Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.37 MB)

Scans (738.34 MB)

ebook (30.26 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

(1900)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Meisjeskop. -

De jong-meisjesfiguur, welke de eerste bladzijde van dit nummer siert, is van den Franschen schilder Jean Jacques Henner, die, een leerling van Picot te Parijs, zich in den aanvang op het schilderen van geschiedkundige onderwerpen toelegde en daarin in 1858 den Prix de Rome verwierf. Spoedig echter sloeg hij een eigenaardige richting in; hij is namelijk een specialiteit in het afbeelden van jonge meisjes, een onderwerp, dat op zijn schilderijen voortdurend terugkomt. Het liefst geeft hij de teere, jonkvrouwelijke, soms wel wat schrale gestalten een landschap tot achtergrond, waardoor zij een beeld schijnen van vereenzaming.

De kunstenaar bepaalde zich evenwel niet tot dit genre, maar behandelde ook godsdienstige onderwerpen, als het hoofd van den H. Johannes, Christus in het graf, en de boetvaardige Magdalena, met een lichtglans omgeven, welk laatste een zijner meesterstukken is.

‘Ik breng hem zóó terug.’ -

Aantrekkelijker genrestukje dan dit hebben wij in langen tijd niet gegeven, en er is wel. bijna geen grooter tegenstelling denkbaar dan tusschen den strengen, stoeren meisjeskop van Henner en het aardige, speelsche kind, dat er met een der jonge honden uit het welvoorziene nest van doorgaat. Om de rasgenooten van den gevangene te bedaren strekt zij geruststellend de hand uit, en belooft met een guitig lachje, dat ze hem zóó zal terugbrengen.

Ze zal woord houden ook, en vermoedelijk brengt ze dan nog een versnapering mee, die hen voor de korte scheiding ruimschoots schadeloos zal stellen.

Een rustplaats in de oase. -

Volkomen zonder plantengroei zijn in de woestijn de hoogvlakten, die bij de Sahara veruit het grootste deel der oppervlakte in beslag nemen. De hoogvlakten worden begrensd door komvormige laagten, waar het regenwater der omringende hoogten zich verzamelt, terwijl een leemlaag onder de oppervlakte het wegvloeien daarvan verhindert. Hierdoor ontstaat een plantengroei, die zeer weelderig is in vergelijking met dien der woestijn, maar toch over 't algemeen schraal en eentonig, bestaande uit dadelpalmen, doempalmen, gom-acaciaboomen en mannaheesters. Intusschen zijn de oasen onschatbare rustplaatsen voor de karavanen, die er zich van een nieuwen voorraad water voorzien, weshalve de karavaanwegen doorgaans over de oasen loopen. Menschen en dieren laven er zich en rusten in de schaduw der palmen uit van den vermoeienden rit door de woestijn. Karavanen echter, die ongezien de kust willen bereiken, als de beruchte slaventransporten, vermijden zorgvuldig de oasen.

In de Sahara heeft men er ruim dertig, waarvan er een twintigtal bewoond zijn. Tot de grootste behooren Fessan en Tibesti, tot de beroemdste de oase van Siwah, die in de oudheid den naam van Jupiter Ammon droeg.

Vermelding verdient nog, dat de Franschen sedert 1856 door het boren van artesische putten in Algerië een aantal nieuwe oasen hebben doen ontstaan.

Boktorren. -

De boktorren vormen een van de talrijkste familiën der kevers, die meer dan 7000, dikwijls prachtig gekleurde soorten omvat. Zij hebben hun naam te danken aan hun lange sprieten, die op de horens van een bok gelijken, dikwijls nog langer dan het lichaam zijn en in den regel uit elf geledingen bestaan. De helder gekleurde soorten vliegen overdag rond, de donker gekleurde eerst in de schemering.

Ook in ons vaderland komen veel soorten van boktorren voor, van welke het rozenbokje en de groote populier-boktor het meest bekend zijn.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken