Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.37 MB)

Scans (738.34 MB)

ebook (30.26 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

(1900)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 41]
[p. 41]

[Nummer 6-7]

In de lijdensweek.
(Bij de Platen).

In deze dagen vooral wekt de H. Kerk haar kinderen op tot een aandachtig en vroom overwegen van het lijden en den dood des Heeren. In haar geest handelend, tracht de Illustratie de bij de Lijdensweek passende stemming nog te versterken, door onder de oogen harer lezers eenige meesterstukken der schilderkunst te brengen, waarop tafereelen uit het lijden en sterven van den Godmensch zijn behandeld.

Moeilijk kon ons tijdschrift de eerste bladzijde van dit nummer waardiger openen dan met Rafaël's beroemde Kruisdraging van Christus, door den grootsten schilder aller tijden in 1517 voor het klooster Santa Maria dello Spasimo te Palermo vervaardigd.

Aan Rafaël's compositie ligt de bekende houtgravure uit Albrecht Dürer's Grosse Passion ten grondslag, waaraan hij den onder den last van het kruis bezwijkenden Christus bijna geheel ontleend heeft. Maar Rafaël legde er zijn eigen heerlijk gevoel in en maakte daardoor de schilderij ook tot zijn geestelijk eigendom. Bovendien is de groep der knielende H. Maagd en der vrome vrouwen op Dürer's houtsnee niet te vinden.

Aan Rafaël's schilderij is de volgende geschiedenis verbonden. Het schip, waarop het naar Palermo zou worden gebracht, leed schipbreuk, en alleen de kist met het schilderij spoelde na geruimen tijd te Genua aan. Spoedig verbreidde zich het bericht van het in onbeschadigden toestand opgevischte schilderij, maar de bemiddeling des Pausen was noodig om de Genueezen te bewegen, den schat aan het klooster te Palermo uit te leveren, waar hij de bewondering van alle bezoekers opwekte om de meesterlijke opvatting en de schittering van het koloriet. In de zeventiende eeuw kocht Philips IV van Spanje het schilderij in het geheim van het klooster dello Spasimo en liet het naar Spanje brengen, waar het sedert in het museum te Madrid bewaard wordt.

Onze tweede gravure, naar een schilderij van Gebhard Fugel, brengt ons een ander tafereel uit Jesus' smartelijken kruisweg naar Calvarië voor oogen. Onder de menigte, die Jesus volgde, waren ook eenige vrouwen uit Jerusalem, die haar deernis met het bitter lijden des Heeren door geween en luide klachten te kennen gaven. Tot haar was het eenige woord gericht, dat Jesus, voor zoover wij weten, op Zijn lijdensweg sprak: ‘Dochters van Jerusalem,’ zei de Goddelijke Zaligmaker, ‘weent niet over Mij, maar weent over u zelven en over uwe kinderen.... Want als zij dit doen aan het groene hout, wat zal dan aan het dorre geschieden?’

Onder het beeld van groen, levend hout stelde Christus - zooals pastoor Muré in zijn voortreffelijke Bijbelsche Geschiedenis toelicht - Zich zelven en Zijn heilige onschuld voor; het ongelukkige Israël en bepaaldelijk Jerusalem noemde Hij een dor hout, want door den Messias te verwerpen had het zijn leven verloren.

Treffend is de tegenstelling tusschen de jammerende, weeklagende vrouwen en het gelaat, vol verheven kalmte, van den kruisdragenden Zaligmaker, terwijl de grijnzende, triomfeerende tronies der Phariseeën op de steenen trap de onmenschelijke vreugde uitdrukken, die zij smaken bij het aanschouwen van hun verheven Slachtoffer, boven wien zelfs een moordenaar als Barrabas gesteld werd.

Onze derde gravure vertoont ons Christus, hangende aan het kruis, naar een teekening van Rubens in het Museum Boymans te Rotterdam. Naast het lijden, dat door de smartelijk uitgerekte armen en de brekende oogen wordt uitgedrukt, heeft de groote Vlaamsche meester Christus' overwinning, door Zijn sterven, op dood en hel willen verbeelden door een allegorische voorstelling. Christus, stervende voor onze zonden, overwinnaar van dood en hel, - dit is de zinrijke en aangrijpende gedachte, die Rubens' schilderij op zoo voortreffelijke wijze vertolkt.



illustratie
de kruisdraging van christus, naar de schilderij van rafaîl,
in het Museum te Madrid.


Onze volgende gravure, voorstellende de beweening van Christus, een vaak en met voorliefde behandeld onderwerp, doet ons kennis maken met een der beste werken van Andrea del Sarto, een van de beroemdste schilders der Florentijnsche school en in zekeren zin een leerling van Leonardo da Vinci, Ghirlandajo en Buonarroti. Vooral in fresco-schilderingen muntte Del Sarto uit door eenvoud van compositie, zuiverheid van vorm en frischheid van koloriet. Bekend zijn zijn Pietà in het paleis Pitti te Florence, zijn Madonna del Sacco in de Annunziata kerk aldaar en Christus' avondmaal in de voormalige abdij San Salvo bij Florence.

Ook zijn Beweening van Christus, in dit nummer weergegeven en waarvan het origineel berust in het keizerlijk-koninklijk schilderijen-museum te Weenen, bezit uitstekende qualiteiten. Hoe edel zijn de lijnen van den gestorven Christus, hoe smartelijk-berustend is de uitdrukking op het gelaat der H. Maagd, en met hoeveel eerbied beschouwen de Engelen het lichaam van den Godmensch, die in stille sluimering schijnt verzonken.

Na de reproducties naar Rubens en Del Sarto, die allegorische voorstellingen zijn, brengt de gravure naar Bruno Piglhein's schilderij ons tot de geschiedkundige werkelijkheid terug.

[pagina 42]
[p. 42]

Het heilig lichaam des Heeren zou van het kruis afgenomen en met de lijken der twee moordenaars in een kuil worden geworpen op de plaats, waar men de ter dood gebrachte boosdoeners begroef, toen Jozef van Arimathea met een volmacht van den Romeinschen landvoogd verscheen, die aan ieder ander verbood de hand aan het lichaam van Jesus te slaan. Terwijl Jozef het heilige lichaam met diepen eerbied van het kruis nam, verscheen een andere edele Jood, de raadsheer Nicodemus, die reeds lang in Jesus geloofde. Te zamen zorgden zij voor een eervolle begrafenis. Jozef had wit lijnwaad gekocht om het H. lichaam des Heeren daarmee te omwikkelen; Nicodemus bracht een groote hoeveelheid kostbare specerijen, mirre en aloë, aan. Deze werden met het gereinigde lijk in grafdoeken gewikkeld en het hoofd van Jesus met een afzonderlijken zweetdoek gedekt.

Nadat men aldus het lichaam des Verlossers met al de eer, die men aan de lijken van aanzienlijke afgestorvenen placht te bewijzen, had behandeld, droeg men het naar het graf. In de onmiddellijke nabijheid van Golgotha lag een hof, die aan den raadsheer Jozef behoorde. Daarin was een nieuw, in een steenrots uitgehouwen graf, waarin nog nooit een lijk had gerust. In dat graf, een diepe nis, legde men het lichaam van Jesus neer en sloot de opening met een grooten steen af.

Bruno Piglhein, wiens Graflegging wij in dit nummer weergeven, is een Duitsch schilder uit onzen tijd, die zich eerst op het beeldhouwen toelegde, maar na een reis door Italië zich geheel aan de schilderkunst wijdde en te Munchen in de leer ging bij den historie-schilder Theodor Dietz. Bekend is van Piglhein een groot panorama der Kruisiging, waarvoor hij in 1885 een reis ondernam naar Palestina, ten einde op de plaats zelf zijn studiën daarvoor te maken.

Onze laatste gravure, die op de Lijdensweek betrekking heeft, is een reproductie naar een schilderij in de St.-Janskerk te 's-Hertogenbosch, die op het einde van het vorig jaar onder toezicht van den bekwamen architect L.C. Hezenmans, den kundigen restaurateur der eerbiedwaardige kathedraal, is afgewasschen, schoongemaakt en opnieuw gevernist. Hiertoe heeft zich de metamorphose, die het schilderij heeft ondergaan, bepaald; van bijwerken, retoucheeren, ophalen of wat ook is geen sprake geweest.

De voorstelling van het schilderij, gedistingeerd van teekening en frisch van koloriet, is geen afneming van het Kruis, maar een vertooning van Christus door twee Engelen.

Wie is de maker van dit meesterstuk, dat iedere signatuur mist? Met besliste zekerheid kan op deze vraag tot dusver geen antwoord worden gegeven. Men heeft aan Abraham Janssens, maar allermeest aan Anthonie van Dijck gedacht.

Van Abraham Janssens (1560-1631) verhaalt Immerzeel in zijn Levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstmeesters, dat hij voor een kerk in Den Bosch een afneming van het Kruis zou hebben geschilderd, ‘die een meesterstuk was’. Nu is ‘een kerk in Den Bosch’ vooreerst al vaag, en zou, indien zekerheid bestond, dat het doek voor de St.-Janskerk bestemd was, deze wel met name genoemd zijn; maar op de tweede plaats is - zooals wij reeds aanstipten - het hier weergegeven schilderij geen afneming van het Kruis, maar een vertooning van Christus' lichaam.

In een ouden inventaris der St.-Janskerk, door den ijverigen archivaris J.H.C. Hezenmans opgediept, is o.a. sprake van een schilderij, ‘vertoonende het doode lichaam Christi,’ wat niet klopt met hetgeen Immerzeel van Janssens' schilderij zegt, maar wel met het doek, dat hier gereproduceerd is. De wijze van behandeling, de adel en sierlijkheid der lijnen, de frischheid van koloriet, de distinctie, die het geheel kenmerkt; verder het feit, dat de vertooning van Christus' lichaam een door Van Dijck vaak behandeld onderwerp is geweest, en dat verscheidene kunstkenners, die in den laatsten tijd de kathedraal bezochten, het schilderij op het eerste gezicht een Van Dijck noemden, - dit alles pleit voor de veronderstelling, dat het hier weergegeven doek een schepping is van den grooten Vlaamschen meester.

Hoe dit zij, de Vertooning van Christus is in ieder geval een meesterstuk, en wij mogen den heer Hezenmans dankbaar zijn, dat hij het vergeten schilderij zijn ouden luister heeft hergeven, en dat het thans tegenover het St.-Antonius-altaar een zoo goede plaats inneemt als in een Gothische kerk, waarvoor glasschildering de schilderij is, is te verkrijgen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken