Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.26 MB)

Scans (753.35 MB)

ebook (30.61 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1897)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een slachtoffer der naastenliefde.

Het nummer der Belgische Illustratie, waarin de afbeeldingen voorkwamen van den verschrikkelijken brand, die den liefdadigheidsbazaar in de rue Jean Goujon vernielde, heeft blijkbaar te Parijs de aandacht getrokken. Want een onbekende lezer zendt ons vandaar de photographie van een der slachtoffers, madame De Suze, om ook deze nog in ons tijdschrift op te nemen, met eenige bijzonderheden, die hij er bijvoegt, vertrouwende dat onze lezers daarin belang zullen stellen.

Genoemde dame was de schoonzuster van den heer Malivoire de Butet, die jaren lang als consul-generaal van Frankrijk te Rotterdam verbleef. Ook madame De Suze had dikwijls Nederland bezocht en daarvan de aangenaamste herinneringen bewaard. Zij was altijd bijzonder erkentelijk gebleven voor het vriendelijk onthaal, dat zij er gevonden had, en voor de genegenheid, die men er haar zuster en schoonbroeder steeds had betoond.



illustratie
madame de suze.


Altijd bereid haar medewerking te leenen tot ondernemingen van liefdadigheid, was zij op den noodlottigen 4n Mei ook als verkoopster werkzaam in den bazaar der rue Jean Goujon en verkocht daar ten voordeele van het liefdewerk der katholieke vereenigingen, in gezelschap van de gravin De Carayon-Latour, de gravin

[pagina 111]
[p. 111]

De Mimerel en nog eenige aanzienlijke dames.

Toen de vuurregen met de staven gloeiend ijzer op de licht ontvlambare kleederen der dames neerstortte, ijlde madame De Suze, die aanvankelijk stil achter haar toonbank gebleven was, in de meening dat men den brand wel meester zou worden, instinctmatig naar den uitgang. Zij raakte onder den voet, doch kon gelukkig opstaan. Hulpvaardige handen doofden de vlammen van haar kleeren uit en hoewel aan handen, hoofd, maar vooral aan de lenden schrikkelijk gebrand, kon zij per rijtuig naar haar woning in de rue de la Bienfaisance overgebracht worden. Daar aangekomen, stapte zij alleen en zonder hulp uit, met ongeloofelijke wilskracht en koelbloedigheid, wanneer men denkt aan de ondraaglijke pijnen, die zij moest uitstaan. Zij gaf bevel, haar geneesheer te roepen en haar man en zuster van het ongeval, dat haar getroffen had, te verwittigen.

Aanvankelijk schenen haar brandwonden niet doodelijk; de dokters gaven veel hoop, maar helaas, den volgenden dag viel er geen herstel meer te hopen. Madame De Suze begreep zelf het ernstige van haar toestand. Heldhaftig nam zij den bitteren kelk aan, omdat God het wilde. Zij biechtte, ontving de heilige Communie en het laatste oliesel met levendig geloof en innige godsvrucht. Voor het laatste poogde zij nog haar ontroostbaren echtgenoot te troosten, bad God, de verdiensten van haar offer hem te willen aanrekenen en ontsliep toen zacht en kalm.

In de St.-Augustinuskerk te Parijs werd een plechtige lijkdienst gehouden en vervolgens werden alle maatregelen genomen, opdat acht dagen daarna het stoffelijk overschot der diep betreurde overledene naar zijn laatste rustplaats, in den familiegrafkelder te Mur-de-Barrez kon overgebracht worden.

Met onbeschrijfelijke ontroering, zoo verhaalt de zeereerw. heer Sannet, pastoor van genoemde parochie, zag ik den heer Aug. de Suze aan de statie Aurillac uit den trein stappen. Hij toonde zich moedig, maar was toch zichtbaar verplet onder het wicht der beproeving. Ik had zijn overgroote smart willen verzachten; maar de woorden besterven op de lippen als het hart vol tranen is, en tranen waren de eenige uiting onzer gevoelens. Ik volgde den lijkwagen, met kransen en bloemen bedekt, bloemen, die een beeld zijn van ons kortstondig leven, en kransen, waarin ik een zinnebeeld meende te mogen zien van de kroon, door deze martelares der liefdadigheid verdiend.

Maar vooral te Mur-de-Barrez wachtte ons een aandoenlijk schouwspel, gaat de waardige herder voort. Het grootste deel der bevolking was den lijkstoet te gemoet gekomen. De klokken, waarvan de voornaamste madame De Suze tot meter heeft, lieten haar droeve en klagende tonen hooren en vroegen gebeden af over de lijkkist, die daar voorbijging.

Al de kinderen der christelijke scholen waren op den weg geschaard. Het was treffend de meisjes uit het klooster te zien, in witte kleedjes, met een kaars in de eene en den rozenkrans in de andere hand. Die ongedwongen aandrang van de menigte rondom de lijkkoets was werkelijk een plechtig bewijs van hoogachting voor de familie en een hulde aan de overledene.

Er vormde zich een lange stoet en in diepe stilte, enkel onderbroken door het zingen van het De Profundis, werd het lijk naar de woning gevoerd, die de overledene kort geleden nog vol leven en gezondheid verlaten had, en waar nu het lijk op een praalbed werd tentoongesteld.

Den volgenden morgen had onder een grooten toevloed van belangstellenden de plechtige uitvaart plaats. Het voorportaal der kerk en de muren waren met rouwdrapeeringen behangen, waarop de naamletters der overledene en het wapen der familie was aangebracht. Een prachtige katafalk verhief zich, stralend van licht, bijna tot het gewelf.

Daags daarna ging de zuster der overledene, mevrouw Malivoire de Butet, in persoon overvloedige aalmoezen uitdeelen aan de huizen der armen. Moge ook zij gezegend zijn voor het goede dat zij ons heeft gedaan.

Wat madame De Suze betreft, zoo besluit de pastoor, wij koesteren het vaste vertrouwen dat zij reeds het loon harer verdiensten ontvangen heeft. Zij is door den brand van een aardsch vagevuur gegaan en God zal haar daarom de vlammen van het vagevuur hiernamaals bespaard hebben.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken