Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Een zebra-vierspan. -

Een oud Latijnsch schrijver verhaalt dat keizer Caracalla in het jaar 211 van onze tijdrekening in een der amphitheaters van Rome behalve tijgers, olifanten en neushorens ook een hippotigris of tijgerpaard liet optreden en met eigen hand doodde. Naar alle waarschijnlijkheid bedoelde hij met zijn uitdrukking tijgerpaard een exemplaar van een der Afrikaansche gestreepte wilde paardensoorten, waarvan wij de afstammelingen thans voor ons zien in het fraaie vierspan, op onze eerste gravure afgebeeld.

Volgens de geleerden moeten er niet minder dan vijf soorten van zulke gestreepte paarden bestaan, die in lichaamsvorm en kleur min of meer van elkaar afwijken. Zoo noemen zij in de eerste plaats den dauw (equus burchellii) die in vorm het gewone paard het meest moet nabijkomen; dan den quagga (equus quagga), die wat meer van een ezel moet weg hebben. Doch de meest bekende soort is zeker wel de zoogenaamde zebra of het bergpaard (equus zebra).

Dit fraaie dier, ofschoon in vorm meer den ezel dan het paard nabijkomende, onderscheidt zich door bijzonder sierlijke gestalte. Het geheel gestreepte lichaam, dat op slanke goed gebouwde pooten rust, is vol en krachtig, de nek gebogen, de kop kort, de staart van middelbare lengte en over 't grootste gedeelte kortbehaard, terwijl alleen het einde langere haren draagt evenals bij den ezel.

Op witten of lichtgelen grond loopen van den snuit af tot den staart toe dwarsbanden van glanzend zwarte of roodbruine kleur; alleen het achtergedeelte van den buik en de binnenkant van de boven pooten zijn niet geteekend. Bovendien loopt overlangs een donkere bruinzwarte streep over den rug en langs het onderlijf.

Het eigenlijke vaderland dezer tijgerpaarden is Zuid- en Oost-Afrika; in de Westelijke helft van Afrika en het heele Congo-gebied, met uitzondering van de afgelegenste Zuidoostelijke deelen worden zij niet aangetroffen.

Den quagga vindt men van Kaapland af tot in Kalihari en in Duitsch-Zuidwest-Afrika tot aan den Kunene, alsook in de Transvaal. De zebra geeft de voorkeur aan bergachtige streken; hij komt in het Kaapland voor en vertoont zich noordwaarts, in het westen tot Benguela, in het oosten tot aan den 12en graad Zuiderbreedte.

Die tijgerpaarden leiden over 't algemeen een gezellig leven. Gewoonlijk ziet men ze in troepjes van tien tot dertig bij elkaar. Zelfs spreekt men van kudden van honderden, die dan groote zwerftochten ondernemen. Altijd ziet men dieren van dezelfde soort bijeen; de tijgerpaarden schijnen een afkeer te hebben van stamverwanten, terwijl zij zich met andere dieren heel goed verstaan. Zoo verhalen haast alle natuuronderzoekers eenstemmig, dat men onder de quagga-kudden dikwijls springbokken, gnoe's, buffels en zelfs struisvogels ontmoet. Deze laatsten moeten zelfs de trouwe gezellen der kudden van tijgerpaarden zijn, die van de waakzaamheid en voorzichtigheid dezer reuzenvogels uitstekend partij moeten weten te trekken.

Alle tijgerpaarden zijn buitengewoon vlugge, waakzame en schuwe dieren. In vliegende vaart hollen zij zoowel over de bergen als over de vlakte. Toch valt het den goedbereden jager niet moeilijk, zulk een in gesloten gelederen voortjagende kudde te achterhalen, ofschoon een enkel dier ook licht den vlugsten jager ontsnapt.

Men verhaalt dat jonge quagga's, wanneer het den vervolger gelukt met zijn paard tusschen de kudde te komen en de veulens van de moeders te scheiden, zich gewillig gevangen geven en het paard naloopen evenals vroeger hun eigen moeder. Over het algemeen schijnt tusschen de tijgerpaarden en de eenhoevige huisdieren een zekere vriendschap te bestaan; de quagga's moeten ten minste menigmaal de paarden der reizigers volgen en rustig onder hen weiden.

Op hun voedsel zijn de tijgerpaarden niet bijzonder kieskeurig, al toonen zij zich ook niet zoo met alles tevreden als de ezel. Hun vaderland biedt hun genoeg tot hun onderhoud, en als op de eene plaats het voedsel ontbreekt, zoeken zij een gunstiger plekje op. Hun stem is evenzeer onderscheiden van het gehinnik van het paard als het gebalk van een ezel.

Hun zintuigen zijn bijzonder scherp. Niet het minste gedruisch ontgaat hun oor en hun oog laat zich uiterst zelden verschalken. Wat schranderheid betreft staan alle soorten zoo

[pagina 336]
[p. 336]

wat gelijk. Een onbegrensde vrijheidzucht, zekere wildheid en grilligheid en een bijzondere mate van moed hebben zij allen gemeen. Dapper verweren zij zich met hoeven en tanden tegen de aanvallen der roofdieren. Van de hyena's worden zij dan ook wijselijk met rust gelaten. Waarschijnlijk gelukt het alleen den geweldigen leeuw, een tijgerpaard machtig te worden; de brutale luipaard durft ze niet aan.

De ergste vijand intusschen is ook voor de tijgerpaarden de mensch. Het avontuurlijke van de jacht en het mooie vel van de beesten, dat tot verschillende doeleinden gebruikt wordt, sporen de Europeanen aan tot vervolging van dit wild, dat anders heel onschadelijk is. De Europeanen dooden de tijgerpaarden met den kogel, de inboorlingen met werpspiesen; veelal worden de fraaie dieren ook in kuilen gevangen en daarna met weinig moeite afgemaakt of voor gevangenschap bestemd.

Ten onrechte hebben de tijgerpaarden steeds voor ontembaar gegolden. Ze zijn wel degelijk voor dressuur vatbaar, mits zij maar goed aangepakt worden. Het schijnt dat de Hollandsche Boeren aan de Kaap het vereischte geduld daartoe missen; maar dat het wel degelijk mogelijk is zebra's als gewone paarden af te richten, dat bewijst het vierspan op onze gravure.

Nadat in het Kaapland hier en daar al met vrucht een proef genomen was, heeft men dat in den laatsten tijd in Engeland geprobeerd. Niet elk exemplaar schijnt zich tot dressuur te leenen en vele moeten als onbruikbaar ter zijde gesteld worden.

Men mag dus wel aannemen dat het baron Walther von Rothschild te Londen een hand met geld zal gekost hebben, eer het hem en zijn stalmeester gelukte, een bruikbaar zebravierspan te krijgen. Nu, bij de Rothschilds kan het lijden, en de gelukkige eigenaar van het eigenaardige span mag zich beroemen, door zijn equipage het Londensche straatgezicht met een nieuwe verschijning verrijkt te hebben.

De zebra's hebben zich aan het oorverdoovend straatrumoer merkwaardig snel weten te wennen, terwijl zij bij een rit over het land nog altijd bij het minste geraas opschrikken, zoodat een krachtige hand noodig is om ze in toom te houden.

De St.-Janskerk te 's-Hertogenbosch tijdens de groote processie. -

Om de treffende plechtigheden van den katholieken eeredienst in haar vollen luister te zien moet men ze aanschouwen in die trotsche, weidsche kathedralen, gelijk alleen de vrome middeleeuwen er bouwden. En van den anderen kant vertoonen die ontzagwekkende tempels zich eerst in haar volle majesteit, wanneer onder haar hooge gewelven de gewijde ritus met zijn heerlijk symbolisme zich in alle pracht en praal ontvouwt.

Zoo is nooit de wonderfraaie Bossche St.-Janskerk schooner dan op de hooge feestdagen, wanneer de lange processie met haar kleurige vanen, haar brandende waskaarsen, haar van goudborduursel glinsterenden troonhemel, met wuivende witte vederbossen bekroond, statig voorttrekt langs de breede beuken en zuilengangen.



illustratie
sneeuwlandschap, naar de schilderij van e. apol.


Op zulk een oogenblik heeft de jeugdige Bossche schilder, wiens tafereel wij in dit nummer weergeven, de kathedraal zijner vaderstad met gevoelig kunstenaarsoog aanschouwd, en met niet minder gevoelige hand heeft hij dat schouwspel weergegeven op de schilderij, waarnaar hij ons in dit nummer een welgeslaagde teekening biedt.

Wie ooit het voorrecht heeft genoten, de processie in de St.-Janskerk te zien, zal erkennen dat de veelbelovende kunstenaar den indruk van het oogenblik zuiver heeft weten te vertolken.

Het zachte gouden licht, dat in breede golven door de hooge gekleurde vensters binnenvalt, tusschen de bogen en pijlers weifelend blijft hangen en stil wegsterft in de duistere kapellen, werpt een geheimzinnig waas over het heele kerk-interieur. Het doezelt de scherpe lijnen der gothieke ornamenten, de traceeringen, pinakels en baldakijnen weg, smelt de kleuren en het goud van vanen en priestergewaden, de zilverige wierookwolken en de flikkerende gouden wasvlammen ineen tot een rijke, harmonieuze mengeling en hult de eerbiedig neergeknielde schare als in een nevel van heilige ingetogenheid.

Zóó heeft Frans Slager de Bossche kathedraal gezien en zóó vertoont hij ze ons op zijn tafereel. Het is geen photographie - dit ter inlichting van degenen, die hier de fijnheid en scherpte van details missen - maar een kunstenaars-impressie, een stemmingsbeeld; geen koude, precieze voorstelling van een bepaald feit, maar de vertolking der gewaarwordingen, door de beschouwing van dat feit in een kunstenaarsziel gewekt.

Professor Steffens wekt de jongelingschap tot den bevrijdingsoorlog op. -

Toen het Groote Leger van Napoleon in de ijsvelden van Rusland was vernietigd, en daardoor de hoop geboren werd, dat Europa van den dwingeland verlost zou worden, werd ook in de harten der zoo diep vernederde Pruisen de sluimerende vaderlandsliefde weer wakker geschud. Allerwegen liep het volk te wapen, om zich op den tiran, die toch niet onverwinnelijk bleek te zijn, te wreken, en den smaad af te wisschen, die bij Jena, Auerstadt en Eylau op de Pruisische wapens geworpen was.

Vooral de studeerende jongelingschap ontvlamde in geestdrift voor de vrijmaking van het vaderland, daarbij opgewekt door de vaderlandlievende toespraken van hun professoren, die toga en katheder in den steek lieten om aan den bevrijdingsoorlog deel te nemen. Een der vurigste hoogleeraren, die door zijn woord en voorbeeld de studenten aanspoorde, het zwaard aan te gorden, was professor Steffens aan de hoogeschool te Breslau. Nadat hij in vlammende bewoordingen den oorlog tegen Napoleon had gepredikt, trad hij zelf in de rijen der vrijwilligers en streed mee tot de inneming van Parijs. Daarna keerde hij naar zijn hoogeschool terug; tot hij in 1832 aan de universiteit te Berlijn benoemd, werd, waar hij in 1845 overleed.

Winterlandschap. -

Een echt sneeuwgezichtje! Sneeuw op den grond, sneeuw op de daken, sneeuw op het geboomte en.... nog een vracht sneeuw in de dikke lucht. Onder den zachten witten sneeuwmantel slaapt het landschap den verstijvenden winterslaap. Droomerig strekt zich het witte veld uit zoover het oog reikt, droomerig buigen de boomkruinen neer onder het zware wicht van hun witte slaapmuts; slaperig leunt het schip met slap neerhangenden wimpel tegen den kant; droomerig sloffen een paar eenzame voetgangers langs het pad. Alleen het rookwolkje, dat uit het huis opkronkelt, spreekt van leven en beweging; het vertelt dat onder den slaap der natuur de menschelijke bedrijvigheid lustig doorgaat in afwachting dat spoedig de nieuwe lente ook de natuur weer ten leven roepen zal.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken