Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12 (1895)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.80 MB)

Scans (744.72 MB)

ebook (35.69 MB)

XML (2.98 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 12

(1895)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen

De Wonderdokter. -

We hebben hier een der geestigst gepenseelde stukjes voor ons van den ouden Vlaamschen meester David Teniers, die gerekend kan worden voor de Vlaamsche schilderschool geweest te zijn, wat Van Ostade was voor de Hollandsche: de schilder bij uitnemendheid van de boerenbinnenhuisjes, de keukens, de werkplaatsen van chemisten en de spreekkamers van wonderdokters of kwakzalvers, kortom de zoogenaamde corps de garde, onder welken naam de voorstellingen van dien aard bekend zijn.

Hij schilderde ook landschappen, maar het opmerkelijkste daarvan waren noch het geboomte, noch de grond, noch de boerenwoningen, maar wel de figuren, die op zijn kapitale stukken dan ook met schier kwistige mildheid zijn aangebracht.

Niemand wist die meestal potsierlijke figuren

[pagina 400]
[p. 400]

natuurlijker en geestiger te schikken, typischer weer te geven dan hij. Het tafereeltje in ons nummer, waarvan het origineel een der sieraden is van de beroemde Galleria degli Uffizi te Florence, is er een sprekend bewijs van.

We zijn in de spreekkamer van een wonderdokter, een van die vermaarde artsen, welke overal raad op wisten en daartoe niets anders noodig hadden dan een staaltje van zeker vocht, ‘de scherpe loog, wier naam ons walglijk luidt,’ zooals Bilderdijk in de Ziekte der Geleerden er zich van afmaakt.

Zoo even is hem een karaf van dat vocht ter hand gesteld door een bezorgde echtgenoote of moeder, die des dokters beproefd oordeel omtrent een dierbaren zieke komt inwinnen. Bekommering staat op haar gezicht te lezen, terwijl de waardige tronie van den deftigen esculaap ernstig nadenken uitdrukt. Zijn leerling, die juist de deur uitgaat, schijnt het geval minder ernstig op te vatten; ten minste op zijn jeugdig, goedrond gezicht valt zeker spottend trekje, dat aan een augurenglimlach denken doet, niet te miskennen.



illustratie
‘heb ik geen mooien luchtballon?’


Bedelmeisjes. -

Hoewel de bedelarij in onzen tijd, ondanks alle philanthropische instellingen en alle strafbedreigingen, zeker welig tierend kan genoemd worden, zal het ons maar zelden voorkomen, zulke lieve poëtische bedelmeisjes aan te treffen als Bouguereau ons op zijn bevallig tafereel geschilderd heeft. Schilders hebben dit met de dichters gemeen - althans wanneer zij niet totaal door het realisme en pessimisme van den laatsten tijd zijn ingepalmd - dat zij de menschen en de dingen in een mooier licht zien, dan gewone stervelingen. Daaraan hebben wij het zeker toe te schrijven dat de twee fraaie kopjes op onze gravure eer verkleede jongejuflrouwen lijken, die in een salon-tooneelstukje de rol van bedelares vervullen, dan wel echte bedelkinderen. Maar daar is de schilderij niet te slechter om. Bouguereau schildert ons niet die ongelukkige wezens, die van jongsaf tot niets anders zijn opgebracht dan om de hand tot een aalmoes uit te steken en dan ook hun leven lang dat beroep blijven uitoefenen. Deze paria's der maatschappij hebben voor zijn schoonheidszin weinig aantrekkelijks. De bedelmeisjes, die hij op 't doek brengt, zijn blijkens haar nog gevulde vormen, haar wel schamele, maar zindelijke kleeding en vooral haar schuchter optreden, kinderen, die het beter gewend zijn en die door een ongelukkig lot tot den bedelstaf zijn veroordeeld. Zij zien er uit om het hart van den edelmoedigen voorbijganger te roeren niet tot dat vluchtig medelijden, dat den vrager met een paar centen afscheept, maar tot die innige deelneming, welke zich zijn lot aantrekt en de noodige stappen doet om hem voorgoed uit zijn ellende op te beuren.

Het gevecht bij Mouzon. -

De korte, maar vreeselijke worstelstrijd van het jaar 1870 zal in zijn bloedige en aangrijpende episodes, den schilders van beide natiën nog lang de stof leveren tot treffende tafereelen.

De schilderij van Gaston Claris, in dit nummer weergegeven, stelt het bloedige gevecht voor, dat den 30en Augustus 1870 te Mouzon werd geleverd en waar de Fransche soldaten, ofschoon met leeuwenmoed strijdend, door de overmacht verpletterd werden.

Kapitein De Tessières, van het 2e regiment artillerie, zag zich, nadat al zijn mannen en paarden achtereenvolgens bezweken waren, ten slotte genoodzaakt met een enkel stuk geschut en een enkelen man, kannonier Favre, om het te bedienen, den overmachtigen vijand het hoofd te bieden. Hij riep toen de officieren en soldaten van het 22e regiment infanterie te hulp om den ongelijken strijd vol te houden. Zonder bedenken ijlden de infanteristen toe om den dienst te verrichten, waartoe zij niet geoefend waren: het gold immers de eer van het vaderland te verdedigen.

Helaas, kapitein Baudoin werd door een kogel getroffen, terwijl hij het rad van het geschut hielp voortduwen.

Geen heldenmoed, geen zelfopoffering vermocht de overmacht te weerstaan!

‘Heb ik geen mooien luchtballon?’

schijnt het aardige kereltje te vragen, in de wolken met zijn mooi speelgoed, dat overigens, als hij niet goed oplet, groot gevaar loopt zelf de wolken in te gaan. Gelukkig houdt hij er nogal goed't oog op, zoodat hij kans heeft er een stijven hals bij op te doen. Maar och, als er een boosaardige rukwind mocht opsteken, die hem het touwtje uit de hand rukt of het tusschen zijn vingers doet afknappen. Dan zal hij het mooie speelgoed tevergeefs met betraande oogen nastaren.

Zoo is het helaas met meer dingen, waaraan wij erg gehecht zijn en die we toch maar aan een dunnen draad vast hebben!


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken