Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Daar komen de zwaluwen. -

Overal waar in de lente de zwaluwen verschijnen, gelden zij als lang verbeide voorboden van gelukkige dagen, en hun eenvoudig weemoedig lied wordt door oud en jong met hartelijke blijdschap begroet. Vandaar dat reeds sedert overoude tijden dichtkunst en sage een aanvalligen krans hebben gevlochten om het beeld der trouw naar huis terugkeerende zwaluw.

Jammer dat dezen gevederden lieveling van den mensch door onze hedendaagsche beschaving het bestaan telkens moeilijker wordt gemaakt. Afgezien van de gevaren, die de ontzaglijke uitbreiding van telegraaf- en telephoondraden oplevert, staan zij vooral in het Zuiden van Europa, waar geen wetten haar beschermen, aan een stelselmatige slachting bloot. Ook bijzonder natte en koude weersgesteldheid kan haar soms noodlottig worden, doordat talrijke broedsels van honger of kou omkomen.

Het vaderland der gewone, dat is de huis-, rook- of stalzwaluw - men telt in het geheel wel negentig verschillende soorten - strekt zich in Europa uit tot den Noordpoolcirkel en naar het Oosten tot midden in Siberië. Overal, waar maar menschen zich een woonplaats gevestigd hebben, daar nestelt ook de zwaluw tegen hun huizen. En reeds in de H. Schrift heet het: ‘Hier heeft de vogel zijn huis en de zwaluw haar nest gevonden,’ terwijl de geschiedenis van Tobias en de zwaluw leert dat reeds toenmaals zwaluwen en menschen samenwoonden.

Soms reeds tegen het eind van Maart of in het begin van April vertoonen zich ten onzent de eerste zwaluwen; in ruwere jaren blijven zij tot het laatst van April weg. De eerste aankomelingen zijn gewoonlijk echter maar doortrekkers en kwartiermakers; zij verdwijnen binnen eenige dagen weer; en dan eerst komen de hier thuishoorenden, wier kennis van de streek hun geboorterecht bewijst.

De huiszwaluw bouwt bij voorkeur haar van boven open nest tegen een balk van het dak en bevestigt het liefst aan een stevig voorwerp, een spijker of een plankje. De leemachtige bouwstof hecht dan vaster, terwijl het nest anders licht kan loslaten en neervallen. Daarom doet een veeboer goed, in zijn stallen veel zulke spijkers of plankjes aan te brengen, opdat de zwaluwen er vele nesten bouwen en zoodoende het vee van de talrijke kleine gevleugelde kwelgeesten bevrijden. Van de groote diensten, die de zwaluwen door het verdelgen van schadelijke insecten menschen en dieren bewijzen, schijnt men zich over het algemeen pas een denkbeeld te maken als de scharen dier nuttige vogels aanmerkelijk gedund zijn.

Gewoonlijk tweemaal in den zomer leggen de zwaluwen van vier tot zes langwerpige, witte, zacht grijs en rood gespikkelde eitjes, die het wijfje alleen in twaalf dagen uitbroeit. Naar gelang van het weer vliegen de zwaluwen na omstreeks drie weken uit en worden ongeveer acht dagen lang elken avond naar het nest teruggebracht.

In het begin van Augustus zorgen de ouden voor het tweede broedsel, dat bij gunstig weer nog gauw genoeg opgroeit om de verre reis naar het Zuiden mee te maken. Valt echter tegen den regel het slechte weer te vroeg in, dan worden de laatste jongen soms in het land, waar zij geboren zijn, achtergelaten.

Tot de gewichtigste momenten in het leven der zwaluwen behooren de toebereidselen tot de groote landverhuizing. De reisgenooten komen dan tot gezamenlijke oefeningsvluchten op een hoog dak bijeen; op een bepaald teeken verheft het heele gezelschap zich in de lucht en keert na vele zwenkingen weer terug. Deze proefneming wordt dagen achter elkaar herhaald. De nachten worden in dezen tijd in de open lucht, het liefst aan een vijver of plas doorgebracht. Overdag leggen zij zich op haar vliegoefeningen toe, tot zij op een mooien avond, even na zonsondergang, voor een laatste maal opvliegen om binnen weinige minuten te verdwijnen.

Niet minder opmerkelijk is de orde, die de beestjes bij deze luchtreis in acht nemen. Als met een soort inzicht in de wetten der natuur heeft de wijze Schepper hun instinct toegerust. Om den weerstand en den terugslag der lucht het gemakkelijkst te overwinnen, vormt de stoet zich van voren tot een lange en naar achteren tot een korte spits. In de voorste spits vliegt altijd één zwaluw alleen, zeker de schranderste van alle, wier leiding de andere gewillig aanvaarden in het vertrouwen, het lieve vaderland behouden weer te zien.

De opstanding des Heeren. -

Na de sombere tafereelen der Lijdensweek in ons vorig nummer is het een verademing voor het geloovig gemoed, hier de zegepralende verschijning te begroeten van den glorievol verrezen Christus, den machtigen Overwinnaar van hel en dood.

Alle sporen van het gruwzame lijden zijn verdwenen. In stralenden lichtglans verheft de verheerlijkte Godmensch zich uit het graf. De lijkwade is Hem een vorstelijke koningsmantel, het kruis, het werktuig van Zijn lijden, de banier der zegepraal geworden. Alleen de vijf wonden zijn in het goddelijk Lichaam gebleven, doch om als roemrijke zegeteekenen den strijd en de overwinning te bevestigen.

Hij is verrezen gelijk Hij gezegd heeft. Alleluja!

In de Paaschvacantie. -

Dat is mo eerst een leventje voor den jongen gymnasiast! Geen lessen, geen lastige, bedilzuchtige meesters, geen rooster van werkzaamheden, geen opsluiting in het vervelende schoollokaal, - neen, vrijheid blijheid, al is het helaas maar voor acht of tien dagen.

Maar in dien gelukkigen tijd wil hij dan ook volop genieten, en welk grooter genot zou er voor een flinken jongen wel kunnen zijn, dan zich als een kranige mijnheer aan te stellen, die zijn glas bier drinkt, zijn krant leest en zijn sigaar rookt?

Vooral, wanneer zooals hier, een paar jongere broertjes of zusjes, met naijverigen eerbied naar hun grooten broer opzien, die het al zoo ver in de wereld gebracht heeft, dat hij kringetjes rook kan blazen, zwierig achterover gestrekt in vaders luierstoel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken