Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14 (1897)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.26 MB)

Scans (753.35 MB)

ebook (30.61 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 14

(1897)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Iets over giraffes.

De dierentuinen, die zich in de droeve noodzakelijkheid bevinden een gestorven giraffen paar door een ander te vervangen, zijn waarlijk te beklagen, daar deze dieren buitengewoon duur zijn. Ook mogen zij blij zijn, als zij voor geld en goede woorden er in slagen een exemplaar machtig te worden, daar deze dieren zeer schaarsch zijn. Eenige jaren geleden verloor de Londensche Dierentuin zijn laatste giraffe en niettegenstaande het bestuur duizend pond sterling voor een giraffen paar wilde besteden, kon geen handelaar in wilde dieren er een leveren.

Verscheidene oorzaken werken samen tot deze zonderlinge schaarschte. Alvorens deze wat nader te beschouwen, is het wellicht niet van belang ontbloot, in het kort de geschiedenis der giraffen in Europa na te gaan. Reeds tijdens de Romeinsche keizers luisterden eenige giraffes de zegetochten der overwinnaars op. Deze dieren waren uit de Lybische woestijn naar Rome overgebracht. Uit de geschiedenis van Spanje gedurende de Middeleeuwen blijkt, dat omstreeks 1403 koning Hendrik III van Castilië zich in het bezit van zulk een dier mocht verheugen.

Lorenzo de Medicis raakte in het bezit van een giraffe, die hij door de straten van Florence liet rondleiden en die door het volk met de grootste verbazing werd aangegaapt. Het dier werd spoedig de lieveling der Florentijnen. Van de balkons regende het appelen en andere vruchten.

Van den tijd van Lorenzo de Medicis tot de regeering van George IV van Engeland schijnt de giraffe in Europa onbekend te zijn geweest. Maar in 1827 bood Mohammed Ali, onderkoning van Egypte, een exemplaar aan den Engelschen koning aan; het dier leefde echter slechts eenige maanden in de koninklijke menagerie te Windsor.

In 1836 kocht het Zoölogisch Genootschap te Londen een mannetje en een wijfje, die zich in hun nieuwe omgeving volkomen op hun gemak bevonden. Toen het wijfje in 1852 stierf, had zij het leven geschonken aan een zevental jongen.

Het vangen en temmen van giraffes was een gelief koosde bezigheid der woeste Noordafrikaansche stammen, die aan Egypte onderworpen waren. Dit blijkt zonneklaar uit de Egyptische monumenten, waarop voorstellingen voorkomen, die ons een trouw beeld leveren van de wijze, waarop zij te werk gingen. Elk dezer schilderingen dagteekent van omstreeks 1400 v. Chr., tijdens de regeering van Thothmes III. Deze Pharao was een groot veroveraar en ontving geschenken van goud, ivoor, hout, graan, vee, apen, olifanten, giraffes en vele andere dieren van schatplichtige hoofden.

Het geldt als een omstootelijke waarheid, dat een volwassen giraffe niet levend kan gevangen worden. De giraffe kan niet den minsten weerstand bieden, heeft geen enkel wapen tot hare verdediging, maar haar hoogte, kracht en verbazend gewicht maken dit overigens geheel weerloos dier allesbehalve gemakkelijk te vangen en te temmen. De giraffe heeft de minder aangename gewoonte met de voorpooten te schoppen en met den kop te stooten. Onder de giraffen jagers van beroep is de meening algemeen, dat alleen de jonge dieren kunnen gevangen en getemd worden. De gang van het dier als het vervolgd wordt, zijn hoogte, omvang en lompheid maken een overweldigenden indruk.

Als het zich in beweging zet, schijnt het zich langzaam en waggelend voort te sleepen, maar in werkelijkheid zet het er flink de sokken in. Als de nood dringt, gaat zijn gang over in een soort van onbevalligen, huppelenden galop, waarbij het de beide rechter- en daarna de beide linkerpooten te gelijk opheft, steeds den nek en den kop heen en weer zwaait en het lichaam op een buitengewone wijze schommelt en slingert. De lange, zwarte staarten geeselen middelerwijl den rug; daarenboven snuift het geraasmakend door den neus. Zulk een tooneel valt heden nog slechts te genieten in de afgelegen woestijnen van het onbekende Afrika. Nu the dark Continent, al is het nog in bescheiden mate, den terugslag der Europeesche beschaving gevoelt, richten de vuurwapenen soms vreeselijke slachtingen aan onder de giraffes, zoodat ongetwijfeld na een eeuw de giraffes in het Zuiden wan Afrika en Soedan uitgestorven zullen zijn.

Door sommige zoölogen wordt de giraffe een overgang tusschen de herten- en de runderenfamiliën genoemd. Zooals algemeen bekend is, behoort zij tot de tweehoevigen of herkauwers. Het dier heeft volstrekt geen horens of gewei. Wel is waar neemt men op den kop twee beenige uitsteeksels waar, die met haar bedekt zijn, maar het zou te veel eer zijn, dezen den naam horens te geven.

Evenals de mensch heeft het dier zeven halswervels, maar deze zijn natuurlijk heel wat langer. De hoeven zijn gespleten en lijken ongeveer op een dikken, sterk verlengden koeiepoot. De hoef wordt, vooral als het dier den ouden dag be-

[pagina 276]
[p. 276]

gint te naderen, zeer versleten en afgebrokkeld. Door een bijzonder samenste! van spieren kan het dier de neusgaten openen en sluiten.



illustratie
voor het eerst op schaatsen, naar de teekening van werner zehme.


Volgens sommige dierkundigen is dit een geschenk van Moeder Natuur, dat het dier uitstekend te pas komt, als hevige stormen het woestijnzand in beweging brengen. De tong is merkwaardig om haar verbazende lengte (achttien à twintig duim) en haar buigzaamheid. Dit lichaamsdeel bewijst het dier denzelfden dienst in het verschaffen van voedsel en het naar beneden halen en afrukken van bladeren als de snuit den olifant. Kenners beweren, dat het vleesch der giraffes, vooral der jonge dieren, een lekkernij is. Vooral de tong moet fijnproevers doen watertanden. Ik voor mij geef de voorkeur aan een malsch kalfscoteletje, al beweren de liefhebbers van giraffevleesch, dat dit volstrekt niet behoeft onder te doen voor het beste kalfsvleesch. Intusschen de gust bus non disputandum. Het gebit van het dier komt overeen met dat van schapen, geiten en runderen. Echter ontbreken de hoektanden, die men bij de mannelijke diersoorten aantreft. Het oog van de giraffe is zeer schoon. Daar het zoo hoog geplaatst is, kan het dier een uitgebreid veld overzien, waardoor het niet licht overvallen kan worden. In afgelegen oorden, waar de jager nog zelden is doorgedrongen, legt het dier niet zooveel vrees voor den mensch aan den dag. Het gezicht van een kudde giraffes, rustig grazend in haar accaciaboschjes, haar lievelingsoorden, moet betooverend zijn. Afrika - reizigers, die dit schouwspel genoten, zijn uitbundig in hun lof. In haar natuurstaat zijn de giraffes veel fraaier gekleurd, dan in gevangenschap. Haar kleuren wisselen af van donker notenhout bij de mannetjes tot het gele der wijfjes en het citroenkleurige der jongen. De hals prijkt met korte, dikke manen,

[pagina 277]
[p. 277]

terwijl de staart in een langen haarbundel eindigt, den volmaaksten vliegenverdrijver ter wereld. Deze haren worden door de wilde volksstammen vaak gebezigd voor zweepen; de vrouwen rijgen er de koralen aan, waarmede zij armen en beenen versieren.

De ouden kenden dit dier onder den naam camelo pardalis; klaarblijkelijk omdat het deels op den kameel, deels op den luipaard gelijkt. Met den kameel heeft het de lengte van hals en pooten en de uitdrukking van den kop gemeen, terwijl de gewoonte om de beide pooten aan denzelfden kant des lichaams te gelijker tijd op te heffen, benevens zijn vlekken en kleur, aan den luipaard doet denken. De Boeren in Zuid-Afrika hebben, zonderling genoeg, de giraffe steeds met den naam van kameel bestempeld De naam giraffe schijnt afgeleid te zijn van een Egyptisch woord, dat langhals beteekent. Dit vermoeden wordt echter bestreden; sommigen beschouwen giraffe als de verbastering van een Arabisch woord, dat sierlijk of mooi beduidt. Om het dier in zijn eer niet te kort te doen, wil ik niet nalaten te vermelden, dat sommigen niet aarzelen den naam giraffe aan seraf te ontleenen.



illustratie
albrecht durer schildert zijn vrouw, naar de schilderij van w. lindenschmidt


Ten huidigen dage kan men zich in het Noorden van Afrika van geen giraffes meer meester maken. Door de rustelooze vervolgingen der Arabieren en Soedaneezen en de invoering van vuurwapens en paarden, hebben deze dieren zich ver ten Zuiden van Soedan teruggetrokken. In sommige gedeelten van Oost-Afrika, tusschen de kust en de Nyanza meren komen zij nog in grooten getale voor; maar moeilijkheden met woeste stammen beletten den vrijen uitvoer van wilde dieren.

Tegenwoordig voert men jonge giraffes uit van de oevers van het Ngami-meer. Ten bewijze

[pagina 278]
[p. 278]

dat daar veel giraffes voorkomen, diene, dat Ngami ‘giraffe’ beteekent. Een bekend Afrikareiziger verhaalt, dat hij in 1890 dat oord doorkruiste en meer dans eens groote kudden van deze dieren ontmoette. Daar hij echter geen koeien met zich voerde, achtte hij het de moeite niet waard, de jongen te vangen, daar zij zonder melk stellig zouden sterven. Hij stelde zich tevreden met het neerschieten van een paar volwassen exemplaren. Het vleesch werd bereid onder het jachtgezelschap, en de meesten hunner verklaarden, dat het uitmuntend was.

Zooals ik in den beginne meedeelde, wilde het Zoölogisch Genootschap te Londen duizend pond sterling betalen voor een giraffenpaar. Dit schijnt een groote som, maar in werkelijkheid is het een koopje. Denk eens aan den tijd, moeite en vermoeienissen, die men zich moet getroosten om deze vreesachtige reuzen in haar waterlooze en ontoegankelijke schuilplaatsen op te zoeken. Gedurende negen maanden achtereen kunnen deze dieren water ontberen; tegenwoordig treft men hen dan ook aan in waterlooze woestijnen, die twintig of meer mijlen van een rivier of bron verwijderd zijn. De moeiten en de gevaren, aan hun vangst verbonden, zijn dus grooter geworden. En als men ze eenmaal gevangen heeft, moet men niet vergeten, dat zij nog een voetreis van dertienà veertienhonderd mijlen, dwars door de woestijn te maken hebben, eer zij te Vrijburg de ijzeren tweelingslijn, waarover het stoompaard snuift, bereikt hebben. Ook schijnen deze dieren in het maken van zulk een spoorreisje geen groot behagen te scheppen; vaak zijn ze zeer onhandelbaar. Eer de giraffe uit de Afrikaansche woestijn behouden in den Londenschen Dierentuin is overgebracht, moeten dus heel wat moeilijkheden overwonnen worden, zoodat een bod van twintigduizend frank voor een mannetje en wijfje niet zoo buitensporig mag genoemd worden.

Tusschen twee haakjes zij hier medegedeeld, dat de besturen der verschillende Europeesche dierentuinen door ruiling de gestorven dieren door andere trachten te vervangen. Ook bestaat er te Hamburg een maatschappij, die zich met de levering van alle mogelijke wilde dieren belast.

De giraften schijnen zich zeer gemakkelijk in een veranderde leefwijze te kunnen schikken. Als zij eenmaal in den Dierentuin zijn aangekomen, vergeten zij spoedig hare accacia-bladeren en vergenoegen zich met hooi, koren; wortelen en andere groenten. Zelfs worden zij zeer verzot op beschuit. Zij toonen zich zeer dankbaar, als haar stukjes beschuit worden toegeworpen door de jeugdige bezoekers.

Voor eenige weken zijn in den Antwerpschen Dierentuin weder twee jonge giraffen aangevoerd.

Z.

C. G.J. M.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken