Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Men moet het ijzer smeden als het heet is. -

De grillige, spookachtige speling van het licht en bruin in de spelonkachtige ruimte van een oude smidse; daarbij de forsche gestalten met de soms karaktervolle koppen van de gezellen, in het roode schijnsel van het gloeiende ijzer rondom het aanbeeld bezig - ziedaar wel een schouwspel, geschikt om het kunstenaarsoog te boeien en de kunstenaarshand te bezielen.

De Duitsche meester Al. Eckhardt voert ons zulk een smidse binnen, schilderachtig met tangen, hamers en dergelijk zwaar gereedschap gestoffeerd; daar vertoont hij ons een drietal van die stoere kerels, met gespierde armen en rustig-kalme, min of meer norsche, maar toch goedronde gezichten, zooals men alleen daar aantreft. De baas, die met een tang het gloeiende ijzer vasthoudt, staat er bedaard met zijn pijpje bij en zijn gezicht vertrekt zich niet als de twee gezellen beurtelings den geweldigen hamer op het ijzer doen neerkomen, dat de vonken er links en rechts afspringen. De gelijkenis tusschen den oude en den jongen man naast hem doet ons in hen vader en zoon vermoeden, terwijl de derde ruwere gast de knecht is, die door grootere spierkracht vergoedt wat hij aan schranderheid mist.

De fraaie lichtverdeeling bij de mooie schikking van de karakteristieke figuren maakt de kranige groep tot een pakkend schilderij.

Aan den parkvijver. -

Het water geeft toch altijd leven aan het landschap en in een park met afwisselend hoogopgaand en lager geboomte mag zeker de waterpartij niet ontbreken. Vooral een breede, stille vijver, waarin het frissche groen zich weerspiegelt en de boomen hun overhangende takken doopen, geeft aan een park iets ongemeen bekoorlijks, iets dat stemt tot stille droomerij, niet het minst als blanke zwanen statig over het effen watervlak voortschuiven met plechtig langzaam bewegen van den slanken, sierlijk gebogen hals.

Zoo trotsch en koel, zoo aristocratisch deftig kunnen de in vorstelijk hermelijn gedoste dieren zich in een stillen vijver bewegen, dat men ze voor wezens van een hoogere orde zou aanzien, die besef hebben van het majestueuze tooneel, dat zij helpen stoffeeren. En het is alsof zij uit hun rol vallen, wanneer ze als gewoon pluimvee komen toeschieten op wat toegeworpen broodkruimels. Het meisje op onze gravure heeft er echter schik in, ze zoo gretig te zien aanzwemmen als zij met haar korfje komt om ze te voêren. Zij kennen haar, en met welken trots ze anders hun blanke veerenpracht weten te ontplooien, voor haar geneeren ze zich niet, happig met den snavel een broodkorstje in de vlucht te grijpen of het elkaar snaterend te betwisten.

De laatste troost. -

Zoo arm en hulpbehoevend kan de schamele daglooner niet zijn of hij deelt, met de rijksten en grootsten van de wereld, in al de genade- en troostmiddelen, die onze Moeder de H. Kerk in zoo melden overvloed aan haar trouwe kinderen verstrekt.

Ligt hij op zijn uiterste, dan brengt de priester hem zoo goed als den aanzienlijkste van de parochie de heilige Teerspijze om hem te sterken op de gewichtige reis naar het onbekende land der eeuwigheid.

Treffend is het in de katholieke streken - waar ten minste een hatelijk onverdraagzame wet dat niet verboden heeft - den priester te zien, die in superpli en stool, door den misdienaar met de schel en de brandende lantaarn voorafgegaan, langs den eenzamen buitenweg, met Ons-Heer naar een stervende spoedt. De Fransche schilder Desrousseaux heeft ons zulk een tafereel naar het leven afgemaald. Aangrijpend is de tegenstelling tusschen het bekommerd ernstig gelaat van den dorpsgeestelijke, die het lijden en den rouw meegevoelt van het arme gezin, waar hij den troost van den godsdienst gaat brengen, en het onbezorgde, guitige gezicht van den kleinen koorknaap, voor wien de droeve gang weinig meer is dan een frissche wandeling. Gedienstig houdt hij het landhek open voor den hem volgenden priester en onwillekeurig buigt hij toch ook ingetogen het hoofd, nu hij de oude vrouw snikkend langs den weg ziet neerknielen. Zoo wordt zijn dartele jeugd al zachtjes aan ingewijd in het bittere geheim des lijdens, waarmee wij, helaas, allen op deze wereld vertrouwd zullen moeten worden.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken