Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ave Maria,
Mei-vertelling.

Ofschoon nog pas in Mei, was het toch al een warme dag geweest. De zon had hare laatste stralen over het landschap verspreid en een zacht avondwindje verwisselde de bijna ondraaglijke hitte van den dag met een frissche koelte.

Op het eenzame pad, dat van het kasteel Lichtenstein naar het groote bosch leidde, ijlde graaf Van Sellingen in gebogen houding voort. Hij sloeg geen acht op wat hem omringde. Hij zag de b[l]oempjes niet, die door zijn voet hardvochtig vertreden werden, en hoorde evenmin het lieflijk gekweel der vogelen, waarmede zij den Schepper hun dank brachten.

Doch had hij deze wel ooit opgemerkt? Had hij wel ooit liefde en gevoel voor de schoone natuur gekend? Neen! evenmin als voor zijn evennaaste.

Bij de menschen stond hij bekend als een hardvochtig en trotsch edelman. En dat was hij ook inderdaad. Geen medelijden had hij, ook voor de diepste ellende niet. Hij achtte zich steeds te verheven om zich om zijn medemenschen te bekommeren. Alleen dan, wanneer hij bevelen gaf, sprak hij.

Zijn gelaatstrekken droegen de kenmerken van zijn hardvochtigheid, en zijn houding verried zijn waanzinnigen trots. Zijn geheele wezen teekende geen zweem van liefde en zachtheid, en toch had hij eenmaal met hart en ziel gehangen aan zijn Karel, zijn eenig kind.

Dit kind, hetwelk hij in zijn dwaze liefde geheel bedorven had, was zijn rijkdom, zijn alles geweest. Voor dat kind leefde hij en schiep er genoegen in, luchtkasteelen te bouwen voor den kleine. Geen oogenblik viel het den graaf in, dat hij dezen schat van God gekregen had, en dat kind hem ook door God - gelijk zijn dierbare wederhelft - kont ontnomen worden.

Dacht hij wel eens aan zijn Schepper?

Dat was lang, zeer lang geleden. Eenige jaren nadat hij zijn eerste Heilige Communie gedaan had, waren zijn ouders gestorven, en daar zij hem een ontzaglijk vermogen hadden nagelaten, hechtte hij zich aan aardsche goederen en vierde zijn hartstochten den vrijen teugel.

Zoo leefde hij voort totdat hij voor eenige jaren een gelukkig huwelijk sloot. Zijn vrouw schonk hem een zoon en verwisselde spoedig daarna het tijdelijke met het eeuwige. Wel is waar dacht de graaf somtijds nog aan zijn geliefde echtgenoote, doch het lieftallige, schoone knaapje, dat zoo voorspoedig opgroeide, vergoedde al spoedig het groote verlies.

Nu ijlde hij in gebogen houding door het bosch. Hij wendde zijn schreden naar het kerkhof, waar men zijn lieveling, zijn eenig kind had heengedragen. Hier knielde hij bij het grafje neder en gaf zich aan zijn verdriet over.

De bewoners van den omtrek hadden hun dank aan den Schepper gebracht. De zachte tonen van het orgel der nabijzijnde kerk vereenigden zich met de stemmen der geloovigen en het lieflijk Ave Maria klonk door de avondlucht en steeg naar God omhoog.

De graaf scheen uit zijn mijmering te ontwaken. Hij herinnerde zich de jaren, in welke hij zelf dit schoone lied meezong, en weemoed

[pagina 20]
[p. 20]



illustratie

de moedermaagd,
fragment der schilderij ‘Madonna del Pesce’ van Rafael in het Prado-museum te Madrid.


[pagina 21]
[p. 21]



illustratie

de toekomstige paus sixtus v als varkenshoeder, naar de schilderij van edmond tapissier.


[pagina 22]
[p. 22]

vervulde zijn hart. Hij stond op om nog eens een blik te slaan in het kerkje, dat hij sedert zijne kinderjaren niet meer had betreden. Maar toen hij het gewijde gebouw genaderd was, kreeg de oude, trotsche geest weer de overhand op hem. Ondankbaarheid en boosheid verbitterden zijn hart, omdat God hem zijn kind ontnomen had.

Driftig sloeg hij een zijpad in en snelde voort naar zijn kasteel, waar hij zich onmiddellijk naar zijn vertrekken spoedde. Ave Maria klonk het hem nog steeds in de ooren en het was of ook zijn kind mede jubelde.

 

Ave Maria klonk het dien nacht ook nog in zijn droom en zie, zijn kleine Karel zweefde met de Engelen om Maria, en zij allen gezamenlijk brachten Haar telkens weer denzelfden lieflijken groet. Hij zag zijn kind overgelukkig en met bloemen spelend. Verlangend staarde zijn oog omhoog in de hoop dat zijn kind hem opmerken en weer tot hem terugkomen zou. En het kind kwam ook, doch voldeed niet aan de wenschen van den graaf. Het kwam en sprak over Gods liefde en barmhartigheid. Toen zweefde het weer omhoog naar God, die het in Zijn oneindige liefde tot Zich had genomen.

Plotseling nam de droom een andere wending. De graaf zag zijn zoon als een volwassen jongeling voor zich; hardvochtige en ontevreden trekken teekenden zich scherp af op zijn gelaat; een uitdagende houding nam hij aan en zijn mond uitte de hardste verwijtingen.

De graaf aanschouwde zichzelven in zijn zoon als in een spiegel.

Ontsteld ontwaakte hij.

Ja, zóó zou het gegaan zijn, indien het kind voortgeleefd had. Hij doorzag Gods heilige Voorzienigheid en dankte Hem voor zijn goedheid.

Ave Maria weerklonk het nog in zijn ooren, en de graaf herinnerde zich hoe zijn gemalin dat lied met zachte en innige stem bij het wiegje van haar kind gezongen had.

En de Moeder der Barmhartigheid had dat lied, die bede gehoord. Zij had de gevaren voor het kind gezien en zij had God gesmeekt, het tot zich te nemen vóór het te laat was.

Dit alles overdenkend, hief ook de graaf onwillekeurig het zoete lied weer aan; Ave Maria klonk het eerst zacht en daarna krachtiger door het prachtige kasteel.

Ave Maria klonk het op het kerkhof, toen de edelman weer het grafje van zijn kind bezocht, en dankbare blikken richtte hij naar omhoog.

Nu wist hij, waarom God hem alles had moeten ontnemen. Het was geweest om zijn koud en trotsch hart te vermurwen en het vatbaar te maken voor zachte, edele gevoelens. En nu ook voelde hij, al wat hem ontnomen was, hem weer teruggeschonken; want thans was hij niet somber en eenzaam meer; hij voelde zich met zijn echtgenoote en kind hereenigd, wanneer hij hierbeneden zijn stem mengde in het lied, dat zij reeds in de hemelen zongen: Ave Maria.

J.F.v.H.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken