Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De dom te Limburg aan de Lahn. -

Gelijk wij ieder jaar met vernieuwde geestdrift weer de verrijzenis des Heeren gedenken, zoo voelen we ons telkens weer opgewekt en bemoedigd als wij zien, hoe, evenals de Verlosser, ook telkens het ware, goede en schoone, door Hem op aarde gebracht, weer luistervol oprijst uit het graf, waarin boosheid of dwaling het hadden willen verstikken.

Die gestadige herleving en opstanding van het christelijk beginsel, vaak na de diepste miskenning en vernedering, nemen we ook waar in de wedergeboorte der christelijke bouwkunst met de aanverwante zusterkunsten, waarvan onze eeuw getuige is.

Wie zal ze tellen, de oude kathedralen, de eerwaardige heiligdommen, die, eeuwenlang verwaarloosd en in puin gezonken, in onzen tijd door vromen kunstzin weer luistervol zijn opgericht? In ons vaderland, in Duitschland, in Frankrijk, in Engeland, alom openbaart zich onder de edelsten en besten de belangstelling, de vereering, de bewondering voor de grootsche monumenten, ons door het katholieke voorgeslacht der middeleeuwen nagelaten. Overal tijgt men aan den arbeid, om die geplunderde, gebeeldstormde, vervallen en door oplapping soms onkenbaar geworden oude kathedralen en kloosters weer in hun oude pracht te herstellen.

Tot de mooiste kerken van Duitschland, die, in de middeleeuwen gebouwd, eerst in den jongsten tijd overeenkomstig den oorspronkelijken stijl hersteld en in den geest van haar schepper voltooid zijn, behoort de dom te Limburg aan de Lahn, door onze tweede gravure weergegeven.

Limburg is thans een klein plaatsje van maar 6500 inwoners in het Pruisische Regierungsbezirk Wiesbaden, maar was in de middeleeuwen aanmerkelijk grooter en kon, volgens de getuigenis der kroniek, in 1326 meer dan 2000 geharnaste strijders in het veld brengen.

Als blijvende herinnering aan zijn toenmalige grootheid bezit het oude, schilderachtig gelegen stadje zijn dom met zeven torens, die op een steile rots aan den oever der rivier verrijst als het prachtigste gedenkstuk van den stijl, die den overgang vormde van het Romaansch naar de Gothiek, bewonderenswaardig zoowel om de grootschheid van het geheel als om de heerlijke overeenstemming der deelen, in een woord ‘een wonderbouw, die in majesteit en bevalligheid onder de gedenkstukken der Duitsche kunst haars gelijke niet heeft.’

Vroeger stond op de plek van den tegenwoordigen dom een kapel, in het jaar 909 door den gauwgraaf Konrad Kurzbold van de Lahn gebouwd. De bouw van den nieuwen dom werd ondernomen in het begin der dertiende eeuw door graaf Hendrik I van Limburg en in 1235 werd hij ingewijd. Voltooid werd hij eigenlijk pas in het jaar 1865, terwijl hij tusschen de jaren 1872 en '78 zoowel van binnen als van buiten een ingrijpende vernieuwing onderging, waartoe de Pruisische regeering voor 180.000 mark bij droeg.

De oude rijke schilderingen van het inwendige, die men onder de kalk terugvond, werden door Wittkopf voortreffelijk gerestaureerd.

De Limburgsche dom is een basilica, waarvan het plan, de profileeringen en versieringen Romaansch zijn, terwijl heel het constructieve stelsel Gothisch is.

Onder de bezienswaardigheden van het inwendige worden vooral geroemd: een door acht zuilen gedragen gothieke doopvont uit de dertiende eeuw; het grafteeken van graaf Konrad Kurzbold († 948) voor het hoogaltaar met liggende figuur en een laat-gothiek tabernakel, niet minder de rijke, uit Trier afkomstige domschat.

De werking van het heele gebouw, vooral van de rivierzijde gezien, is buitengemeen schilderachtig en geeft aan het oude stadje voor kunstvrienden en toeristen een levendige aantrekkelijkheid.

[pagina 32]
[p. 32]

Margareta van Valois op de reis naar Navarre. -

Margareta van Valois behoort tot die vorstinnen, die er prijs op stelden geëerd te worden in de republiek der letteren en een grooter plaats innemen in de geschiedenis der literatuur dan in de historie van haar land. Zij was de zuster van den Franschen koning Frans I en had op jeugdigen leeftijd den hertog Karel van Alençon, eersten prins van den bloede en connėtable van Frankrijk gehuwd.

In den ongelukkigen slag van Pavia echter, in 1525, sneuvelde haar echtgenoot, terwijl haar broeder, de koning, gevankelijk naar Spanje gevoerd werd. Margareta, ontroostbaar over het verlies van haar gemaal en innig medelijden gevoelend met den gevangen koning, die bovendien in zijn kerker ziek geworden was, maakte een reis naar Madrid om hem in zijn ziekte te verplegen en in zijn gevangenschap te troosten.

Om haar echtgenoot heeft zij blijkbaar niet lang rouw gedragen; want reeds het volgend jaar trad zij in een tweede huwelijk met Henri d'Albret, koning van Navarre.



illustratie
de leerjongen als kindermeisje, naar de schilderij van f. steinmetz.


Onze gravure stelt haar voor op de reize naar het land van haar aanstaanden tweeden gemaal. Bij de beschouwing van den stoet merkt men onmiddellijk, verplaatst te zijn in een tijdperk dat den overgang vormde tusschen twee onderscheiden afdeelingen der cultuur-geschiedenis: de strenge middeleeuwen en de weelderige renaissancetijd.

Nog rijdt, van top tot teen in ijzer gedost, een ridder den draagstoel vooruit, maar dicht naast hem ontwaart men al den zwierigen hoveling op het dartel huppelende ros. Edelknapen in sierlijken dos, windhonden meevoerende, omgeven den draagstoel der begaafde vorstin, die misschien, als zij niet aan haar aanstaanden gemaal denkt, het plan overweegt tot een nieuwe novelle.

Want Margareta was een schrijfster en zij heeft onder meer een bundel novellen geschreven, in den trant der vertellingen van Boccaccio en dan ook in navolging van diens Decamerone getiteld Heptaméron.

Ook schreef zij heel gemakkelijk verzen en verwierf zich daardoor den titel van ‘tiende muze.’ Maar ofschoon haar letterarbeid niet zonder geest en vernuft is, muntte die niet bijzonder uit door zedigheid of gekuischten smaak. Haar weetgierigheid bracht er haar ook toe, meer dan noodig was kennis te nemen van de toenmaals opkomende kettersche leeringen, met het gevolg dat zij zelf niet vrij bleef van die dwalingen. Tot haar eer moet echter gezegd worden dat zij vóór haar dood tot betere gedachten kwam, en na innig berouw geloond te hebben over het lichtzinnig gebruik van haar geestesgaven in 1549, in den ouderdom van jaren, heel christelijk in den Heer ontsliep. Men moet aannemen dat de vleierij, die haar prees als de ‘Margareta (parel), die alle parelen van het Oosten in waarde overtrof,’ haar in haar jongen tijd een weinig beneveld heeft.

De leerjongen als kindermeisje. -

Onze tegenwoordige feministen geven herhaaldelijk haar ergernis te kennen, dat er zooveel onderscheid wordt gemaakt tusschen jongens en meisjes; dat de laatsten zoo gauw mogelijk moeten meehelpen bij de huiselijke bezigheden, waartoe natuurlijk ook behoort het zoethouden van den kleinste uit het gezin, terwijl jongens gewoonlijk vrij blijven van dergelijke karweitjes.

Een blik op onze gravure zou de bedoelde klaagsters over het vrijstellen der jongens van soortgelijke handreiking in het huishouden aanstonds de natuurlijke reden daarvan kunnen leeren. Jongens deugen nu eenmaal niet als kindermeisjes, dat bewijst de deugniet op ons koddig tafereeltje meer overtuigend dan lange redeneeringen. Welk meisje, wie men voor het eerst een levende pop, een ‘heuzelijk’ kind toevertrouwt, zal het over zich kunnen verkrijgen, zelf de zuigflesch leeg te drinken en den kleine te laten schreeuwen? Dat zou heelemaal in strijd zijn met haar natuur van toekomstig moedertje.

Maar belast een jongen eens met de zorg voor een zuigeling! Al haalt hij geen streken uit als de deugniet van onze gravure, is het toch tien tegen een dat hij niet voor kindermeisje blijkt te deugen.

En zoo is het niet meer dan natuurlijk, dat er al bij jongens en meisjes onderscheid wordt gemaakt tusschen mannen- en vrouwenwerk.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken