eerste meesters, waarop de christelijke kunst mag roemen, is en blijft toch altijd de Spaansche schilder Murillo, die van 1617 tot 1682 leefde. Deze heeft hst bewijs geleverd dat een realistische voorstelling kan samengaan met de meest ideale opvatting.

Met een helderen blik voor de werkelijk heid en de natuur begaafd en dan ook als schilder van genrestukjes uit het dagelijksch leven gunstig bekend, maakte hij van die gave ook gebruik bij het ontwerpen zijner godsdienstige tafereelen.

Zoo stelde hij de episoden uit het oude of nieuwe testament, die hij had te schilderen, ook op de wijze van genretafereelen voor; hij gaf aan zijn figuren de natuurlijke houdingen van gewone menschen en plaatste ze in een omgeving, zooals hij die in de werkelijkheid waarnam. Maar daarbij verviel hij niet als Rubens of Rembrandt soms in een realisme, dat stuitend is voor het godsdienstig gevoel. Neen, hij wist aan zijn figuren zulk een reinheid van uitdrukking, zulk een adel van houding en gebaar, zulk een ideale, hemelsche bekoorlijkheid te geven, dat zij, ofschoon tot de aarde afgedaald, toch altijd zichtbaar tot den hemel bleven behooren.

Dit is het eigenaardige kenmerk der godsdienstige schilderijen van Murillo, die in dit opzicht de meeste overeenkomst vertoont met den Italiaanschen meester Correggio.

De schilderij, in dit nummer weergegeven, levert er een sprekend voorbeeld van. Zoowel Maria als de engel der boodschap vertoonen een natuurlijke vrijheid van bewegingen, een bevallige ronding van vormen, die sterk afsteekt bij het ijle en schrale, het etherische, dat sommige meesters onmisbaar schijnen te achten om ons de voorstelling van heiligen en engelen te geven. Maar de buitengewoon zachte en hemelsche uitdrukking der trekken, de edele waardigheid der houdingen en niet het minst ook de gouden atmosfeer, die de fraaie groep omvangt, sluiten alle gedachten aan louter aardsche of zinnelijke bekoorlijkheid bulten. Door de betoovering der zinnen wordt bier de ziel opgevoerd tot de aanschouwing van het hoogere en hemelsche.

‘Adjuus!’ -

Er zit voor den armen voetreiziger, door de woede der elementen van zijn hoofddeksel beroofd, helaas niets anders op, dan zijn afgewaaiden hoed een smartelijk vaarwel na te roepen. Tevergeefs heeft hij zich met opgestropte broek een eind in het water gewaagd om den drenkeling nog te redden; tevergeefs steekt hij hem den gebogen knop van zijn paraplu bij wijze van reddingsboei toe, - de onstuimige stroom maakt al die pogingen te schande. Als om met zijn meester te spotten, hobbelt en schommelt de hoed al verder en verder op de wilde golven, en met een zucht zegt de reiziger hem in vredesnaam ‘adjuus!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken