Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.26 MB)

Scans (753.35 MB)

ebook (30.61 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1897)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Een praatje over Amerikaansche dienstboden.

Onze huismoeders zijn nogal licht geneigd klachten aan te heffen over haar dienstboden, die de een lui, de andere vuil en slordig worden genoemd, om nog niet eens te spreken van andere hebbelijkheden en gebreken, die aan velen van het dienstbodengeslacht worden toegekend. Zeker is het, dat onze huismoeders zich gelukkig zouden achten, indien ze hun lot vergeleken met dat der huismoeders aan de overzijde van den Oceaan, want in geen land ter wereld hebben de dienstboden meer rechten en vrijheden en daarnaast minder te doen, dan in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika.

De dienstbode daar werkt, loffelijke uitzonderingen daargelaten, zoo weinig mogelijk, verlangt echter een zeer hoog loon en maakt van den kant van alle leden van het gezin, vooral van de mannelijke, en het meest nog van den heer des huizes, aanspraak op een zeer goede behandeling. Een Amerikaansche dienstbode zal het dan ook nooit in het hoofd komen, voor de leden van het gezin, in de eerste plaats de mannelijke, de schoenen te poetsen of de kleeren af te borstelen. Ook de huisknecht in een Amerikaansch hotel houdt zulk een bezigheid voor een vernederend werk, beneden zijn waarde als mensch. Plaatst een Europeesch reiziger, die met de Amerikaansche gewoonten niet op de hoogte is, den eersten avond na zijn landing zijn vuile laarzen vóór de deur van zijn kamer in het hotel, dan staan ze daar den volgenden morgen, als ze niet gestolen zijn, nog even smerig als 's avonds te voren.

Ook in de gezinnen poetsen, zooals we reeds gezegd hebben, de dienstboden de schoenen niet. In de steden zitten aan de portalen der hotels en aan de hoeken der straten schoenpoetsers, die voor vijf (Amerikaansche) centen, in het Westen voor 10 tot 15 centen de schoenen poetsen. Dames, die op reis gaan, hebben gewoonlijk een fleschje schoenlak bij zich, waarmee ze 's morgens haar schoenen bestrijken. Zoodra het lak droog is geworden, blinkt het ook. Op het land poetsen gewoonlijk de jongste zonen de schoenen van vader en moeder en zusters, waarvoor men den jongens meestal wat zakgeld geeft.

In de keuken en in huis heeft de Amerikaansche dienstbode veel minder te werken dan een Europeesche. De wasch wordt door een Chineesche waschinrichting gehaald en teruggebracht. In de nieuwe en grootere huizen bestaat een centrale verwarming, zoodat in den winter de dienstbode zich met het aansteken der kachels niet behoeft te plagen. In de keuken zijn twee waterleidingen, een voor koud en een voor warm water. Het wasschen en afdrogen van het vaatwerk is in de Amerikaansche keuken altijd heel gemakkelijk gegaan. Al jaren terug hadden de Amerikaansche messen en vorken, die enkel in warm water afgewasschen worden, metalen handvatsels. De koffiekoppen hebben meestal geen ooren, en aan keukenmachines is geen gebrek. Schil- en snijmachines voor aardappelen, groenten en vruchten treft men zelfs in kleine huishoudens aan, evenals hakmachines voor vleesch, wrijfmachines voor amandelen, notenmuskaat enz. De bakkers, slagers, melk- en groenteboeren brengen nog meer dan in Europa het geval is, alle waren tot in de keuken.

Van koken heeft een Amerikaansche dienstbode in het geheel geen verstand, en zij geeft zich ook nooit moeite om het te leeren. De vrouw des huizes kookt òf zelf òf moet een afzonderlijke keukenmeid nemen, die zich natuurlijk 's avonds, als er gezelschap is, haar overwerk telkens goed laat betalen. Een keukenmeid zal verder ten hoogste negen uur per dag werken of in de keuken aanwezig zijn. Gewoonlijk verlaat ze om zes uur 's namiddags haar departement, om den avond voor zich te hebben. Bij inkoopen in de stad heeft een Amerikaansche keukenmeid er nog veel beter slag van dan een Europeesche, om daaraan een duitje voor zich zelf te verdienen.

In kleine steden en op het platteland, waar men in de huizen geen centrale verwarming aantreft, moet natuurlijk in den winter elke kachel afzonderlijk aangemaakt worden. De dienstboden laten echter dit onaangename werk graag aan den heer des huizes of aan een van de zoons over. Toen ik - zoo verhaalt een Duitsch reiziger - eens in Januari een pachter in Pennsylvanië bezocht, was ik er getuige van, dat de niet meer jonge man, hoewel hij twee dienstboden had, vroeg in alle kachels, behalve alleen die in de keuken, vuur aanlegde. Op mijn verbaasde vraag, waarom hij dat werk niet aan de dienstboden overliet, antwoordde hij mij: ‘Dat kan ik bij de kou van de meisjes niet vergen!’ Zooals mij de dochter des huizes vertelde, lagen de meisjes 's morgens om acht uur nog in bed en lazen romans.

Zulke lage, ongezonde en donkere dienstbodenkamertjes, als men ze ook thans nog hier te lande, zelfs in groote heerehuizen aantreft, bestaan er gelukkig in Amerika niet. Elke Amerikaansche dienstbode heeft een vriendelijke en goed gemeubileerde kamer. Bezoeken ontvangt een Amerikaansche dienstbode niet op haar kamer, maar in de parlour (salon), die den dienstboden bij bezoeken nooit geweigerd wordt.

Dienstboden zijn vooral in het Westen van Amerika een zeer ‘gevraagd artikel.’ Hoewel er al in het Oosten meer vrouwen dan mannen worden aangetroffen, gaat toch in de Vereenigde Staten de mannelijke bevolking de vrouwelijke met ongeveer 600 000 zielen te boven. Ik heb het in vroeger jaren in het aan vrouwen arme Westen dikwijls beleefd, dat, zoodra de aankomst van een trein met Europeesche landverhuizers en dienstboden werd aangekondigd, de huisvaders uit de stad en de omstreken bij dozijnen op het perron post vatten, om Europeesche dienstboden op staanden voet te huren. Gewoonlijk echter deden de jonge pachterszonen nog een hooger bod: zij beloofden met de dienstbode te zullen trouwen, en dat aanbod werd in den regel aangenomen.

De dochters, zelfs uit de armste Amerikaansche gezinnen, houden het voor beneden haar waardigheid te dienen en gaan liever naar de fabrieken. In het Oosten verdient een gewone dienstbode veertig tot vijftig gulden per maand, een keukenmeid honderd twintig en meer. Het dienstbodenpersoneel bestaat hoofdzakelijk uit Scandinavischen, Ierschen, meisjes uit Duitschland, Zwitserland, Polen en Bohemen. Eigenaardig is het, dat, terwijl de Amerikaanschen der lagere standen het beneden zich achten als dienstboden haar brood te verdienen, onbemiddelde vrouwelijke studenten en arme onderwijzeressen gedurende de zomervacantie als kellnerinnen naar de voorname badplaatsen gaan. De fooi, die bij het einde van het seizoen de een of andere rijke Amerikaan aan zulk een wetenschappelijk gevormde kellnerin geeft, bedraagt dikwijls een aanzienlijke som.

Aan overspanning lijdt een Amerikaansche dienstbode niet licht Ook bij de groote schoonmaak wordt wel veel geklopt en veel stof opgeworpen, ook menige kostbare vaas, lamp of schaal gebroken, maar in de hoeken blijft altijd nog veel stof zitten. Een Franschman, die het Amerikaansche leven grondig had leeren kennen, vertelde bij zijn terugkeer te Parijs: Zulk een Amerikaansche groote schoonmaak is een eigenaardig iets. De kamers zien er, als het werk gedaan is, ongeveer uit als het Romeinsche rijk na den inval der Gothen. Gaat men, wanneer de dienende geesten nog bezig zijn, zulk een kamer binnen, dan meent men in het midden een puinhoop te zien, waarop ter eere der goden een brandoffer zal worden opgedragen. Alle meubels worden namelijk naar het midden der kamer gesjouwd en daar op elkaar gestapeld. Is de tijd van revolutie voorbij, dan vindt geen enkel lid der familie zijn have en goed terug en kan ook niemand uit den warwinkel wijs worden. Zoover de Franschman.

Indien het er nu toch in de meeste Amerikaansche huishoudens zeer proper en huiselijk uitziet, dan is daarvan niet de dienstbode schuld, maar de practische en voorzichtige Amerikaansche huisvrouw.

Elken Zondag heeft de Amerikaansche dienstbode den heelen namiddag en avond vrij, en bovendien nog een namiddag in de week. 's Avonds tusschen zessen en zevenen is de dagtaak afgeloopen. De dienstbode trekt zich

[pagina 160]
[p. 160]

op haar kamer terug, leest boeken en bladen, naait, breit of gaat een uurtje - dat gewoonlijk langer dan zestig minuten duurt - uit. Natuurlijk verschijnt ze in een onberispelijk en elegant toilet op straat.

Verscheidene jaren geleden kwam een Yankee op een redactie-bureel en vroeg om het adres van een te Chicago verschijnend dagblad in de Czechische taal. ‘Verstaat u dan Czechisch?’ vroegen de redacteuren verbaasd. ‘Ik niet, maar mijn keukenmeid komt uit Praag. Ze verjaart de volgende week, en ik wil ze dan met een abonnement op een Boheemsche krant verrassen.’



illustratie
graf van den zaligen canisius in de st.-michaelskerk te freiburg.


Volgens de wet heeft de dienstbode veel meer rechten dan hare meesters. Zij kan dagelijks onder de nietigste voorwendsels den dienst verlaten, maar haar heer of mevrouw moet zeer gewichtige redenen hebben, om haar te kunnen wegsturen. Processen om schadevergoeding worden dan ook door Amerikaansche dienstboden voortdurend met voorliefde en op alle mogelijke gronden ingesteld. Toen ik in 1893 verscheidene maanden te Chicago leefde, eischte een dienstbode van een dokter wegens verkeerde behandeling 6000 dollar schadevergoeding, en een andere van een tandarts, die de keukenfee een verkeerden tand had uitgetrokken, 500 dollar. In Colorado begon een dienstbode tegen den oudsten zoon des huizes een proces wegens verbreking van huwelijksbelofte. Er kon alleen geconstateerd worden, dat de jonge man het meisje eens my darling (lieveling) genoemd en haar eens gekust had. Het meisje kreeg voor haar ‘gebroken hart’ een douceurtje van 1000 dollar. Daarentegen kreeg in Iowa een jong apotheker, die zijn bruid, welke hem trouweloos in den steek had gelaten, aangeklaagd had, maar zes centen voor zijn gebroken hart. De rechters konden een mannehart niet hooger taxeeren!

Op reis worden de dienstboden, die hare meesters vergezellen, als leden van het gezin in den volsten zin van het woord behandeld. Zoo reisde ik verscheidene jaren geleden van Chicago naar het Westen. Toen ik mijn slaapwagen verlaten had en in den toiletwagen mij wat ging verfrisschen, verscheen daarin een vader uit den gegoeden stand, die zijn dochtertjes van ongeveer twee en vier jaren waschte en kamde. Ik dacht eerst, dat de man met zijn kinderen alleen reisde. Toen ik echter in den volgenden waggon stapte, waren zijn vrouw en dienstbode ijverig bezig de morgenbladen te lezen.

In de beste hotels in het Westen heb ik zeer dikwijls man en vrouw met hun dienstbode aan dezelfde tafel zien eten. Voor eenige jaren reisde ik een heelen dag met een Californische familie in den trein. Een jonge dame, die in gezelschap van mevrouw was, werd onderweg onpasselijk. De heer des huizes was zoo ijverig voor het jonge meisje in de weer, dat men zou gedacht hebben, dat ze een naaste bloedverwante of intieme vriendin der familie was. Toch was ze maar de nurse (kindermeid). Deze nurses zijn overigens de minst vertrouwbare dienstboden, die men zich denken kan, en in de Amerikaansche spotbladen komen ze even dikwijls voor als studenten en luitenants in de Duitsche.

Ken oplettende, voorkomende en ijverige dienstbode treft men in Amerika maar bij uitzondering aan, en dan weegt ze bijna tegen goud op. Tal van Amerikaansche gezinnen nemen dan ook dikwijls weken- en maandenlang hun intrek in een hotel, alleen om aan de dienstbodenmiseries te ontsnappen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken