Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Frithjof's afscheid van Ingeborg. -

Meermalen hebben wij al episodes meegedeeld uit het prachtige Noorsche heldendicht, de Frithjof-sage van Esaias Tegnèr. Ditmaal bieden wij den lezer een tafereel uit den achtsten zang, voorstellende Frithjof's afscheid van Ingeborg.

Ingeborg was de dochter van den Noorschen koning Bele, en Frithjof, die als knaap aan het hof was opgevoed, van jongs af haar speelnoot geweest. De jongelieden hadden elkander lief en wenschten elkander toe te behooren. Maar toen na den dood van koning Bele diens zoon Helge koning geworden was en Frithjof bij dezen om de hand zijner zuster aanzoek deed, werd hij smadelijk afgewezen.

Honend sprak Helge: ‘Ik geef mijn zuster aan geen boerenzoon.’

En tot straf voor zijn stoutheid werd Frithjof, die in de open volksvergadering zijn aanzoek tot den koning had durven richten, uit zijn vaderland gebannen.

Helge droeg hem een zending op, waarvan hij, zoo vertrouwde de koning, wel nimmer zou terugkeeren. Hij moest naar het eilandengebied van den machtigen graaf Agantyr varen, die, zoolang koning Bele leefde, dien jaarlijks schatting betaald had, maar sedert diens dood die verplichting had nagelaten.

Frithjof moest van hem de teruggehouden schatting gaan opvorderen; dit zou de straf voor zijn overmoed wezen en tevens de prijs, waardoor hij zich weer de gunst des konings en diens verlof tot terugkeer in het vaderland verwerven zou.

Frithjof is verplicht, den tocht te aanvaarden; alleen daardoor kan hij hopen, eenmaal zijn geliefde Ingeborg weder te zien. Alvorens echter het vaderland te verlaten, sluipt hij naar den tempel van Balder, waar Helge zijn zuster verborgen houdt. Hij wil een poging doen om Ingeborg te overreden, hem op zijn schip over zee te volgen naar het Zuiden. De schilderij, in dit nummer weergegeven, stelt ons den kloeken jonkman en de schoone koningsdochter op dat beslissend oogenblik voor.

Tevergeefs put Frithjof al zijn welsprekendheid uit om het meisje tot de vlucht over te halen. Maar haar besef van plicht en eer verbiedt haar, aan dat voorstel het oor te leeden. Haar naam zou voortaan geschandvlekt zijn.

Zoo moet dan Frithjof van haar scheiden om den reus Agantyr te gaan bekampen. Indien hem dat is mogen gelukken, zal hij zijn aanzoek hernieuwen. Als pand van trouw schenkt hij Ingeborg zijn armring. Nog een smartelijk vaarwel - en de jonge held zeilt heen tot den gevaarlijken tocht, waarvan hij eenmaal zegevierend zal terugkeeren om eindelijk, na honderden gevaren en moeilijkheden, Ingeborg als zijn geliefde bruid aan het hart te kannen drukken.

De Moedermaagd. -

Ter gelegenheid der Meimaand bieden wij onze lezers weder een fraaie beeltenis van de Moeder des Heeren, en wel een der beroemde Madonna's van Rafael.

Het is de zoogenaamde Madonna del Pesce, de Moedermaagd met den visch, die in het Prado- museum te Madrid bewaard wordt. De lezer zal zich tevergeefs afvragen hoe de schilderij aan dien zonderlingen naam komt, daar op onze gravure toch niets van een visch is te zien. Dat komt omdat de plaat eigenlijk maar een klein gedeelte van de oorspronkelijke schilderij weergeeft.

We zien hier alleen Maria met het goddelijk Kind op den schoot, doch kunnen heel goed merken dat beiden belangstellend het oog gericht houden op iets, wat voor ons onzichtbaar is. En dat onzichtbare nu is de visch, waarnaar het meesterwerk zijn naam draagt.

Op de oorspronkelijke schilderij zetelt Maria op een tamelijk hoogen troon, waarvan wij hier ook al weinig merken, en links van haar staat de jonge Tobias, die met een visch in de hand, door den aartsengel Raphael naar den troon geleid en minzaam aan Maria en het Kind Jesus voorgesteld wordt.

Vooral het Kindje stelt levendig belang in de naderende groep, waarom de Moeder Het van haar schoot opheft, zoodat Het den jongen Tobias met gulle handbeweging kan tegemoet komen.

Het andere handje zien wij bladeren in een groot boek, en dit wordt - ook op onze plaat snzichtbaar - vastgehouden door den H. Hieronymus, die, aandachtig in dat boek lezend, aan den rechterkant op de trede van den troon knielt.

Nu de lezer dit weet, zal hij de natuurlijke, ongedwongen houding en de lieftallige uitdrukking zoo van Moeder als Kind eerst naar waarde kunnen bewonderen.

Maar nu zal zich wellicht een andere vraag bij hem opdoen. Hoe kwam de schilder er toe, juist den jongen Tobias een bezoek aan de Moedermaagd met haar goddelijk Kind te laten brengen, en daarbij den heiligen Hieronymus nog tegenwoordig te doen zijn? Door welk een gril bracht hij die uiteenloopende personages bij elkander?

Ook dit wordt duidelijk als men de geschiedenis der schilderij kent en daarbij rekening houdt met de eigenaardige, naïeve symboliek, die de oude meesters der christelijke kunst in hun voorstellingen wisten te leggen.

Men moet dan weten dat Rafael het stuk oorspronkelijk schilderde voor de kerk San Domenico te Napels en wel voor een kapel, aan wier altaar vooral de ooglijders bij Maria hulp kwamen zoeken.

Nu heeft, zooals men zich herinnert, de jonge Tobias met de gal van den visch, dien hij op reis gevangen had, op aanwijzing van zijn leidsman, den aartsengel Raphael, de blindheid van zijn ouden vader genezen. De aanwezigheid van den jongen Tobias op de schilderij is dus niets anders dan een toespeling op de wondermacht van Maria, die door haar voorspraak de ooglijders genas, gelijk Tobias met de gal van zijn visch zijn blinden vader het gezicht teruggaf.

Maar wat doet nu de heilige Hieronymus met zijn leeuw nog op de schilderij? zal de lezer misschien verder vragen. Wel, de heilige Hieronymus is de bekende kerkvader, die de Latijnsche overzetting leverde van de gezamenlijke boeken van het Oude en Nieuwe Verbond. Hij kan dus doorgaan voor de levende verpersoonlijking der kennis van de gewijde schriften en hij kwam dus hier uitstekend te pas om zoowel het oude als het nieuwe testament te doen getuigen voor de wondermacht des Heeren, die, op de voorspraak van Maria den blinden het gezicht teruggeeft, gelijk dit op de aanwijzing van den aartsengel Raphael te beurt viel aan den ouden Tobias.

Is dat geen zinrijke vinding, die in onzen tijd, nu er in de kunstwereld zoo'n drukte gemaakt wordt over een vergezocht en ziekelijk symbolisme, een verrassend effect moet maken?

[pagina 24]
[p. 24]

Het altaarstuk werd in 1656 het eigendom van den Spaanschen koning Philips IV, die het in het Escuriaal liet opstellen.

In 3813 werd het door de Franschen, die de kunstschatten van de heele wereld naar Parijs sleepten, daarheen gevoerd en tegelijk met een andere schilderij van Rafael, de Madonna van Fuligno, van het oude houten paneel op nieuw doek overgebracht. Later werd het aan de Spaansche regeering teruggegeven en thans is het een der kostbaarste sieraden van het Prado-museum te Madrid.

 

Paus Sixtus V. -

Een der krachtigste figuren, die ooit den Stoel van St. Petrus hebben bestegen, was Sixtus V, wiens jeugd niet zou hebben doen vermoeden, dat hij eenmaal tot zoo hooge waardigheid zou worden geroepen.

Felix Peretti, zoo was zijn naam, werd in 1521 te Grottamare in de Marken, in de nabijheid van Montalto, geboren. Zijn vader, die wijngaardenier was, maar het niet breed had, deed hem al vroeg bij een boer in de leer, voor wien de jonge Felix de varkens moest hoeden. Op zekeren keer kwam er een Franciscaner monnik langs, die niet goed wist, welken weg hij moest inslaan om te Ascoli te komen. Felix vergezelde den monnik en gaf van zooveel lust in de studie blijk, dat men hem tot het onderricht toeliet. Zijn talenten verbaasden iedereen, en nadat Felix het kleed der Franciscanen had aangenomen, werd hij in 1545 tot priester gewijd, weinig tijds daarna doctor en professor in de godgeleerdheid te Siëna en nam den naam van Montalto aan. Als kanselredenaar verwierf hij zich een grooten naam, was achtereenvolgens algemeen inquisiteur te Venetië, consultor van het H. Officie te Rome en algemeen procurator der Franciscaner orde. In 1565 vergezelde hij den pauselijken legaat, kardinaal Buoncompagni, als gezantschapstheoloog naar Spanje en verwierf daar de achting van Philips II en de Spaansche grooten.

Toen kardinaal Alexandrino, zijn leeraar en beschermer, Paus was geworden onder den naam van Pius V, benoemde hij Montalto tot vicaris-generaal der Franciscaner-orde, tot bisschop van Santa Agata de' Goti en bekleedde hem in 1570 met het Romeinsche purper.

Nadat kardinaal Buoncompagni, in 1572 Paus geworden als Gregorius XIII, in 1585 was overleden, koos het H. College met eenparige stemmen Felix Peretti tot zijn opvolger. Deze nam den naam van Sixtus V aan. Zijn eerste werk was, de Kerkelijke Staten van de rooverbenden te zuiveren, die er sedert jaren straffeloos allerlei euveldaden pleegden. Met buitengewone strengheid en zonder aanzien des persoons, trad de nieuwe Paus tegen het onrecht in iederen vorm op.



illustratie
goede maatjes, naar de schilderij van g. chierici.


Werd hierdoor zijn naam gevreesd, Sixtus V was ook een groot bevorderaar van de werken des vredes, van kunsten en wetenschappen. De naar hem genoemde waterleiding Aqua Felice, de groote obelisk op het plein voor de St.-Pieterskerk, de prachtige koepel van St. Pieter, het hospitaal aan den Tiber zijn gedenkteekenen zijner regeering. Duurzamen roem verwierf bij zich door de stichting der Vaticaansche bibliotheek, waarvoor hij een prachtig gebouw en een eigen drukkerij liet inrichten.

Te Fermo in de Kerkelijke Staten vestigde hij een hoogeschool, te Rome het college van den H. Bonifacius voor jonge Franciscanen en te Bologna het college Montalto. Om de aangelegenheden der Kerk en der regeering te regelen, stelde Sixtus V vijftien congregaties van kardinalen in, terwijl hij in een bul van den 3en December 1586 bepaalde, dat het H. College uit 70 leden zou bestaan.

Deze groote Paus waakte ook met vaderlijke zorg over de belangen der Kerk tot in de afgelegenste landen, maar vooral in die rijken van Europa, waar de ketterij haar werk van verwoesting aanrichtte. Daar Hendrik III van Frankrijk zich bij de protestanten aangesloten en den kardinaal en den hertog De Guise lafhartig had laten vermoorden, sloeg de Paus hem in den ban.

Zijn rustelooze werkzaamheid ondermijnde zijn gezondheid, en na een regeering van vijf jaren overleed Sixtus V in 1590 in den ouderdom van 69 jaar, den roem nalatend van een groot Paus, een bekwaam regent en een schrander staatsman.

De schilder onzer gravure heeft den jeugdigen Felix Peretti voorgesteld, in zijn droomen de pauselijke tiara ziende, die eenmaal zijn slapen zou sieren. Het is de vraag, of de toekomstige Paus, toen hij als zevenjarige knaap de varkens hoedde, zulke stoute droomen heeft gehad, maar zeker is het, dat de schilder Tapissier zijn voorstelling op pakkende wijze heeft weergegeven.

 

Goede maatjes. -

Zusje en broertje, poes, schaapje en kip, hoe uiteenloopend het gezelschap op het oog ook schijnt, toch zijn ze onder elkaar de beste maatjes. Zoowel de poes, die zich behaaglijk tegen de kleine meid aanvlijt, als het jonge schaapje, dat anders minder aanhalig van aard is, laten zich gewillig liefkoozen van de kinderen, die er anders - vooral de jongen - wel eens hardhandig mee kunnen omspringen. Zelfs het oude schaap, anders zoo bezorgd voor zijn lam, ducht van de dartele kleinen niets geen gevaar en schijnt het spelletje gemoedelijk aan te zien.

De nuchtere kip vat het geval nog van den meest practischen kant op door van die algemeene liefkoospartij gebruik te maken om een pikje uit den schotel te doen, die misschien voor haar niet bestemd is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken