Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De citherspeelster. -

De cither is een speeltuig, dal al in de hooge oudheid bekend was. De Grieken schreven de uitvinding er van toe aan den beroemden zanger Amphion, die door zijn spel en zang de wilde dieren van het woud wist te temmen. De kithara van de Grieken telde vermoedelijk vijf snaren en werd met een ivoren stift (plectron) bespeeld.

De cither van later tijd bestaat uit een holle kast met een rond klankgat, waarboven zes snaren zijn gespannen, die beneden dat gat zijn vastgemaakt en vandaar naar de schroeven van den langen hals voortloopen. Langzamerhand kreeg dit instrument den vorm van de meer algemeen bekende gitaar, die wij op onze kermissen nog zien gebruiken door liedjeszangsters, die met het getokkel van de snaren haar gezang begeleiden.

Verder heeft men nog de strijkcither, die in Opper-Oostenrijk, Tirol en Stiermarken in zwang is; deze wordt op de tafel gelegd en met een strijkstok bespeeld, zoodat zij veel overeenkomst heeft met de Noordske balke van de oude Friezen.

Het instrument, dat wij door het aardig Tirolerinnetje op onze gravure zien bespelen, is de slagcither, die tamelijk vierkant van vorm is en met de vingers bespeeld wordt. Onder de Tirolers vindt men ware virtuozen op dit instrument en naar alle waarschijnlijkheid zal ook de lieve speelster op ons tafereel er heel welluidende tonen aan weten te ontlokken.

Zomerpret. -

Er gaat toch niets boven den zomer en de uitspanning in de vrije natuur, onder een wolkeloos zonnigen hemel, te midden van het weelderige groen.

Zoo denkt er blijkbaar ook de jonge dame van onze gravure over, terwijl zij met haar jongste zusje op den schommel zit. Het dartele kind giert het uit van pret, nu het zich zoo heerlijk op en neer voelt wiegelen tusschen de slingerende touwen. Als haar groote zuster haar niet vasthield, zou die luidruchtigheid haar nog noodlottig worden. Maar nu deze haar zoo zorgvuldig omvat houdt, is daar geen gevaar voor.

De groote amuseert zich intusschen even kostelijk als de kleine en ons bieden beiden het schouwspel van een allerbevalligst groepje.

Een menschenredder. -

Op de ijzige hoogte van den grooten St. Bernard, ver van alle wereldgewcel, ernstig als de roeping der ordebroeders, staat als middelpunt het eenzame hospitium, door kale rotswanden en slechts gedurende weinige maanden van spaarzaam groen omgeven.

De storm huilt om het eerwaardige gebouw; in wilde warreling stuiven de sneeuwvlokken door de lucht

De morgen was mooi; maar dreigend nadert reeds de middag. Een der monniken maakt zich gereed tot den tocht; twee beproefde honden, die hun werk goed verstaan, worden aangewezen om hem te vergezellen. En nu gaat het naar buiten in de besneeuwde wildernis. Overal steken zwartgrauwe en naakte rotspunten uit het sneeuwkleed en door de gescheurde wolken heen rijzen de schitterende toppen der bergreuzen ten hemel. Zonder geruisch, gelijk het noodlot, dat op den mensch neerkomt, omwarrelen de sneeuwvlokken den eenzamen reiziger. De machtige watervallen zijn verstomd, in een verwikkeling van ijskegels omgetooverd.

De honden zijn vooruitgesneld op het alleen voor hen nog te herkennen pad, naar alle kanten snuffelend en luisterend. Alleen in de woeste eenzaamheid, te midden van al het geweldige dat hem omringt de eenige levende ziel, stapt de monnik voort. En de storm, die geen boomgroei dulden kan, schudt aan de korte stammen langs de berghelling, tot de takken zuchten en kraken; dan strijkt hij als hoonlachend over de sneeuwvelden, drijft de vallende vlokken nieuwe zwermen van vlokken tegen en huilt alsof hij de grondvesten der natuur wilde omverwerpen.

De monnik luistert naar die bekende geluiden in de bevroren wildernis. Plotseling verneemt hij daartusschen een geraas, dat hij maar al te goed verstaat. Ginds tegen de steile berghelling stuift de sneeuw geweldig op; het is een gerol als van den donder, een schok alsof de wereld vergaat. Dat is de lawine, die alles vernietigend naar het dal afrolt.

Een oogenblik blijft de monnik met ingehouden adem staan. Waar het gevaar is, daar roept hem ook zijn taak. Waar blijven zijn honden? Hoor, was dat niet het geklingel van een klokje? Hier en daar zijn namelijk door de monniken aan hooge staken klokken aangebracht om als roepers te dienen in den nood; en zulk een klok vernam hij.

Als was de storm verschrokken van zijn eigen vernielingswerk, hield hij een oogenblik op; uit de verte klinkt het geblaf der honden. Dat beteekent redding voor den verongelukte. De monnik dringt voorwaarts in de richting van het geluid, zich door de hooge sneeuw heenwerkend, en weldra springen de honden tegen hem op. Zij wijzen hem den weg tot het reddingswerk.

Daar, waar half in de sneeuw begraven een gestalte ligt, daarheen voeren zij hun meester. Niet ver van de plek was de lawine neergekomen, en het is een vrouw, die daar half versteven, roerloos neerligt. De pogingen tot opwekking der levensgeesten, door ervaren hand onmiddellijk aangewend, zijn met gunstig gevolg bekroond: en de eerste zorg, de eerste vraag der vrouw geldt haar kindje, dat wel geborgen onder haar kleeren rust.

Warm in den mantel van den monnik gehuld, slaapt het kind. Met opwekkenden drank gesterkt, kan de vermoeide reizigster opstaan; door haar redder meer gedragen dan gesteund, volgt zij hem naar het hospitium, terwijl de vroege avond reeds zijn donkeren sluier trekt over de worstelensmoede bergwereld.

Met vroolijk geblaf melden de honden, alsof zij zich zelf van hun aandeel in het reddingswerk bewust waren, de aankomst der geredden. Met liefdevolle zorg wordt de zieke, gelijk alle hulpbehoevenden zonder onderscheid van stand of geloof, dan tot haar volledig herstel verpleegd, en het liefdegesticht mag op een nieuw werk van echt, practisch Christendom terugzien.

Ja, hoe somber ook het klooster er uit moge zien, is het toch waarlijk het schuiloord van edele, zelfopofferende naastenliefde, en menigeen, die het bezocht, moest verklaren dat hij hier voor de eerste maal aantrof, wat hij in zijn leven tevergeefs zocht: menschen.

Tusschen de 18 en 20.000 reizigers passeeren nog tegenwoordig jaarlijks den bergpas en ieder hulpbehoevend voorbijganger vindt in het hospitium, dat voor arme reizigers gesticht is, drie dagen lang kosteloos verpleging en onderkomen.

In den herfst en het voorjaar, de gevaarlijkste tijden, worden herhaaldelijk arme reizigers met bevroren ledematen langs den weg gevonden, en zeker zou slechts een klein gedeelte van hen gered worden, als niet de monniken in hun honden zulke bekwame en trouwe helpers vonden.

Over de gansche wereld is de roep verbreid van dit edele ras, dat op den St.-Bernardsberg enkel ten behoeve der naastenliefde wordt onderhouden en gekweekt, en ook over de heele wereld vindt men thans St.-Bernardshonden, die de gunst der liefhebbers danken aan hun heldhaftige stamgenooten op den St.-Bernardsberg.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken