Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15 (1898)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.27 MB)

Scans (730.42 MB)

ebook (28.26 MB)

XML (2.95 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 15

(1898)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De lawine. -

De lawine of sneeuwval ontstaat in het gebergte, wanneer de vochtige sneeuw op of nabij den top zich losmaakt van de helling, langs deze voortrolt, daarbij gestadig toeneemt in massa en eindelijk met groote snelheid en donderend geraas neerstort in het dal.

De sneeuwvallen komen op sommige plaatsen in het hooggebergte dikwijls voor en zijn gevaarlijk voor de reizigers, die er door meegesleept en er onder bedolven worden. Om die reden heeft men op de bergwegen boven de meest bedreigde plekken gaanderijen gebouwd, waaronder men veilig zijn tocht kan vervolgen, omdat de sneeuwvallen er overheen rollen. Reizigers, die in den zomer het Berner Oberland doorkruisen, zijn allicht in de gelegenheid, een sneeuwval waar te nemen, wanneer zij den Wengern-Alp bezoeken en vandaar het oog vestigen op de Jungfrau, van welks helling er gedurig in het Trümletendal neerdalen.

Dat is een trotsch gezicht, maar zoo bekoorlijk het schouwspel van een aanrollende lawine wezen moge voor den toerist, die van een veilig plaatsje dat natuurtafereel gadeslaat, zoo schrikkelijk is de aanblik der verwoesting voor den ongelukkigen bergbewoner, die door een dergelijke sneeuwstorting plotseling zijn nederige hut verwoest ziet, zooals onze plaat ons dat te aanschouwen geeft.

Het is maar een schamele Sennhütte, dat wil zeggen een soort optrekje hoog in het gebergte, waar de Sennerin een schuilplaats vindt, terwijl zij op de hooge Alpenweiden het vee laat grazen. Het zal dan ook niet zoozeer de verwoesting van die hut zijn, wat haar zoo bitter doet schreien als het verlies van de kostbare koebeesten en schoone geiten, die onder de lawine begraven zijn.

Intusschen mag zij nog den goeden God danken, dat zij zelve dat lot niet gedeeld heeft; want op het oogenblik dat de lawine neerstortte, had zij zich evengoed in de hut kunnen bevinden en zou misschien onder het instortende dak vermorzeld zijn.

Dat brengt de kameraad, die haar vertrouwelijk de hand op den schouder legt, haar tot haar troost te binnen; maar niemand zal het de wakkere deerne misduiden dat zij, met die verwoesting voor oogen, voor zijn troostredenen niet onmiddellijk vatbaar is.

Droeve dageraad. -

Nog treuriger dan de aanblik der verpletterde hut is dit schouwspel van verwoest geluk. Hier is als een lawine het ongeluk neergestort op het gelukkig gezin en heeft zich den man en vader tot slachtoffer gekozen. Zijn troostelooze vrouw, zijn aankomende zoon, zijn grijze, oude moeder hebben den nacht al biddende doorwaakt bij het kruisbeeld en de waskaarsen, die tot opluistering gediend hebben van de aangrijpende plechtigheid der toediening van de Sacramenten der stervenden. Nu dringt het bleeke licht van den morgen het vertrek binnen, waarbij de vlammen der kaarsen akelig geel afsteken. Het kleine dochtertje is intusschen ontwaakt en nog ongekleed de sombere kamer binnengeslopen, waar moeder en grootmoeder zoo treurig schreien en bidden. Het kind heeft geen besef van hetgeen er heeft plaats gehad, het begrijpt niet waarom allen in huis zoo bedroefd zijn, en in zijn kinderlijke onbezorgdheid vermaakt het zich nog met de kaarsen uit te blazen.

Treffende tegenstelling tusschen de naïeve zorgeloosheid van het speelsche kind, de bange bekommering, die er te lezen staat op het gerimpeld eerwaardig gelaat der oude vronw en de radelooze smart van moeder en zoon!

Wel is het een droeve dageraad, die opgaat over zooveel jammer.

Zigeunerkamp. -

De Zigeuners zijn een raadselachtig zwervend volk, dat over heel Europa, een groot deel van Azië en zelfs over Noord-Amerika verstrooid leeft en sinds zijn eerste verschijning in Europa in het begin der veertiende eeuw de aandacht van taalkundigen, aardrijkskundigen en geschiedschrijvers om strijd heeft bezig gehouden.

Hun taal, waarvan men in Europa omstreeks vijftien verschillende tongvallen telt, wijst met beslistheid op Indië als de eigenlijke bakermat van dit nomadenvolk. Over hun intocht uit dat vaderland weet echter de geschiedenis niets. In Byzantium het tegenwoordige Constantinopel, werden voor de eerste maal in het jaar 810, onder de regeering van keizer Nicephorus Zigeuners gezien. Op Kreta moeten zij aangetroffen zijn omstreeks 1322, in Wallachije omstreeks 1370.

Als de dagteekening van hun eerste verschijning in Hongarije wordt het jaar 1417 opgegeven, terwijl de Boheemsche jaarboeken reeds een jaar vroeger van Zigeuners melding maken zonder ze aan te duiden als een te voren onbekend volk.

In Polen en Rusland zijn ze omstreeks 1500 binnengedrongen; naar Zweden kwamen zij in 1512. In het jaar 1477 doken zij in Spanje op, ongeveer gelijktijdig ook in Engeland.

Wat zijn karakter betreft, is dit volkje lichtzinnig, trouweloos, vreesachtig, kruipend tegenover geweld, daarentegen aanmatigend en onbeschaamd waar zij meenen zich dit te kunnen veroorloven. en ten slotte ook nog wraakzuchtig.

Allen geven zich over aan bedelarij, terwijl vooral de vrouwen en kinderen daarbij ook nog stelen. Meestal huldigen zij in schijn den godsdienst van het land waar zij zich ophouden. Aan vaste woonplaatsen binden zij zich maar bij uitzondering. Gewoonlijk houden zij zich nog bezig met de kleinsmederij, zooals het vervaardigen van spijkers, hoefijzers enz.; ook zijn ze bekend als ketellappers en vervaardigers van klein houten huisgerief. Een van hun lievelingsbedrijven in alle landen vormt de paardenhandel, omdat hun list en doortraptheid in het liegen en bedriegen hun daarbij een ruim arbeidsveld openen.

Wat hun lichaam betreft valt op te merken dat zij, als gewoonlijk bij natuurvolken het geval is, bijzonder fraai gevormd zijn, zoodat zij aan de bronzen meesterwerken van de plastiek der ouden herinneren. Hun donkere huidkleur draagt daar nog toe bij; opmerkelijk is het dat de kleur van hun gezicht gewoonlijk lichter is dan die van het overige lichaam.

Het aantal der Zigeuners bedraagt in Europa wel ten naaste bij een millioen, waarvan de helft alleen voor Turkije komt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken