Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16 (1899)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (34.29 MB)

Scans (802.09 MB)

ebook (27.03 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 16

(1899)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

De rooker. -

Een der keurigste Fransche schilders uit de tweede helft dezer eeuw is Meissonier, die het zeldzame voorrecht heeft genoten, reeds bij zijn leven ontzaglijke prijzen voor zijn betrekkelijk kleine paneelen besteed te zien. Zoo werd een tiental jaren geleden voor een zijner doeken, getiteld ‘1814’ en voorstellende Napoleon te paard, van zijn generaals omringd, op den avond vóór den dag, waarop hij tot den troonsafstand werd gedwongen, de som van een half millioen franks betaald. En onmiddellijk deed de kooper het schilderij aan een ander van de hand met een winst van 350.000 franks.

Zulke cijfers zullen zelfs een leek respect doen krijgen voor een schilder, maar ook Meissonier's werk zelf, dat aan oorspronkelijkheid van opvatting groote nauwkeurigheid in de uitvoering paart, dat met zeldzame liefde en zorgvuldigheid is gepenseeld, verdient allen eerbied.

Meissonier is niet de schilder van groote doeken, maar juist het feit, dat zijn schilderijen klein van omvang zijn en zich bijzonder leenen tot versiering van salons en boudoirs, heeft er veel toe bijgedragen, dat ze zoo gezocht zijn en hooge prijzen opbrengen.

Bij voorkeur schilderde Meissonier kaartspelers, muzikanten en krijgers uit vorige eeuwen. De rooker, in dit nummer weergegeven, is een type van den Franschen soldaat vóór honderd jaar. Men zou het den man in zijn schilderachtige uniform, die schrijlings op zijn stoel zit en zoo kalm en gemoedelijk zijn pijp rookt, niet aanzien, dat hij deel uitmaakte van de legers der eerste Fransche republiek, die onder Dumouriez, Moreau en Jourdan de vereenigde Pruisen on Oostenrijkers bij Valmy, bij Jemappes, bij Neerwinden, bij Hohenlinden versloegen. Maar zoo waren de Fransche soldaten van dien tijd: onverschrokken in het vuur en wijsgeerig-phlegmatisch als zij tusschen twee veldslagen een oogenblik van verpoozing hadden.

Meissonier's rooker, in het jaar 1873 geschilderd, is een van zijn beste stukken en een merkwaardig type ter beoordeeling van zijn vruchtbaren arbeid, tot op zeer hoogen leeftijd met dezelfde zorg en hetzelfde succes voortgezet.

Een brutale dief. -

Ook onze tweede gravure in dit nummer geeft een gemoedelijk tooneeltje te zien, maar hiermee houdt alle gelijkenis met Meissonier's schilderij op.

Nero, de wachthond, heeft nu juist geen pleizierig en afwisselend leven. Den heelen dag ligt hij aan den ketting, verveelt zich, blaft, zooals zijn plicht is, de vreemdelingen aan, die op het erf komen, en benijdt zijn gelukkiger natuurgenooten, die met hun baas uit mogen. Eten is zijn eenig genoegen, en als 's middags de meid hem een flinke portie brengt, vergeet hij voor tien minuten zijn treurig lot. Maar ook dit genot is niet altijd ongestoord. De tamme raaf, een gevangene als hij, schept er vermaak in, mensch en dier te plagen.

Dezen middag heeft Nero een vol bord beenderen als bijzondere traktatie gekregen. Het grootste en beste heeft hij voorloopig op zij gelegd, om eerst de kleintjes op te knabbelen en dan, op zijn buik liggend, naar hartelust en op zijn gemak den grooten ‘kanjer’ tusschen zijn scherpe tanden fijn te malen. Maar hij heeft buiten den waard gerekend, en nu hij, met het kleingoed klaar, met het groote been wil beginnen, ziet hij tot zijn schrik en toorn, dat de raaf met den buit in zijn snavel wegtrippelt. Woest, de tong uit den bek, trekt Nero aan zijn ketting, maar die is te kort, en, graag of niet, zal hij ditmaal het buitenkansje moeten missen, waar hij al zoo op gevlast had. Arme Nero!

De eerste proefneming. -

't Is een heele gebeurtenis in het gezin, als de jongste dreumes, die al op eigen beenen kan staan, voor het eerst beproeft op eigen beenen te loopen. Met de levendigste belangstelling wordt die proefneming gadegeslagen, en aan welgemeende aanmoedigingen ontbreekt het niet. 't Zijn voor allen - niet het minst voor den kleinen proefnemer - oogenblikken van spanning. Hoe zal hij 't er af brengen? Zal het den eersten keer al lukken, of heeft men te vroeg een goede gedachte van de balanceerkunst van den kleine gehad, die, al heeft hij natuurlijk nog niet het minste begrip van stabiel en labiel evenwicht, zijn uiterste best doet, om de natuurkundige wet van het evenwicht in practijk te brengen.

De Italiaansche schilder Gaetano Chierici heeft zulk een echt huiselijk tooneeltje met groote virtuositeit gepenseeld, en met belangstelling zullen allen dit Italiaansche interieur beschouwen, dat even goed een Hollandsch huishouden zou kunnen voorstellen.

Het bal op de Alpenweide. -

Bij het zien onzer laatste gravure hoeft men niet naar den naam van den schilder te vragen. Zulke vroolijke, lustige tooneeltjes uit het bergland kan alleen Defregger schilderen. Daarin is hij de onovertroffen meester. De Tirolers zijn een goed, vroolijk slag menschen, die van een pretje houden, maar nooit de grenzen der betamelijkheid overschrijden. Ook in zijn schilderijen is Defregger onder dit opzicht een echte Tiroler gebleven, en waar de kunst zoo vaak misbruikt wordt, strekt het den grooten meester tot eer, dat hij nimmer zijn penseel in den dienst gesteld heeft van een naar zingenot jagend publiek.

Als een merkwaardigheid mag wel vermeld worden, dat ‘Het bal op de Alpenweide’ geschilderd werd in het jaar 1871, toen Defregger door een kwaadaardig rheumatisme in de gewrichten werd gekweld. Zelden zal een schilder in dergelijke omstandigheden een zoo uitgelaten tafereeltje hebben gepenseeld. Indien het noodig was, bewijst het wel, welk een joviale, levenslustige inborst Defregger heeft. Moge hij nog lang gespaard blijven voor zijn land en de kunst, die beide, en terecht, trotsch op hem zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken