Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De ongeloovigheid van Thomas. -

De H. Thomas lijkt de meest menschelijke onder de apostelen, daar hij toegaf aan die eerste opwelling van twijfel en ongeloof, zoo eigen aan onze gevallen natuur. Het evangelie vermeldt een viertal woorden van hem, die drie verschillende zielstoestanden aanduiden.

Het eerste woord is een betuiging van trouw. Toen bij het naderen van Zijn lijden de Verlosser aan Zijn verschrikte apostelen den wenk gaf naar Judea terug te keeren, riep Thomas uit: ‘Laten wij gaan en met Hem sterven.’

Het tweede woord drukt aarzeling en twijfel uit: ‘Heer, wij weten niet waar Gij heengaat; hoe zouden wij den weg weten?’

Het derde is de kreet der menschelijke ongeloovigheid. De verrezen Meester had zich in de zaal van het Avondmaal aan zijn leerlingen vertoond, terwijl Thomas niet bij hen was. Toen deze verscheen, riepen zij hem toe: ‘Wij hebben den Heer gezien.’ Maar Thomas kon het niet gelooven: ‘Tenzij ik mijn vingers kan steken in de wonden van de nagels en mijn hand leggen in de wonde van zijn zijde, zal ik het niet gelooven.’

Het vierde woord getuigt van zijn oogenblikkelijken terugkeer tot het geloof en de geheele onderwerping aan zijn Meester. Toen Jesus, opnieuw aan zijn apostelen verschijnende, Thomas tot zich riep en hem zijn wonden toonde, riep de voor

[pagina 40]
[p. 40]

altijd bekeerde ongeloovige in vurig geloof uit: ‘Mijn Heer en mijn God!’

En volgens den H. Augustinus was het Thomas, die in het symbolum der apostelen het elfde artikel deed opnemen, dat spreekt van de verrijzenis des vleesches. Zoo sprak hij voor de heele wereld zijn acte van geloof uit en liet ze na aan de volgende eeuwen, opdat die ze zouden herhalen tot in eeuwigheid.

Het tooneel der overtuiging van den ongeloovigen Thomas geven we hier weer naar de schilderij van den beroemden Italiaanschen meester Guercino. Deze, aldus genoemd om zijn scheelzien, heette eigenlijk Giovanni Francesco Barbieri en was in 1590 te Cento bij Bologna geboren. Hij oefende zich eerst zonder meester in het schilderen, doch ontwikkelde zich later onder leiding van Ludovico Carracci. Reeds in 1616 opende hij een school, die weldra een groot aantal leerlingen telde, en overleed te Bologna in 1666, algemeen geacht wegens zijn voortreffelijke inborst. Hij is wellicht de merkwaardigste schilder der Bologneesche school. Zijn figuren zijn edel en zijn uitmuntend coloriet geeft er geest en leven aan. Zijn belangrijkste stukken bevinden zich te Cento en in de Pinakotheek te Bologna. Voor 't overige zijn ze in verschillende musea verstrooid. Zoo heeft het museum Brera te Milaan van hem een voortreffelijke ‘Hagar en Ismaël,’ terwijl de schilderij, in dit nummer weergegeven, berust in de Pinakotheek van het Vaticaan.

Goed voorgaan doet goed volgen. -

Grootvader is bezig zijn kleinzoon te onderrichten in de nuttige kunst van het nettenbreien, die hem als aanstaanden visscher onmisbaar zal zijn. Daarom heeft de kleine, als hij den ouden man aan het werk zag, er al dikwijls op aangedrongen het toch ook eens te mogen probeeren. Maar grootvader gaf het werk nog zoo licht niet uit de handen; hij stelde er te veel prijs op, dat het onberispelijk werd afgeleverd. Ten slotte is hij echter voor den aandrang van het leergierige jonkske gezwicht en heeft ook voor hem eens een net opgezet, dat hij nu onder de leiding van den ervaren meester moet afbreien. Dat werkje valt niet mee; er hoort groote oplettendheid toe om de mazen op regelmatige grootte te houden; maar grootvader kijkt scherp toe en laat het aan de noodige terechtwijzingen niet ontbreken, terwijl het aan den ijver en de schranderheid van den knaap ook niet hapert.

Een bevallig groepje, die grootvader met zijn kleinzoon, treffend om de tegenstelling tusschen het frissche levendige kind en den afgeleefden grijsaard, wiens knokkelige vingers zoo vaderlijk de warme zachte knuistjes van het knaapje omvatten.



illustratie
het bismarck-mausoleum te friedrichsruh, gebouwd door den architect schorbach te hannover.
Naar een photographie.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken