Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.27 MB)

Scans (730.42 MB)

ebook (28.26 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Allerlei.

Keizer Frans Jozefs tocht naar het H. Land, voor dertig jaar. -

Naar aanleiding van den pelgrimstocht van keizer Wilhelm naar het H. Land, zal het den lezer wellicht aangenaam zijn, eenige bijzonderheden te vernemen omtrent den tocht, dien keizer Frans Jozef voor dertig jaar naar Palestina ondernam.

Vóór de ontscheping te Jaffa was de keizer en zijn gevolg niet weinig ongerust; maar reeds den volgenden morgen om acht uur had men de zekerheid, dat de landing zonder moeilijkheden zou geschieden. Vóór alles trokken de Bedoeïenen-sjeiks en de Droezenhoofden, die de pasja van Jaffa den keizer als eeregeleide had aangeboden, de opmerkzaamheid De donkerbruine, baardige gestalten met de fonkelende oogen en schitterende tanden, in breede, gestreepte boernoe's gehuld, het hoofd met de bonte, in vurig roode of gele kleuren schitterende muts bedekt, de naakte beenen in roode laarzen stekend, op hun kleine, goedgevormde paarden, waren de wildschoone stof van dit eigenaardig beeld, waarop ieder Europeaan zijn blikken gevestigd hield. Als wapen droegen zij meest lange, in scherpe punten uitloopende lansen, van boven met drie zwarte vederbosjes versierd, ook lange geweren, pistolen en de kromsabel der Oosterlingen.

De meesten hunner waren voorname hoofden, die vaak over meer dan 300 ruiters van hun stam het bevel voerden.

Zij waren ongeveer 150 in getal om den Memza Padisjah (Duitschen sultan) te begroeten en hem naar de H. Stad te begeleiden. De keizer verscheen in gezelschap van vorst Hohenlohe, den generaalmajoor, graaf Bellegarde en eenige Turksche hoogwaardigheidsbekleeders. De Bedoeïenen sloegen vervaarlijk met hun lange lansen door de lucht, vuurden hun geweren af, reden onder oorverdoovend geschreeuw woest door elkander, en hielden voor de oogen van den keizer een spiegelgevecht.

Eindelijk werd de karavaan in orde opgesteld. Vooruit reden de kawassen van het Oostenrijksch consulaat te Jerusalem, in Oostersche, rijk met goud gestikte kleederdracht, lange stokken met gouden knoppen in de hand. Daarna volgden de keizer en het gevolg, vervolgens de cavallerieafdeeling, de muildieren, de drie wagens en de twee draagbaren en eindelijk de kameelruiters. Er waren ten minste duizend ruiters, en eenige uren later, toen de karavaan zich meer en meer oploste, was zij meer dan een uur gaans lang.

Juist even buiten Jaffa kwam de kroonprins van Pruisen den keizer tegemoet, die met zijn karavaan van Jerusalem terugkeerde en met den keizer van Oostenrijk eenige vriendelijke woorden wisselde. Nabij Jerusalem werd halt gemaakt, om den intocht in de H. Stad ook uitwendig feestelijk te vieren. De keizer bekleedde zich met de maarschalks-uniform en den sjerp der St.-Stephanusorde, terwijl alle hoogwaardigheidsbekleeders van het gevolg zich in gala-uniform staken. Slechts een smalle bergrug scheidde de karavaan van het doel der reis. Op deze hoogte verscheen weldra de eerste deputatie, de Hongaarsche joden van Jerusalem, met een ontzaglijke vaan, waarop met gouden letters in het Hongaarsch geschreven stond:



illustratie
trouwe vrienden van de Illustratie.


‘Lang leve de keizer en apostolisch koning van Hongarije, Frans Josef! Lang leve de natie! De Hongaarsche, Moravische en Boheemsche Joodsche gemeente.’

Nu volgde snel de eene ontvangst de andere op. Duizenden menschen waren aan beide zijden der straten opgesteld en vulden de lucht met donderende toejuichingen en uitroepen. Bij den eersten eereboog wachtte een deel der geestelijkheid den keizer op; hier had men het eerste gezicht op Sion.

Keizer Frans Josef steeg hier van zijn paard, knielde neer en kuste eerbiedig den grond, dien de Goddelijke Heiland gedurende Zijn leven zoo vaak betreden heeft. Iedereen woonde de eenvoudige en toch zoo treffende handeling met diepe ontroering bij.

Door een tweeden triomfboog naderde de karavaan de poort van Jaffa. Hier steeg iedereen van zijn paard, om te voet den intocht in de stad te houden. Een sterke Turksche macht hield de poort bezet en moest de steeds aangroeiende menigte in bedwang houden. Hier ontving de keizer de katholieke geestelijkheid. Een geestelijke hield een lange toespraak in het Italiaansch, en de keizer werd daarna in feestelijke processie naar de kerk van het H. Graf geleid.

Reusachtige boomen. -

In Engeland zijn twee reusachtige boomen, die goed op weg zijn om beroemd te worden. De eerste is een eucalyptus, die voor zestig jaar door lord Salisbury, broeder van den Engelschen eersten minister, uit Oostenrijk naar Schotland is overgebracht. Ondanks de guurheid van het klimaat, heeft de boom buitengewone afmetingen bereikt. De andere is een yucca, welks takken tot op den grond neervallen. Hij heeft een omvang van 120 voet en onder zijn schaduw zouden gemakkelijk driehonderd kinderen kunnen zitten. In veertig jaar tijds is zijn omvang dertig voet vermeerderd.

Hoe men lelies in den winter kan laten bloeien. -

't Is vaak een wanhopig iets in den winter bloeiende lelies te behouden, als men geen broeikassen tot zijn beschikking heeft. Toch moet het middel om te voorkomen, dat de lelies in den winter dood gaan, zeer eenvoudig zijn.

Op een hoogte van ongeveer 50 centimeter van den grond, snijdt men een zeker aantal takken af, die men in een vaas zet in een verwarmde kamer, zoo dicht mogelijk bij een venster.

Het water in de vaas moet elke week vernieuwd worden en het is goed als men er een beetje lauw water bijvoegt. Ook kan het zijn nut hebben, van tijd tot tijd de takken met lauw water (maar men wachte zich wel van te warm water te nemen) te besproeien, terwijl men ze nooit van plaats moet doen veranderen.

Indien de atmosfeer goed warm en voldoende vochtig is, beginnen de lelies na drie of vier weken reeds te bloeien.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken