Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.27 MB)

Scans (730.42 MB)

ebook (28.26 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De zwarte kapu.Ga naar voetnoot1)
Door T.

Het was in Juni van het jaar 1735. Op het spiegelgladde water van de breede gracht, welke het keizerlijk jachtslot Ebersdorf, een groot vierkant gebouw in de nabijheid van Weenen, omgaf, gleed een sierlijk gebouwde boot langzaam voorwaarts. Een rood wit gestreept baldakijn beschermde de beide zich in het lichte vaartuig bevindende personen voor de stralen der middagzon, en de boomen der dreef, die zich van de helling der gracht tot aan den oever van de vaak zich kronkelende Donau uitstrekten, temperde den hitte.

Uit de wandeldreef klonk nu en dan het afgemeten kloppen van den specht of de lokkende stem van een verlaten goudmeerl; anders was er niets, wat de aangename stilte der plaats verbrak, dan het plassen der riemen in het water. De jonge ruiter, die de roeispanen hanteerde, trok deze nu ook in, legde ze naast zich neer en zag met welgevallen naar de statige dame, die tegenover hem in den hoek der boot aan het roer zat.

Haar gelaat werd al rooder en rooder onder diens blik, doch al spoedig kreeg zij haar bedaardheid terug.

‘Wel, waar wordt nu weer over gedacht en gedroomd?’ vroeg zij, om hare verlegenheid te verbergen.

De ruiter antwoordde niet dadelijk en toen nog slechts langzaam en afgebroken, alsof hij werkelijk gedroomd had en nu eerst tot bezinning kwam.

‘Ik dacht aan het sprookje, waarin de schoonste en liefelijkste jonkvrouw der wereld, de dochter van den wijsten en machtigsten keizer, alle pretendenten, die uit de meest verwijderde rijken kwamen om haar hand te verwerven, afsloeg. De koningszonen uit Spanje en uit Portugal werden afgewezen, de veel belovende zoon van den Pruisischen koning liep even goed een blauwtje als die van Keurbeieren.’

‘Halt, Hoogheid!’ viel hem de dame lachend

[pagina 232]
[p. 232]

in de rede, ‘de droom neemt te realistische vormen aan, om met het gewone slot te eindigen: toen kwam er een arme prins en zoo voort....’

‘Maar wanneer hij nu toch zoo zou eindigen?’

Deze vraag was weer vergezeld van denzelfden diepen, trouwhartigen blik, dien de dame niet kon weerstaan, en welke haar in hare verlegenheid zoo aan het roer deed drukken, dat het kleine vaartuig zwenkte. Slechts een nauwelijks hoorbaar gemurmeld afwerend: ‘Maar hertog!’ ontvlood hare lippen.

Hertog Frans van Lotharingen maakte zich het gunstige oogenblik ten nutte. ‘Wanneer het nu toch zoo was,’ ging hij met warmte voort, ‘wanneer een arme prins, wien de Franschen zijn vaderlijk erfdeel ontroofd hebben, voor de heerlijkste aller vorstendochters trad en zeide: ‘Ik heb geen land te regeeren, maar een trouw en toegewijd hart, dat van vurige liefde verteert. Neemt gij het in ruil voor het uwe, Maria Theresia?’

De keizersdochter wierp een veelbelovenden blik harer zielvolle oogen op haren ridder, en een seconde lang ontmoetten elkaar beider blikben; toen sprak zij zacht: ‘Een trouw hart is meer waard dan alle schatten der aarde.’

‘Mag ik dit voor een antwoord houden?’ riep in vervoering de hertog, onstuimig voor Maria Theresia op de knieën vallend, zoodat de gondel op gevaarlijke wijze begon te schommelen.

‘Hoogheid!’ waarschuwde de keizersdochter, ‘daar komt juist bij de landingsbrug gravin Fuchs aan! Gauw de riemen gegrepen!’

De verliefde prins bracht met weinige slagen de boot in de richting van de houten brug, waar werkelijk de opperhofmeesteres der aartshertogin Maria Theresia, de weduwe gravin Maria Carolina Fuchs, met blijkbaar ingehouden ongeduld het paar gadesloeg. Toch bleef den wakkeren roeier nog zooveel tijd over, om nogmaals aan de hooge, tegenover hem zittende dame dezelfde vraag voor te leggen.

‘Mag ik u door 't heele leven varen, Keizerlijke Hoogheid, zooals vandaag deze boot?’

Maria Theresia zag hem vriendelijk glimlachend aan. ‘Roeien dat moogt gij - maar het roer blijft in mijn hand.’

De gondel landde, met lichten voet sprong zij er uit en werd door de opperhofmeesteres ontvangen met een bijzonder stijf knikje.

Maar de wakkere, levendige dochter van Karel VI sloot de oude dame in hare armen.

‘Niet boos zijn, gravin, dan vertel ik u een groot geheim.’



illustratie
de verlichting van het frederiksplein.
Naar een voor de Belg Ill. door de firma Roeloffzen, Hubner & Van Santen genomen photographie.


‘Uwe Keizerlijke Hoogheid hebbe de genade in aanmerking te nemen, dat gravin Fuchs ondanks den last harer vier en vijftig jaren nog over goede oogen beschikt, en te veel ondervinding bezit, dan dat het beloofde geheim voor mij eene verrassing zou kunnen zijn.’

Daarbij maakte zij voor den juist de brug opgaanden hertog een overdreven eerbiedige buiging en berichtte, dat de rijtuigen, die de dames en heeren naar Weenen zouden terugbrengen, reeds lang gereed stonden.

Op den weg er heen klonken plotseling drie lange, klagende, trompetsignalen. Hertog Frans bleef staan en beet onwillekeurig op den gekromden wijsvinger zijner linkerhand, een gewoonte, welke hem eigen was, zoodra hem plotseling iets onaangenaams overkwam.

‘Verontschuldig mij, Keizerlijke Hoogheid, ik moet om een kwartier verlof verzoeken. Voor mij valt er een goede daad te verrichten.’

‘Wat is er te doen? Zoo plotseling?’

‘Ik ben vandaag zoo gelukkig, dat ik het voor mijn plicht beschouw, ook anderen gelukkig te maken. Het signaal, dat wij zoo even gehoord hebben, geeft het begin eener militaire rechting te kennen. Nu volgt de laatste voorlezing van het vonnis - ik moet mij haasten, zal ik voor den ongelukkige niet te laat komen.’

‘O, hoe goed is Uwe Hoogheid!’ riep Maria Theresia, den hertog de hand reikende. Haast u, om niet te laat te komen. Wij zullen hier wachten.’

Hertog Frans van Lotharingen ijlde weg in de richting, vanwaar de signalen gekomen waren, en van waar na eenigen tijd een eigenaardige, langzame, gedempte trompetmarsch zich hooren liet.

II.

In het tot het keizerlijk jachtslot behoorend dorp van gelijken naam en in het naburig stadje Schwechat lagen in dien tijd de vier eskadrons kurassiers van het regiment ‘graaf Johann Friedrich Lanthière’. Op een open terrein, 't welk tusschen het Schwechatriviertje, een afgeleide molenbeek er van en de Donau een driehoek vormde, stonden tweehonderd kurassiers in twee gelederen met het gezicht naar elkaar gekeerd. De manschappen stonden zoover van elkaar verwijderd, dat zij, hun arm zijwaarts uitstrekkende, hun buurman niet konden aanraken. De kurassiers, uitgerukt in rijbuis met muts en hooge laarzen, maar zonder helm en kuras, hadden den getrokken pallas naast zich in den grond gestoken en de losgemaakte teugelriemen in de rechterhand.



illustratie
verlichting van de poort der genie.
Naar een voor de Belg. Ill. door de firma Roeloffzen, Hubner & Van Santen genomen photographie.


Zoodanig was bij de in die dagen gebruike lijke straf van het spitsroedenloopen - bij de ruiterij werden in plaats van roeden de stangriemen gebezigd - de uitrusting en de opstelling der gelederen, tusschen welke een veroordeelde loopen moest om zijne straf te ondergaan. De veroordeelde, van een hooge, reusachtige gestalte met verward zwart haar, een donkere gelaatskleur en met een somberen, trotschen blik, stond aan het eene eind der gelederen met ontbloot bovenlijf en over de borst gebonden armen; voor hem een oude wachtmeester, die de getrokken sabel onder den arm, de spits naar achteren gekeerd hield, om den veroordeelde een te haastig doorloopen der gelederen te verhinderen.

De majoor liet het voorgeschreven rechtingsignaal blazen, waarop de aanklager met eentonige stem voorlas, dat de kurassier Peter Bagin wegens de misdaad van desertie, voor de derde maal gepleegd, voor dit keer met tienmaal spitsroedenloopen door de gelederen van tweehonderd man zou worden gestraft, en hem werd aangekondigd, dat hij bij herhaling van de misdaad aan de doodstraf door den kogel zou vervallen.

Toen vroeg de aanklager, of de veroordeelde nog iets in 't midden te brengen had.

‘Dadelijk doodschieten!’ riep Bagin op een toon van vertwijfeling. ‘Ik loop toch dadelijk weer weg!’

De auditeur verstond met opzet het Hongaarsch-Duitsch van den overtreder niet en gaf het teeken tot uitvoering van de gruwzame straf.

De trompetter stemde den voor deze treurige handeling voorgeschreven marsch aan, waarvan soldatenhumor de woorden maakte:

 
Waarom zijt ge weggeloopen?!
 
Daarom moet ge spitsroe loopen.

De wachtmeester ging naar de maat der melodie door de gelederen, hem volgde de veroordeelde, en elk der kameraden moest hem met den lederen riem een krachtigen slag op den rug geven, zoodra hij hem voorbij ging.

 

(Wordt vervolgd.)

voetnoot1)
Hoofdman.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken