Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1896)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (42.26 MB)

Scans (798.91 MB)

ebook (35.75 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1896)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 360]
[p. 360]

Allerlei.

Ziekenkost. -

Bij het verplegen van zieken is het van groot belang wat men den patiënt te eten geeft, en een oordeelkundige toediening van voor het geval geëigende voedingsmiddelen kan soms een beslissenden invloed hebben op het verloop der ziekte. Een zekere handigheid in het toebereiden van spijzen zal menigmaal het werk van den dokter en het lijden van den zieke niet weinig verlichten. Zoo zijn er bijvoorbeeld volwassen personen, die zonder schade voor de spijsverteringsorganen geen melk kunnen gebruiken; wordt echter de melk bij kleine hoeveelheden als drank toegediend en voor het overige onder andere onschadelijke spijzen verwerkt, dan zal de gebruiker er in veel gevallen geen last van hebben.



illustratie
galilei en zijn laatste leerling viviani, naar de schilderij van H. Flügge.


De ziekenkost moet ook gegeven worden in een vorm, waarin de voedingsstoffen het snelst in het organisme overgaan, en op het maal voor een zieke mogen slechts gerechten voorkomen, die bij kleine hoeveelheden groote voedingswaarde bezitten. Hoeveel een zieke gebruiken mag, heeft de dokter te beslissen en niet de patiënt zelf. Ziekenverplegers moeten den honger van lijders, die geen trek in eten hebben, zooveel mogelijk trachten op te wekken; de groote honger van vele herstellenden daarentegen moet slechts langzamerhand worden gestild. Van beteekenis is ook de wijze, waarop den zieke zijn maaltijd moet worden toegediend. Voor alles worde natuurlijk de grootste zindelijkheid in acht genomen; alles moet zoo netjes en smakelijk mogelijk worden voorgediend, zoodat de zieke niet kan denken, dat het eten zoo maar een terloopsche bezigheid is.

Menschen, die zwaar ziek zijn, moet men maar weinig lastig vallen met vragen, waar of ze trek in hebben; het antwoord zal steeds zijn, dat zij nergens trek in voelen en ze verbeelden zich dan maar, geen eetlust te hebben. Wordt hun echter, niet te kort op elkander, een of ander voorgezet, dan zal het meestal welkom zijn.

Bij zware zieken, die in hun bed niet overeind mogen komen en slechts vloeibaar voedsel mogen gebruiken, is het 't best, hun de spijzen lepelsgewijs als medicijn toe te dienen. In zulke gevallen schuift men den linkerarm onder het hoofd van den zieke en geeft men hem langzaam te eten met halve lepels. Lijders aan zwarekoortsen krijgen meestal vloeibaar voedsel, lauwe soep en koele dranken, en voor hen is het noodig, dat hun dikwijls per dag te eten gegeven wordt. In de morgenuren als de koorts afneemt en de werkzaamheid der spijsverteringsorganen toeneemt. kan men hun voedzamer spijzen geven. Ook bij hen is zindelijkheid een eerste vereischte, niet alleen van spijzen, borden, lepels, enz. maar ook van den patiënt zelven. Dikwijls den mond spoelen is zeer aan te bevelen; men kan daarvoor water nemen of een der vele voorhanden zijnde antiseptische vloeistoffen.

Glas met een schaar te snijden. -

Glas is het meest broze en het lichtst breekbare lichaam, dat wij kennen. Zooveel te merkwaardiger is het, dat men deze broze stof onder zekere omstandigheden evenals papier of karton met een schaar kan snijden.

Het heele geheim bestaat hierin, dat men het stuk glas in een emmer of tobbe met water dompelt en de eveneens in het water gehouden schaar aan het werk zet. Het glas laat zich dan naar alle richtingen, in rechte en kromme lijnen, zonder breuk of scheur in stukken snijden. De reden daarvan is eenvoudig hierin te zoeken, dat door het water zoowel de trillingen van het glas als die van de schaar volkomen worden opgeheven. Zoodra men echter maar het geringste gedeelte van het glas of van de schaar uit het water steekt, brengt men het resultaat der proefneming in gevaar.

Eeuwenoud brood. -

In de Egyptische afdeeling der koninklijke museums te Berlijn bevinden zich eenige brooden, die uit het graf van Mentuhotep afkomstig zijn en omstreeks het jaar 2500 voor Christus werden gebakken. Toen men ze vond hadden zij deels een vlakke cirkelronde, deels een kegelvormige gedaante; thans zijn ze al gedeeltelijk tot stof vergaan.

Onlangs werden de brooden door professor Wittmack van Berlijn onderzocht, die met behulp van een microscoop kon vaststellen, dat zij uit grof gemalen gerst werden gebakken. Dit onderzoek levert een nieuw bewijs voor de stelling, dat het verbouwen van gerst van ouder dagteekening is dan dat van tarwe.

Besprenkeling van kamerplanten in den winter. -

De meeste potplanten willen in den winter maar weinig begoten zijn, ja zij verschrompelen en sterven dikwijls als de aarde in de potten te vochtig gehouden wordt. Zoo nadeelig nu voor vele potgewassen een al te ijverige begieting kan worden, zoo weldadig werkt een besprenkeling van tijd tot tijd, ofschoon ook deze niet te druk moet toegepast worden.

In woonvertrekken is ten gevolge der verwarming de lucht veel te droog en daar hebben de potplanten veel van te lijden; daarbij komt dan nog het stof, dat in bewoonde kamers ongelukkig niet te vermijden is. Droogte en stof nu samen oefenen een nadeeligen invloed op de planten, en om die tegen te gaan is besprenkeling het beste middel.

Onder die besprenkeling verstaan wij het besproeien der planten met water, dat een poosje gestaan heeft of verwarmd is, door middel van een gieter. Men ziet aan de aldus besproeide planten, hoe weldadig dat voor hen is; zij kwikken er zichtbaar van op, de halfdroge schors of bast zwelt op en de bladeren krijgen een levendige kleur.

Ook bewijst bij groote bladplanten de bevochtiging met een zachte, in water gedoopte spons goede diensten. Men vermijde, bij het besprenkelen, de aarde in den pot nat te maken, ofschoon dit toch niet schaadt als deze tamelijk droog is.

Daarom is aan te bevelen, niet te sprenkelen als de aarde in de potten al vochtig is. Hoe dikwijls men sprenkelen moet, hangt van de kamerlucht en de gesteldheid der planten af; ook de soort der planten komt hier in aanmerking; zoo moeten cactussen bijvoorbeeld maar heel zelden besproeid worden; stof hindert ze minder dan het aanhoudende nat maken, terwijl andere potplanten eenige malen in de week kunnen besprenkeld worden.

Het gezegde geldt natuurlijk alleen dan, als de planten in verwarmde vertrekken staan, terwijl in onverwarmde, koele of soms wel iets vochtige vertrekken het besprenkelen met groote spaarzaamheid moet geschieden en soms geheel achterwege dient te blijven.

Aarbezieplanten in den winter. -

De aardbezieplanten hebben in den winter geen bedekking noodig, daar zij hem heel goed zonder beschutting weten door te komen. Mest er op te brengen is gevaarlijk, daar de muizen dan daaronder haar kwartier opslaan. Daarentegen bekomt het de planten uitstekend, als men ze voor het begin van den strengen winter dicht met aarde laat bestrooien, die niet gier gedrenkt is. Bijzonder goed voor de aardbezieplanten is het, als onder het compost vóór het gebruik der gier gips vermengd wordt. Het voortbrengingsvermogen der planten wordt door zulk een bemesting aanmerkelijk vergroot, terwijl gips in het algemeen een goede meststof voor aardbeziën is.

Voor briefschrijvers. -

Thomas Aldrich, een Amerikaansch humorist en romanschrijver, schreef aan eene kennis een blief, dien vele briefschrijvers op zich zelf kunnen toepassen. De brief was van den volgenden inhoud:

Waarde Morse.

Het was mij zeer aangenaam, onlangs een brief van U te ontvangen. Misschien zou het mij nog aangenamer geweest zijn, indien ik hem had kunnen ontcijferen. Ik kan er echter met den besten wil van de wereld niets anders van maken dan den datum - die mij al bekend was - en de onderteekening, die ik na veel moeite kon gissen. Een brief van U heeft iets eigenaardigs. Elken avond kan ik bij mij zelf zeggen. Daar is de brief van Morse. Ik heb hem nog niet gelezen. Ik zal vandaag nogmaals mijn geluk beproeven, misschien zal het mij dan na verloop van jaren gelukken, de vreemde teekens te ontraadselen. Andere brieven worden gelezen en in de snippermand gegooid, maar de uwe worden, zij het ook ongelezen, voor altijd bewaard. Men heeft er zijn heele leven lang nog iets aan. Uw bewonderende vriend.

T.B. Aldrich.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken