Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.26 MB)

Scans (753.35 MB)

ebook (30.61 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1897)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De kloosters van St. Scholastica en St. Benedictus te Subiaco. -

Deze twee kloosters zijn zeker de eerbiedwaardigste en oudste van de heele christelijke wereld, daar zij de overblijfselen zijn van de twaalf kloosterstichtingen, door den H. Benedictus, den vader van het Westersche kloosterleven, in de omstreken van Subiaco in het leven geroepen.

Subiaco is een overoud Italiaansch stadje, schilderachtig in de Sabijnsche bergen gelegen nabij het bekende Tivoli, beroemd om zijn betooverende watervallen, ongeveer zestig kilometers van Rome.

Toen de H. Benedictus, die in het jaar 480 te Nursia in Spoleto geboren was, op zestienjarigen leeftijd Rome ontvluchtte om zich aan den verleidelijken kring van zijn losbandige studiemakkers te onttrekken, zocht hij hier de eenzaamheid om zich ongestoord aan de heiliging zijner ziel te kunnen wijden.

In een afgelegen grot verborgen, bracht de jonge kluizenaar, ver van het gewoel der wereldstad, zijn dagen en nachten in gebed en overweging door en smaakte er een zoeten vrede, alleen gestoord door de herinneringen aan wereldsche tooneelen, die hij te Rome aanschouwd had, en die de helsche verleider hem in al hun verlokkenden gloed voor de oogen tooverde. Om den prikkel der booze begeerten in zijn lichaam te onderdrukken wentelde hij zich eenmaal door de dorenstruiken tot de pijn alle ander gevoel bij hem had verdoofd.

Toen in 1223 de H. Franciscus van Assisi de stad Subiaco bezocht, knielde hij eerbiedig neer voor de dorenstruiken, eenmaal door den strijd en de overwinning van den kluizenaar bebloed, en plantte er in plaats van doornen rozen, die nog heden bloeien.

Ofschoon de H. Benedictus de eenzaamheid gezocht had, kon zijn verstorven leven in de wildernis toch op den duur niet verborgen blijven. Allengs sloten zich anderen bij hem aan, die onder zijn leiding het kluizenaarsleven wilden leiden, en ten slotte werd de toevloed dergenen, die zijn verstervingen en gebeden wenschten te deelen, zoo groot, dat hij zich genoopt zag, achtereenvolgens niet minder dan twaalf kloosters op te richten, waar die vrome boetelingen onder zijn regel leefden.

Van al die kloosters zijn er thans nog twee over, die op onze gravure zijn afgebeeld. Het grootste draagt thans den naam der H. Scholastica, de tweelingzuster van den H. Benedictus, die op zijn voorbeeld eveneens de wereld vaarwel zeide en den sluier aannam der bruiden van Christus.

Wie thans door de eerepoort, ter gedachtenis van Pius VII opgericht, Subiaco verlaat, treft op ongeveer een mijl afstand van de stad dit klooster aan, dat de zetel is van het noviciaat der Benedictijnen en de residentie van den abt. Het bestaat eigenlijk uit drie gebouwen, die in den loop der eeuwen zooveel veranderingen hebben ondergaan, dat men de oorspronkelijke gedeelten enkel nog maar op de binnenplaatsen en in de kruisgangen herkent. Het eerste kloostergebouw is van jonge dagteekening; het tweede, rechts daarvan, klimt daarentegen op tot het jaar 1052; het derde werd in zijn tegenwoordige gedaante in 1235 voltooid, terwijl de kerk uit den nieuweren tijd is. Van uit deze kerk daalt men af in twee kapellen, in de rots uitgehouwen; daar liggen de eerste abten der orde begraven. Die kapellen, van gothische bouworde, zijn met muurschilderingen versierd. Ook de kapittelzaal prijkt met tafereelen uit het leven van den H. Benedictus en zijn volgelingen, de H. Maurus, de H. Placidus, de H. Romanus enz., die allen dit vertrek moeten bewoond hebben, waarom het als bijzonder eerbiedwaardig wordt beschouwd. De boekerij is rijk en bevat een aantal kostbare handschriften. Er is in het klooster ook een college van jonge Romeinen, zooals dat van St. Paulus buiten de muren, bij Rome. Zij zijn twintig in getal, dragen het habijt der

[pagina 224]
[p. 224]

orde en zingen het officie met de novicen en de kloosterlingen.

De ligging dezer kloostergebouwen is bijzonder schilderachtig. Een weg, met moeite langs een stroom gebaand, voert er heen; slechts enkele olijven en groene eiken sieren de steile bergen. Van het klooster geniet het oog een verrukkelijk schouwspel en rust met welgevallen op de stad Subiaco, deels in de diepte der vallei gelegen en deels op een heuvel gegroepeerd.

Na tien minuten klimmens bereikt men, van het St.-Scholastica-klooster, dat van den H. Benedictus of Sacro Speco, dat van de Heilige Grot.

Dit is het toevluchtsoord, waar Benedictus zich verschool na zijn vlucht uit Rome. Het klooster is in de rots zelf uitgehouwen. In de nabijheid is het meer, waarin de jonge Placidus dreigde te verdrinken en waaruit hij wonderdadig werd gered door zijn metgezel Maurus, die op het woord van den H. Benedictus over het water liep, na den zagen van den heiligen man ontvangen te hebben.

Het nederig Subiaco is alzoo de wieg van de beroemde orde der Benedictijnen, die in den loop der eeuwen de wereld met haar naam heeft vervuld.

Aanhouding van Lodewijk XVI te Varennes. -

Hoe vaak ook de tafereelen uit de Fransche revolutie en vooral die betreffende het lot van den ongelukkigen koning Lodewijk XVI en zijn gezin ons onder de oogen worden gebracht, telkens grijpen zij ons onweerstaanbaar aan. Dat is ook het geval met de treffende schilderij van Roussin, in dit nummer weergegeven en voorstellende de aanhouding van den voortvluchtigen vorst te Varennes.

De geschiedenis is al meermalen in bijzonderheden in de Illustratie verhaald (met name in Voor honderd jaren, 5e jaargang blz. 330 en later nog eens in den 8en jaargang, De vlucht naar Varennes, blz. 54, waar de lezer ze kan naslaan), zoodat we ze hier niet opnieuw behoeven op te halen.

De koning staat in den kruidenierswinkel van den procureur der gemeente Sausse en tracht dezen uiteen te zetten dat hij niets kwaads in zijn schild voert, dat hij zelfs geen plan heeft, naar het buitenland te vluchten, maar eenvoudig naar Montmédy wil gaan, waar zijn troepen hem wachten.

De kruidenier-procureur hoort hem norsch en uitdagend aan; hij is niet van plan zich de gelegenheid te laten benemen om zich verdienstelijk te maken jegens de Nationale Vergadering in Parijs, wier gezanten spoedig zijn gevangene zouden komen opeischen. Hij had hem juist met valsch vertoon van onderdanigheid en vriendelijkheid in zijn huis gelokt om hem daar op te houden tot de vlucht onmogelijk was. En ondertusschen waren al de ‘patriotten’ van het stadje op de been gekomen, om die ontvluchting te verhinderen. Niet alleen had de stormklok de nationale garde in het geweer geroepen, maar het opgewonden gespuis, met verroeste musketten, hooivorken en zeisen gewapend, had het huis omsingeld en drong zelfs in den winkel door om den diep vernederden vorst in het ongeluk te hoonen en te dreigen.



illustratie
de kluizenaar van het sachsenwald.


Bijzonder treffend is op den voorgrond van het rumoerig tooneel de groep der ongelukkige koningin met haar kinderen. Angstig houdt Marie Antoinette den kleinen dauphin en zijn zusje omklemd; zij ziet op naar een vrouw, die zich achter de heftige mannen naar voren dringt: is het misschien medelijden met de arme moeder en haar kinderen, dat deze vrouw uit het volk bezielt? Helaas, neen; voor het beklagenswaardige vorstengezin is geen medelijden!

Ave Maris Stella. -

Onder de schoone en heerlijke titels, waarmee de Kerk de Moeder des Heeren begroet, is die van maris stella, ster der zee misschien wel het meest aandoenlijk. Wij allen toch zwalken als schepelingen op de woeste wereldzee, en te midden der gevaren, die ons daar van alle zijden bedreigen, is Maria onze hulp; te midden der stormen en onweerswolken is zij de ster der hoop, waarop ons oog gericht blijft.

Maar vooral voor de vrome visschersbevolking van het katholieke Bretagne en in het algemeen voor degenen, die de zee bevaren, heeft de eernaam stella maris een diepe en troostvolle beteekenis.

De begaafde schilderes Virginie Demont-Breton heeft dat zinrijk uitgedrukt in haar geweldig pakkend tafereel, dat wij in dit nummer bewonderen. Een wilde storm heeft, de onstuimige zee opgezweept; door het geweld van wind en golven is de zwakke visschersboot verbrijzeld uiteengeslagen. Gelukkig hebben de opvarenden, een vader met zijn jongen, zich nog kunnen vastklampen aan den losgerukten mast; maar kan dit wrakhout hen misschien eenige uren boven water houden, het voert hen, door wind en golven meegesleept, telkens verder van de veilige kust. Tevergeefs worstelen de man en de knaap tegen de golven; uitgeput van krachten hangen zij ten slotte nog maar hulpeloos in de touwen verward, zonder de kracht of zelfs maar het besef meer te hebben, zich daaraan vast te klampen. Reddeloos schijnen ze verloren....

Maar niet tevergeefs hebben zij in hun uitersten nood den bijstand ingeroepen van de Moedermaagd, die de ster der zee genoemd wordt. Van uit den hemel waakt Maria over de arme schipbreukelingen; als straks de storm is gaan liggen en de woeste baren weer tot kalmte zijn gekomen, dan zal het wrakhout zachtjes aan landwaarts drijven en de schipbreukelingen veilig neerleggen op het zonnige strand, waar zij, uit hun bezwijming ontwaakt, Maria op de knieën zullen danken voor hun gelukkige redding.

De kluizenaar van het Sachsenwald. -

Al laat de afgedankte rijkskanselier zoo nu en dan in de Hamburger Nachrichten nog wel eens iets van zich hooren, over het algemeen maakt hij zich toch niet druk meer over de politiek en zou zeker zeer wijs doen, er zich maar geheel buiten te houden, daar men van zijn adviezen nu eenmaal toch niet meer gediend blijkt.

Het is zeker veel bevorderlijker tot de rust, die hem op zijn hoogen leeftijd en na zijn rustelooze werkzaamheid van harte gegund is, dat hij in de bosschen van Friedrichsruh op zijn gemak rondwandelt.

Aan die gezonde liefhebberij geeft hij zich trouwens met graagte over, en degenen, die gelegenheid hebben den grijzen staatsman op zijn dagelijksche wandelingen gade te slaan, kunnen niet uitgeroepen komen over de krasheid, waarmee deze tachtiger, die toch zulk een werkzaam leven achter den rug heeft, nog uitgestrekte toeren maakt. De heele omtrek kent den ouden heer in zijn lange overjas en met den bekenden grooten slappen hoed op het grijze hoofd. Den stok, die den meesten lieden van zijn jaren als onmisbare steun dient, draagt hij gewoonlijk op den rug, tusschen de beide armen doorgestoken, en achter hem komen zijn twee groote doghonden, Tyras en Rebekka aan gesjokt.

Wat er wel in den machtigen geest van den staatsman in ruste, den eens zoo geduchten man van ijzer en bloed mag omgaan, als hij daar zoo eenzaam onder de hooge eiken wandelt? Te oordeelen naar de harde barsche uitdrukking van zijn krachtigen kop schijnen de gedachten, die hem bezighouden, niet van bijzonder genoeglijken aard. Inderdaad is het lange werkzame leven van den ijzeren kanselier, hoeveel grootheid en roem hij zich ook verworven hebbe, toch niet zóó geweest, dat hij er met onverdeelde zelfvoldoening op kan terugzien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken