Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Uit de Transvaalsche troebelen. -

Al zijn over den inval van dr. Jameson in Transvaal reeds eenige maanden heengegaan, toch houdt het stamverwante volk in Transvaal, dat zoo kranig den verraderlijken aanval af sloeg, nog altijd aller aandacht en belangstelling gaande. Het laatste bedrijf van het drama, dat te Kaapstad en te Boeloewajo werd ontworpen, maar een geheel anderen keer nam, dan de samenzweerders hadden gedroomd, is nog niet afgespeeld, en ondertusschen worden alle verwikkelingen daarvan door de geheele wereld, en zeker niet het minst door de Nederlanders, met aandacht gevolgd.

Een onzer lezers te Johannesburg in Transvaal had de goede gedachte, ons een aantal photographieën te zenden, episodes voorstel lende uit de veelbewogen dagen van begin Januari. Wij kozen er de belangwekkendste uit, die wij lieten reproduceeren, en waarvan wij er den lezers in dit nummer een tweetal aanbieden, terwijl het volgende nummer er nog enkele zal bevatten.

Het is ongetwijfeld onnoodig, thans opnieuw uitvoerig te verhalen, hoe deerlijk het misdadige opzet van Jameson mislukte door de vastberadenheid der Transvaalsche regeering en den moed der Boeren. Een korte toelichting bij de gravures moge volstaan.

Zoodra de regeering te Pretoria van den commandant te Marico bericht had gekregen, dat Jameson's bende bij Malmani de Transvaalsche grens had overschreden, seinde zij aan de militaire overheid te Potchefstroom en te Rustenburg, onmiddellijk alle maatregelen te nemen om de indringers te weerstaan. Tusschen deze twee plaatsen lag nl. de weg, dien de bende moest volgen, om te Johannesburg te komen. Te Potchefstroom voerde Cronje, te Rustenburg commandant Malan het bevel. Van dit laatste commando vinden de lezers in dit nummer een afbeelding naar een van de ons gezonden photographieën. De andere gravure stelt de Boeren in positie voor, wachtende op Jameson.

Deze had gemeend de Transvalere te zullen verrassen en bovendien gerekend op de hulp, die de Johannesburgers, volgens afspraak, hem zouden bieden. Doch hoe weinig tijd zij ook gehad hadden, de Boeren waren op hun post. Ook het Middelburgsch commando onder Trichardt ontbrak niet, en toch hadden deze mannen eerst tien uren moeten rijden van Middelburg naar Pretoria, en daarna nog acht uren van de hoofdstad naar Krugersdorp, in welks nabijheid het beslissende treffen plaats had.

In den namiddag van den 1n Januari begon de slag. De eerste aanval geschiedde op het commando van Potchefstroom onder Cronjé, daarna werd door de Engelschen tweemaal op Malan's stelling gechargeerd, zonder gunstig gevolg evenwel, en tegen den avond trok de Jameson-troep al vechtende af.

In het nachtelijk uur was een talrijke schaar gewapende mannen uit Johannesburg ter assistentie van de vrijbuiters opgemarcheerd. Na een zeer kort gevecht weiden zij evenwel door het Rustenburgsch commando onder Malan verjaagd.

In den vroegen morgen van den 2n Januari werd het gevecht hervat op de hoogte van Vlakfontein, waarheen de Boeren onder Trichardt, Cronjé, Malan en Potgieter hen gevolgd waren en waar de bende omsingeld was eer zij het wist. Bovendien was de Transvaalsche artillerie op het terrein verschenen, en nauwelijks was een granaat in Jameson's kamp gevallen, of de he[l]d liet de wi[t]te vlag hijschen en gaf zich op genade of ongenade over aan Cronjé, den commandant, die het naaste bij was.

Zoo eindigde de gedenkwaardige slag van Krugersdorp.

De ruiterij van Ney in den slag van Waterloo. -

Verleden jaar hebben wij ter gelegenheid van den tachtigsten verjaardag der overwinning bij Waterloo een uitvoerig opstel gewijd aan dien gedenkwaardigen veldslag, die Europa voorgoed verloste van den Corsicaanschen geweldenaar.

Ditmaal kunnen wij niet nalaten onzen lezers nog een der aangrijpendste episodes uit die bloedige worsteling onder de oogen te brengen. Het, is de wanhopige stormloop van maarschalk Ney's ruiterij tegen de troepen van Wellington, waardoor Napoleon op het laatste oogenblik de kans van den strijd nog te zijner gunste poogde te doen keeren.

Ondanks de uiterste krachtsinspanning der Franschen tegen de vereenigde legers der bondgenooten, was de veldslag tot dit oogenblik onbeslist gebleven. Met geweld wilde Napoleon overwinnaar blijven; hij moest: hij gevoelde dat hij hier zijn laatste kaart uitspeelde.

‘Het is dus ongegrond,’ zegt de vermaarde krijgskundige, generaal-majoor Knoop in zijn studie Quatre-bras en Waterloo, ‘Napoleon om dat voorzetten van den slag van dolzinnigheid te beschuldigen; hij kon hier niet anders doen. In het algemeen is het een dwaalbegrip, wanneer men meent, dat de Fransche keizer, bij zijne oorlogshandelingen, zich dikwijls door vermetelheid en roekeloosheid heeft gekenmerkt; het tegendeel is waar: groote voorzigtigheid en diepe berekening zijn in den regel het kenmerk dier oorlogshandelingen; en slechts dan neemt Napoleon zijne toevlugt tot stoutheid, wanneer hij, zooals hier te Waterloo inziet, dat alleen volhardende stoutheid hem kan redden....

‘Stoutheid, de inspanning van alle krachten, hevige onverpoosde aanvallen, ziedaar wat den Franschen keizer nog de zege konde verschaffen, en de vernieling van Wellington's leger bewerken, voordat de digte rijen van Blücher's legercorpsen door hunne komst op het slagveld die nederlaag konden voorkomen. Napoleon, die zijnen toestand duidelijk inziet, neemt dan ook zijne toevlugt tot zulk eene handeling; en met eene verbazende, onvergelijkelijke krachtdadigheid werpt hij zijne legerscharen op de stelling des vijands. De strijd neemt een karakter aan van onstuimigheid en hevigheid, die alle denkbeeld te boven gaan; de eene aanval volgt zonder tusschenpoozen op den anderen; en de hoofden der bondgenooten hebben al hunne geestkracht noodig, al de dapperheid hunner soldaten, om dien doldriftigen, telkens terugkeerenden vijand het hoofd te bieden, en door zijne wapenkracht niet te worden doorgebroken en vernield Stel u een stadsmuur voor, onophoudelijk door den stormram des vijands gebeukt; zie de door storm bewogene Noordzee, hare ontelbare golven op Neêrlands dijken stortende, - en gij zult u een denkbeeld kunnen maken van de onverpoosde hevigheid, waarmede Wellington's slaglinie door de geduchte drommen des Franschen keizers werd bestookt. ‘De adelaar bezielt zijne benden, dol van moed,’ zoo zingt Da Costa van den strijd bij Waterloo; en in die dichterlijke taal is niet de minste overdrijving; het is de ware, onopgesmukte vermelding van wat werkelijk gebeurd is....

‘Het is een algemeen erkend feit, dat de toestand van Wellington's leger, in dit gedeelte van den slag, bijzonder hagchelijk was. De strijdkrachten van het Britsche legerhoofd waren door den reeds gevoerden kamp aanmer-

[pagina 56]
[p. 56]

kelijk verminderd; de brigades waren versmolten tot bataillons, de regimenten tot escadrons; vlugtende of in verwarring zijnde troepen overdekten het slagveld, en alles had dat sombere, onheilspellende voorkomen, dat eene nederlaag kort voorafgaat. Wellington had de troepen, die onder Hill westelijk van den weg naar Nivelles stonden en daar niet werden aangevallen, van lieverlede naar het midden aangetrokken; zoo kwam de Nederlandsche divisie Chassé met eene brigade in de eerste linie regts van de Engelsche garde; terwijl de andere brigade in eene tweede linie achter die garde werd geplaatst. De komst dier troepen was noodig tot aanvulling der geledene verliezen....

‘Wellington's nederlaag zou ontwijfelbaar zijn geweest bij minder krachtige aanvoerders, bij mindere dappere soldaten, dan hier te Waterloo tegen Napoleon streden. Dien aanvoerders, dien soldaten komt dan ook een onbeperkte lof toe. Onbeperkte bewondering verdient de standvastige volharding van den Britschen veldheer zelf, die, kalm te midden van het dreigendste gevaar, in zijn geest de kansen van den strijd overwoog, en de hoop op de overwinning niet opgaf. Aan terugtrekken viel niet te denken; de strijd moest hier worden volgehouden, totdat de komst der Pruisen de zege besliste, of de invallende nacht een einde aan de aanvallen des vijands maakte. Alles kwam maar aan op tijd winnen; Wellington zag in, dat men moest stand houden; hij wist zijne troepen van die waarheid te overtuigen; en waar die troepen hun veldheer, kalm en bedaard, het slagveld zagen overrijden en met korte woorden hen tot pligt aanmanen, daar was alle zwakheid, alle vrees verbannen; daar betoonden zij een heldenmoed, te verhevener, naarmate hij meer lijdelijk is. Wellington werd ondersteund door onderbevelhebbers hem waardig; Oranje, alleen gehoor gevende aan zijne onstuimige dapperheid, van carré tot carré rennende te midden van een digten kogelregen, als evenaarde hij Achilles in onkwetsbaarheid evenzeer als in moed, wist overal de geestdrift der zijnen op te wekken; zoo deed ook Hill; zoo deed ook Alten; zoo deden ook andere bevelhebbers, die hier door hunne geestkracht hunnen soldaten een verheven voorbeeld gaven.

‘Dat voorbeeld droeg vruchten, en nooit welligt hebben troepen met grooter dapperheid op een slagveld stand gehouden, dan Wellington's soldaten te Waterloo; in het bijzonder verdienen daarbij de Engelsche bataillons geroemd te worden....

‘Niet een der carrés, waarin Wellington's infanterie zich schaarde, kon door de aanvallen der Fransche ruiterij worden doorgebroken; toch stonden enkele dier carrés tot elf maal toe aan dien aanval bloot.



illustratie
het rustenburgsch commando onder commandant malan.
Naar een ons toegezonden photographie.


‘Zoo bleef de strijd een geruimen tijd voortwoeden, en deed de sterkte, maar niet den moed der beide partijen verdwijnen, toen tegen 7½ uur Napoleon de strijdkrachten der bondgenooten genoeg uitgeput rekende, om met de bataillons der oude garde, zijne laatste spaarbende, eenen beslissenden aanval te doen, en daardoor Wellington's nederlaag te bewerken. Al wat aan artillerie nog voorhanden en beschikbaar is, snelt vooruit, komt bij la Haie Sainte in batterij, en opent vandaar een verdelgend vuur op de hoofdstelling der bondgenooten, om daardoor de werking der andere wapens voor te bereiden; veertien bataillons der oude garde hebben zich in twee diepe kolonnes geschaard, gereed om snel de ruimte te doorloopen, die hen van den vijand scheidt, en zich met de bajonet op dien vijand te werpen; wat van d'Erlon's en Reille's divisiën beschikbaar is, zal regts van de garde dien aanval ondersteunen; achter dat voetvolk ziet men de blinkende helmen van eene sterke linie kurassiers, die de nederlaag des vijands moet voltooijen; Ney, de geduchte oorlogsman, zal in persoon die aanvalskolonnes aanvoeren, en vooraan, bij de beerenmutsen der grenadiers, ziet men een maarschalk van Frankrijk, te voet, met getrokken degen, gereed om als de minste soldaat zich in het strijdgewoel te mengen. - Eene groote sterkte heeft die magt, waarop Napoleon's laatste hoop is gebouwd; met veel minder middelen had de Fransche keizer eenmaal, bij Montmirail, de Russische en Pruissische legerscharen doorgebroken en voor zich doen verstuiven; - maar hier te Waterloo was de kans der zege veel minder groot, daar men reeds in de verte Ziethen's kolonnes het slagveld zag naderen, en Bulow nogmaals zijne bataillons tegen Planchenoit aanvoerde. De komst der Pruissen maakte den toestand bijna hopeloos, en de Fransche legerscharen werden niet meer bezield door de verwachting der overwinning.

‘Wanneer, bij de barbaarsche volksspelen der Romeinen, de kampvechters het strijdperk binnentraden, waar weldra hun bloed bij volle stroomen zoude vloeijen, dan waren zij gewoon een laatste hulde toe te brengen aan dien keizer, die daar als een ongevoelige getuige van hun lijden en sterven voorzat: “Cesar, de ter dood gewijden groeten u!” Ook Napoleon's ter dood gewijde bataillons vergaten in hun laatsten strijd den gebieder niet, die hen zoo zoo dikwijls ter zege had gevoerd; voor hen bestond de hoop op het behalen eener overwinning niet meer; de oude krijgers voorzagen, dat zij eene nederlaag te gemoet gingen, dat zij aan eene onwaarschijnlijke kans werden opgeofferd; toch verminderde dit in geenen deele hunne oude, door de jaren beproefde verknochtheid aan den grooten veldheer, en nog eenmaal daverde het “leve de keizer!” over die velden, welke weldra met de lijken der dapperen bezaaid zouden zijn; - laatst bewijs van trouw en heldengeest; waar dige bekrooning van eene loopbaan van roem en zelfopoffering, dis den naam der fiere keurbende eene onvergankelijke plaats in de geschiedenis heeft doen verwerven.’

Het wild bewogen tafereel van Ulpiano Checa in dit nummer geeft met aangrijpende waarheid dien laatsten wanhopigen stormloop van Napoleons getrouwen weer.

't Is het oogenblik der beslissing: de worsteling is nutteloos geweest, Napoleon heeft den slag verloren. Op den achtergrond wappert nog de keizersstandaard met den adelaar boven de voortstormende ruiterbenden uit, terwijl op den voorgrond de eerste rijen, als tot een kluwen samengestrengeld, langs een helling nederstorten. Van de Engelsche kogels doorboord, rollen hun gewonde en ontzielde lichamen op en over elkander en stapelen zich met de lijken der paarden aan den voet der helling op tot een verwarden, bloedigen hoop, - een jammerlijk beeld der ineenstorting van Napoleons schitterende wereldheerschappij.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken