Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De ‘Potosi’, het grootste zeilschip der wereld. -

De vijfmaster Potosi, die voor rekening der Hamburger reederij F. Laeisz op de scheepstimmerwerf van Tecklenburg te Geestemünde gebouwd is, heeft een lengte van 362 voet en een breedte van 49,9 voet; de diepte van den bovenkant tot aan de kiel meet 31,2 Engelsche voeten, terwijl de ruimte 3955 ton bruto en de draagkracht bijna 6000 ton groot is.

Met deze afmetingen gaat de Potosi al de tot dusver bestaande groote zeilschepen te boven, en gelijk zij deze aan inhoud overtreft, zoo heeft ze ook de hoogste masten. De groote mast, die op het dek een doorsnede heeft van 34 duim, meet van de kiel tot aan den vlaggeknop 210 voet. De zeilen omvatten, geheel uitgespannen, een windvlakte van 4700 vierkante meters, de reserve-zeilen niet meegerekend.

Gelijk van zelf spreekt, hebben de bouwers van dit reuzenschip zich bij de inrichting alle nieuwe vindingen van wetenschap en techniek ten nutte gemaakt, zoodat ook in dit opzicht de Potosi als een model van scheepsbouwkunst moet gelden.

Onze gravure, naar een photographie vervaardigd, vertoont het trotsche zeekasteel liggende in de haven van Hamburg. Met zijn vijf zware en toch zoo ranke masten en de ingewikkelde tuigage biedt het een ontzagwekkend gezicht. Wat zal het zijn wanneer het zich met ontplooide zeilen in statige vaart over den waterspiegel beweegt!

‘Koopt citroenen!’

Midden in de guurheid van onzen Noordschen winter deze lieve verschijning uit het zonnige zuiden te mogen begroeten is zeker een aangename verrassing. De gouden vruchten, die het hupsche kind te koop biedt, zijn, dank aan het gemakkelijke wereldverkeer, ook ten onzent geen zeldzaamheid meer; maar de bevallige verkoopster zelve is geen figuur, die wij in onze straten vaak zullen aantreffen. En wanneer dat al een enkelen keer het geval mocht wezen, dan zullen we toch stellig niet zoo'n zuivere type aantreffen, als de schilder ons hier vertoont.

De Italiaansche citroenenverkoopster, wier conterfeitsel hij ons biedt, is een echt kind van het heerlijke land, waar de citroenen bloeien, zoo natuurlijk en ongekunsteld, zoo vriendelijk en innemend, zoo ongedwongen bevallig als de weelderige plantengroei van haar heerlijk geboorteland, dat gouden oranjeappelen en citroenen oplevert zoo kwistig als het onze aardappelen of knollen.

Het lieve kind onzer gravure is geen kasplantje, met angstige zorg gekweekt in de kinderkamer, de Fröbelschool en het pensionaat, maar een frisch natuurkind, gezond en vroolijk, wier heldere kijkers en rood mondje altijd tot lachen staan.

Helaas, dat die lieve bloempjes, zooals er in Italië als tusschen de straatsteenen opspruiten, zoo licht gevaar loopen voor haar tijd te verflensen en in het straatvuil vertreden te worden!

Grootvaders vertelling. -

Een echt natuurkind ook is het sprookje, dat het weligst tiert onder de natuurvolken en verder onder de eenvoudige bevolking van het platteland in afgelegen streken, waar de vele boeken en kranten de echte natuurpoëzie nog niet verdrongen hebben.

In zulk een afgelegen hoekje, nog niet aangetast door de negentiende-eeuwsche beschaving, verplaatst ons de schilder van ons bevallig tafereel. De grijze grootvader behoort blijkbaar tot die gemoedelijke oudjes, zooals men er buiten nog hier en daar vindt, die al de overgeleverde sprookjes van de streek op hun duimpje kennen en ze ook aardig weten te vertellen.

Zulke vertellers zijn de lust en vreugd van het kleine volkje, dat op die sprookjes is verzot en den smakelijken verteller de woorden uit den mond kijkt. Ook ditmaal hebben zij grootvader geen rust gelaten tot hij beloofde hun op een mooi vertelseltje te vergasten. En voor den aandrang zwichtende, heeft de goede man doodleuk op de kippenkooi plaats genomen om aan het vereerend verlangen te voldoen.

Of zijn vertelsel het kleine gehoor bevalt, hoeven we niet te vragen; de opgetogen, aandachtige gezichten zeggen het ons genoeg. Zelf de oude grootmoeder, die het nog druk heeft met de wasch, heeft er schik in en kan niet nalaten zelf belangstellend het oor[...]e leenen aan hetgeen grootvader zoo aardig vertelt.

Het opium bij de Chineezen. -

Wat de sterke dranken voor vele volken in Europa zijn, is in nog hoogere mate het opium voor de zonen van het Hemelsche Rijk, hoewel ook andere Aziatische volken dit bedwelmende genotmiddel niet versmaden, en er met name in onze Oost-Indische bezittingen een druk gebruik van gemaakt wordt.

Het opium is, zooals men weet, het ingedroogde melksap uit de onrijpe zaaddoozen van den maankop. Weinige dagen vóór het afvallen der bloembladen maakt men ondiepe insnijdingen in de zaaddoozen, en daaruit ontlast zich 's nachts het melksap. Met strijkt er dit des morgens met een mes af, verzamelt het op een papaverblad en kneedt het samen tot een koek van grooteren of kleineren omvang.

In verschen toestand zijn deze massa's eenigszins week, van binnen lichtbruin en vertoonen op de doorsnede kleine korreltjes. In gedroogden toestand zijn ze donkerder van kleur, glanzig op de breuk en roodachtig bruin. Zij zijn bedwelmend van reuk en bitter van smaak.

Opium lost slechts voor een klein gedeelte op in water en alcohol; het bevat behalve water, gom, suiker, zeer kleine hoeveelheden van een vluchtige, naar peper riekende stof, minerale zelfstandigheden en een heele reeks eigenaardige, meestal kristalliseerbare stoffen, waaronder morphine, laudanine en narcotine.

Het opium is eigenlijk een zegenrijk geneesmiddel, maar als bedwelmingsmiddel richt het de schrikkelijkste ellende en verwoestingen onder hen, die daaraan verslaafd zijn. In kleine hoeveelheden werkt het in de eerste plaats opwekkend, verder pijnstillend, zweetdrijvend en slaapbevorderend, doch in grootere hoeveelheden prikkelend, verhittend en bedwelmend. In nog grootere hoeveelheden verstoort het de werkzaamheid der zintuigen, verzwakt de zenuwen, brengt de geestvermogens in verwarring, veroorzaakt een aanhoudenden, met aangename droomen vermengden slaap en eindelijk den dood.

Het misbruik van opium schuiven is hoofdzakelijk in zwang in het Oosten bij de Turken, Grieken en Perzen, inzonderheid bij de Cineezen. De opiumschuivers zijn bij de Turken in verachting en dragen den naam van theriakiden. Men vindt ze te Constantinopel op de markt van dien naam, waar zij hun opium meebrengen en als wandelende lijken met bleek gelaat, uitgerekten hals, doffe oogen en stamelende tong rondwaren. Zij nemen plaats op rustbanken langs een houten gaanderij en verzwelgen een zeker aantal opiumpillen met een glas koud water. Binnen een uur bevinden zij zich dan in een roes, waarin zij in hun droomen al hun wenschen vervuld zien.

In China wordt het opium, om het tot rooken geschikt te maken, door koken in water opgelost, waarna men de oplossing filtreert en verdampt. Willen de Chineezen rooken, dan leggen zij hun hoofd op een kussen, steken een weinig opium aan een soort van naald, houden het in de vlam en plaatsen het in den kleinen kop der opiumpijp, daarna houden zij dezen bij het trekken aan de vlam en brengen met een paar teugen den rook in de longen. In den beginne zijn de opiumschuivers vroolijk en levendig, ja dikwijls twistziek. Men ontwaart bij hen een rood, opgezet gelaat, glinsterende oogen, een versnelde ademhaling, een vluggeren bloedsomloop, een gevoel van warmte, levendigheid van verbeelding enz. Later echter volgt de afmatting, en den volgenden morgen prikkelt een hoogst onaangenaam gevoel den misbruiker tot nieuw opiumgenot. Wij zullen wel nauwelijks behoeven te zeggen, dat opiumschuivers maar zelden een hoogen ouderdom bereiken.

De maankop behoort tot de oudste geneeskrachtige planten, en zijn slaapverwekkend vermogen vindt men al vroeg vermeld. Reeds in de dagen van Homerus werd hij in Klein-Azië verbouwd. Het winnen van heulsap wordt o.a. door Plinius beschreven, die verhaalt, dat men opium, met wijn vermengd, als slaapdrank gebruikte.

Men meent echter, dat het misbruik van opium zich betrekkelijk eerst laat over Azië heeft uitgebreid, en dat het veld heeft gewonnen te gelijk met den Islam, daar de Mohammedanen aan het opium moed en doodsverachting ontleenden. In Indië ontwikkelde zich de maankop-verbouw aanvankelijk in Malwa in de vijftiende eeuw. China leerde het opium kennen door de Arabieren, maar het werd er alleen als geneesmiddel gebruikt tot in de tweede helft der zeventiende eeuw, toen er de gewoonte van opiumschuiven in zwang kwam. Tot 1717 kwamen jaarlijks slechts 200 kisten (ieder van 70 pond) uit Indië naar China, doch kort daarna was die aanvoer vervijfvoudigd.

De Britsch-Oost-Indische Compagnie ondernam de opium-cultuur in Bengalen, hield haar aan zich als monopolie en verscheepte gestadig grootere hoeveelheden opium naar China. In 1875 bedroeg de invoer in dit land niet minder dan vier millioen pond. Bovendien wordt sedert 1853 ook in China zelf opium gewonnen, zoodat het heillooze onkruid meer en meer onder het bereik ook van den gewonen man is gebracht, die daaraan zijn geld, zijn gezondheid en zijn leven ten offer brengt,


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken