Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Allerlei.

Amerikaansche milliardairs. -

Zou het laatste woord onzer moderne beschaving niet alleen de vernietiging van het huisgezin zijn, maar ook nog van het huiselijk leven, wat de Engelschen hun ‘home’ noemen, en dat tot dusver altijd nog is beschouwd als de laatste wijkplaats van het stille en rustige geluk?

De Amerikaansche bladen deelen ons thans mee, dat bij de milliardairs der Vereenigde Staten de mode ingang heeft gevonden om niet meer thuis te eten. Zij noodigen hunne vrienden voortaan uit in een spijshuis. Het hotel Woldurff, dat zeer in trek is, heeft zich zelfs genoodzaakt gezien, zijn klanten te verzoeken, geruimen tijd van te voren voor hun diners in te schrijven. Verhooging van prijs is er niet het gevolg van, die blijft steeds op het matig bedrag van 12 dollars, 60 franken, per man.

Maar als het diner afgeloopen is, wat dan? De gewone ontspanningen zijn voor die lieden, die al zoo veel genoten hebben, niet voldoende meer. Al die rijkaards daarginds houden er een spoorwegwaggon op na, waarmee ze nu met hun genoodigden na afloop van den maaltijd een klein reisje maken.

Die waggons zijn buitengewoon weelderig ingericht. De schoonvader van Vanderbilt bezit er een, die 800.000 franken heeft gekost. Stanfort heeft er een, die uitwendig, van de wielen tot de kap, heelemaal in goudkleur is geschilderd; George Gould heeft in den zijnen eene groote bibliotheek en eene schermzaal ingericht.

De tooneelspeler Richard Mansfield bezit ook een waggon, waarin hij een heel theater heeft laten opstellen.

Is ze niet verwonderlijk, die zucht om zich te verplaatsen, die zich in onzen tijd van de menschen meester maakt, even als hun verlangen om hun huis te verwisselen met het hotel?

[pagina 328]
[p. 328]

Om brandende menschen te redden. -

Hiertoe is veel tegenwoordigheid van geest noodig, daar het er op aankomt, het goede middel tot snelle hulp te kiezen. Men loope niet heen om water te halen, zooals dikwijls gebeurt, maar pakke de eerste deken de beste en trekke haastig zijn eigen jas uit, wikkele daarin dengene, die in brand staat, werpt dezen op den grond en rolt hem dan zoo lang op en neer tot de vlammen gedoofd zijn.

In geval van nood, indien men volstrekt niets bij de hand heeft, werpt men zich zelf op den brandenden persoon en rolle met hem over den vloer om de vlammen te dooven. Hiertoe is natuurlijk veel zelfverloochening noodig.

Nu eerst haalt men water en begiet daarmee den gekwetste van het hoofd tot de voeten, want de heete verkoolde kleeren zouden anders nog dieper in het vleesch branden. Men zendt onmiddellijk om een dokter en tracht met de meeste voorzichtigheid de kleedingstukken met behulp van een scherpe schaar of mes los te knippen. Heeft de gebrande dorst, dan moet men hem alleen warme dranken, thee, koffie, grog geven, daar de lichaamstemperatuur meestal aanmerkelijk gedaald is.

Hij, die in brand staat, probeert meestal naar buiten te komen en geeft door den daardoor veroorzaakten tocht nieuw voedsel aan de vlammen. Wie in brand mocht geraken moet zich dadelijk op den grond werpen en zich daar heen en weer wenden, en te gelijker tijd door het samentrekken der kleeren de vlammen trachten te dooven. Deze slaan altijd naar boven en kwetsen meest de edelste deelen; daarom moet men iemand, die in brand staat, onmiddellijk op den grond zien te krijgen.



illustratie
generaal baratieri, de bevelhebber der Italiaansche troepen in den slag bij Adoea.




illustratie
het zegel van koning menelik.




illustratie
luitenant-kolonel galliano, de verdediger van Makalleh.




illustratie
koning menelik h. van abessinië.




illustratie
generaal baldissera, de opvolger van generaal Baratieri.




illustratie
taïtu, gemalin van den negus van abessinie.


Ongelijkheid der oogen. -

Langdurige en herhaalde onderzoekingen hebben aan het licht gebracht, dat er van vijftien personen maar één door beide oogen even goed ziet, en dat bij negen van de tien menschen het rechter oog sterker is dan het linker. Gewoonlijk is dus de mensch evenzeer rechts met de oogen, als hij rechts is met de hand. Dit komt ongetwijfeld van het meerdere gebruik der rechtsche organen.

Zoo is het bij voorbeeld heel goed te verklaren, dat een kanonnier, die gewoon is met het rechter oog te mikken, met dit oog beter ziet dan met het linker. Evenzoo is bij scheepskapiteins, die den kijker altijd met het rechter oog gebruiken, het gezichtsvermogen bij dit oog in den regel sterker dan bij het andere.

Overigens is hetzelfde het geval met het gehoor. Als iemand om de een of de andere reden genoopt is. een van zijn ooren voortdurend in te spannen, dan neemt het vermogen daarvan toe, terwijl het bij het andere, dat wordt verwaarloosd, zwakker wordt. Tot hetzelfde gebied van verschijnselen behoort ook de ongewone ontwikkeling van de vorm en kracht eener hand bij personen, die maar één arm hebben.

Het bederf der tanden. -

Een Beiersch geneesheer, die al jaren de oorzaken van het bederf der tanden had nagespoord, is tot de bevinding gekomen, dat menschen, die steeds roggebrood eten, daar veel minder vatbaar voor zijn dan degenen, die enkel wittebrood gebruiken.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken