Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.27 MB)

Scans (730.42 MB)

ebook (28.26 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De wereld in. -

Het is tegenwoordig niet meer als in den ouden tijd, toen de menschen als oesters op een zelfde plaats bleven plakken en leefden en stierven, waar zij geboren waren. Bij de groote toeneming der bevolking in de bewoonde centrums en den vinnigen strijd om het bestaan dientengevolge gevoerd, vindt niet ieder in zijn geboorteplaats een positie, die met zijn behoeften, neigingen, opvoeding enz. strookt. En al vroeg kijkt menig ondernemend jongmensch dan ook verder om zich heen. Afstanden tellen niet meer bij het gestadig vergemakkelijkt verkeer; verplaatsing naar een andere provincie, naar het buitenland zelfs is geen beletsel voor de aanvaarding van een betrekking of positie, die uitzicht oplevert voor de toekomst.

En niet enkel jonge mannen gaan aldus moedig de wereld in; ook meisjes zien zich vaak genoopt dat voorbeeld te volgen en zeggen familie en vriendinnetjes vaarwel om ver van haar geboorteplaats, soms over de grenzen, ja over zee een bestaan te zoeken.

Zulk een ondernemende jonge dame aanschouwen we op het levendig tafereel in dit nummer, dat ons verplaatst in de wachtkamer van een groote statie. Daar zit zij in afwachting van haar trein, te midden van haar reisgoed, in ernstig gepeins verdiept. Zij heeft den zakdoek nog in de hand, waarmee zij straks een traan afwischte, die in haar oog opwelde bij de gedachte aan het dierbare thuis dat zij verlaten heeft en aan de onzekere vreemde bestemming. Zal zij daar vinden wat zij er zich van heeft voorgesteld? Zal zij onder goede menschen aanlanden, die haar gulhartig de hand toereiken? Of zal zij onverschilligheid, tegenwerking, naijver en valschheid ondervinden?

Dit schijnt ook de oude heer zich af te vragen, die haar ter sluik gadeslaat en zich blijkbaar bewogen voelt met het lot van haar, die zoo jong nog, alleen de wijde wereld in moet.

Een bom! -

Aan herinneringen uit den grooten oorlog van het jaar '70 heeft het in de laatste jaren niet gemankeerd; ons tafereel op blz. 285 - naar een schilderij van den bekenden veldslagenschilder E. Hünten - verplaatst ons nog wat verder terug, door ons levendig een episode voor te stellen uit den Duitschen veldtocht tegen Denemarken, waarbij de kunstenaar zelf tegenwoordig was.

Het was in de laatste dagen vóór de bestorming der Düppeler schansen, die niet alleen ware meesterstukken van versterkingskunst, maar ook met talrijke artillerie bezet waren. Van het korps van prins Friedrich Karl was een kleine patrouille Brandenburgers van het 64e infanterie-regiment behoedzaam tot zeer dichtbij genaderd, toen plotseling een geweldige Deensche bom vlak voor hen neergeploft kwam. In een oogenblik lagen de Brandenburgers, op het geroep van hun aanvoerder, achter een laag steenen plat op den grond uitgestrekt en wachtten in ademlooze spanning het springen van de bom af.

Dergelijke uit gladde geschutmonden in hooge bogen opgeworpen bommen zijn van een lont voorzien, die men te voren tot op zulk een lengte afsnijdt, dat ze even lang branden kan als de vlucht van de bom duurt. De bom is namelijk hol en bevat een ontplofbare stof, die door de naar binnen slaande vlam van de lont tot ontploffing wordt gebracht. Als het ontploffingsoogenblik goed berekend is, moet het zich voordoen wanneer de bom zich nog zoo wat anderhalven of twee meter boven den grond bevindt.

Dit was nu bij de bom, die zoo dicht bij de patrouille neergekomen was, niet het geval geweest; de lont brandde nog altijd door, terwijl de groote kogel in het gras lag. In zoo'n geval is het verstandigste wat men doen kan plat op den grond te gaan liggen, daar de stukken van zoo'n bom bij het ontploffen gewoonlijk meer omhoog dan zijwaarts vliegen.

Ditmaal zou het echter niet eens tot een knaleffect komen: de lont was blijkbaar slecht geweest; na een kleine poos was het blauwe rookwolkje geheel verdwenen en bleef de bom doodkalm liggen. Zoodra de Brandenburgers dit zagen, sprongen ze natuurlijk op, lachten om den onnóodigen schrik, dien zij hadden uitgestaan, vermaakten zich een tijdje met elkaar den kogel als een kegelbal toe te werpen en zetten ten slotte welgemoed hun patrouilletocht voort.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken