Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Nijlpaardenjacht in Oost-Afrika.

Luid weergalmden de zegekreten van de negervrouwen, toen onze stalen boot knarsend het strand van Mitini opvoer.

‘Jambo, jambo!’ klonk het van alle kanten, ‘leo oemapata kibotto! Welkom, welkom, eindelijk heeft het Nijlpaard er aan moeten gelooven!’

De goede luitjes hadden alle reden om met den uitslag van onze vangst tevreden te zijn; onze buit toch bestond voor het beste deel uit het laatste exemplaar van een talrijke kudde der plompe dikhuiders, die tot nu toe de rijsten gerstvelden van het dorpje hadden platgetrapt.

Op het verzoek van de oudsten van het dorp waren wij 's morgens vroeg naar Mitini vertrokken. De opgetogen dorpsknapen, die geen grooter genoegen kennen dan een buks te hooren knallen, wezen ons in een atama - veld (soort van gerst) de verwoestingen, die het Nijlpaard daar 's nachts te voren nog had aangericht. De sporen, die er uitzagen of er een zware wagen door het koren gereden had, eindigden aan een kreek, waar de dikhuider, al de vier pooten uitstrekkend, zich van den hoogen, slijkerigen oever in het water had laten glijden.

In de koele schaduw van een reusachtigen mangoboom gebruikten wij een klein ontbijt en stapten daarop in onze boot. Ons plan was, den ouden heer in zijn geheimsten schuilhoek op te zoeken: wij wisten toch van onze jonge vrienden, waar wij hem treffen zouden.

Ons vaartuig zette zich in beweging en de zwarte zonen van Nimrod, door de jachtkoorts aangetast, volgden onze boot in een visscherskano. Met den wassenden vloed ging het nu snel voorwaarts, ofschoon wij om geen onnoo-

[pagina 36]
[p. 36]



illustratie

goed voorgaan doet goed volgen, naar de schilderij van sonza pinto.


[pagina 37]
[p. 37]



illustratie

nijlpaardenjacht in oost-afrika, naar de teekening van hermann hirsch.


[pagina 38]
[p. 38]

dig leven te maken, de riemen ternauwernood in het water lieten duiken.

Niets was in het rond te vernemen dan in het struikgewas van den oever het nijdige blaffen van de hondapen en het vleugelgeruisch der groote, witte reigers, die zich in de lucht verhieven, gewaarschuwd door het eerst langgetrokken, daarop telkens sneller herhaalde ‘tuu tuu tuu’ van de strandsnippen.

Zoo waren wij omstreeks een half uur bijna zonder gedruisch met den stroom meegedreven, zonder dat de verbeide reuzenkop met de kleine rechtopstaande ooren en de groote, waakzaam rondziende oogen van het Nijlpaard uit het water was opgedoken, toen wij de plek bereikten, die vroeger als het lievelingsverblijf had gegolden van de thans tot op één dier geslonken kudde.

In het bed van den stroom, die zich hier tot een vijver verbreedde, stortte zich een beekje uit, dat klaterend kwam aangestroomd van een der boschachtige heuvels, die ons aan drie zijden omgaven.

Nog altijd werden wij niets gewaar. Maar wat gebeurt daar plotseling achter ons? Een woest geruisch, een stoot, een angstgeschreeuw uit een aantal monden en - toen wij omkeken moesten wij, ondanks het kennelijk bestaande gevaar, toch nog lachen.

Het Nijlpaard had zich onder water gehouden, onze boot stilletjes laten passeeren en daarop de kano van onze helden uit Mitini, die hem waarschijnlijk bijzonder verdacht voorkwam, met een woedenden stoot aangevallen. Nu dreef het huikje omgekeerd op de nog bewogen golven en van de bemanning waren alleen nog maar de zwarte kroeskoppen te zien. Maar toch hadden zij onze hulp niet noodig. Hoewel natuurlijk niet weinig geschrokken, brachten zij hun omgekeerd vaartuig zwemmend aan den oever, waar het weer gauw overeind gezet en leeg geschept was. Allen waren er met den schrik afgekomen en lachten al, vóór ze nog vasten grond onder de voeten hadden.

Intusschen hielden wij onze geweren gericht op de plek, waar het ongeval had plaats gehad. Daar doken ook vlak in onze nabijheid met vreeselijk gesnuif twee neusgaten op, die aanstonds daarna weer verdwenen.

Onze positie werd een beetje onaangenaam, te meer daar onze boot van lichten bouw was en zeker tegen een aanval van onzen vijand niet veel beter bestand zou gebleken zijn dan de negerkano. Daar kwam nog bij, dat een van ons niet zwemmen kon en er op aandrong, aan land gezet te worden. Dit gaf den doorslag.

Wij kwamen zonder kleerscheuren aan den oever, waar wij ons in de boschjes verscholen en onze buksloopen op het water gericht hielden.

Na een poosje werd de geweldige snuit met de wijdgeopende, gretig lucht happende neusgaten zichtbaar. Daarop verschenen ook de voorzichtig rondglurende oogen boven water en ten slotte gaf zich als prachtig mikpunt, nauwelijks vijftig passen van ons af, de heele kop bloot.

Het water van de spitse ooren schuddend, tuurde het dier in uitdagende, bijna trotsche houding naar den kant, waar wij ons verscholen hielden.

Bijna gelijktijdig knalden vier schoten en duidelijk hoorden wij het treffen van de kogels. Ons vermoeden, dat minstens een van de schoten het beest doodelijk getroffen had, vond spoedig zijn bevestiging.

Nog ten naaste bij een halve minuut na ons salvo bleef het dier boven water; daarop zagen wij het reusachtige lijf een paar malen over slaan met het geruisch en geplons van een molenrad; toen werd alles rustig, enkel een paar luchtblazen gaven de plek aan, waar de kolossus gezonken was. Al na een paar uren dreven de gassen, die in het lijk ontstaan waren, dit naar de oppervlakte, en op sleeptouw brachten wij onzen buit naar Mitini.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken