Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17 (1900)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.37 MB)

Scans (738.34 MB)

ebook (30.26 MB)

XML (3.00 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 17

(1900)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Op den terugweg van Jerusalem. -

In het Evangelie van den eersten Zondag na Driekoningen wordt ons verhaald, dat, toen de Zaligmaker den leeftijd van twaalf jaar had bereikt, Hij met Jozef en Maria van Nazareth naar Jerusalem ging, om in den tempel het Paaschfeest te vieren.

Het heilig Huisgezin deed deze feestreis, gelijk het de gewoonte was, in gezelschap van velen, die tempelwaarts gingen, om zich overeenkomstig de wet des Heeren van hun verplichting te kwijten en hun offer op te dragen ter plaatse, die de Heer verkozen had.

Na den afloop der feestdagen, die zeven dagen duurden, verliet de karavaan, waarmee het heilig Huisgezin gekomen was, de hoofdstad. Ook Maria en Jozef reisden mee af, doch het Kind Jesus bleef te Jerusalem achter, zonder dat zijn moeder en zijn voedstervader het wisten. Zij meenden namelijk, dat Hij zich bij bloedverwanten of bekenden, die tot hetzelfde reisgezelschap behoorden, had aangesloten. Dit mag ons - zegt pastoor Muré in zijn veel geroemde Bijbelsche Geschiedenis - niet bevreemden, want de ouderdom van twaalf jaar moet ons, de vroege lichaamsontwikkeling der Oosterlingen in aanmerking genomen, niet doen denken aan een kind, dat de zijde zijner ouders nooit verlaat, maar aan een genoegzaam volwassen jongeling, die van de vrijheid van handelen, welke zijn leeftijd hem toestaat, gebruik maakt.

Nadat de karavaan één dagreize was voortgetrokken en zich des avonds verzamelde ter plaatse waar men nachtverblijf zou houden, bleek het spoedig, dat Jesus zich niet bij het reisgezelschap bevond. Toen Maria en Jozef tevens vernamen, dat Hij den geheelen dag niet gezien was, konden zij niet anders denken, of Hij moest te Jerusalem zijn achtergebleven. Zij keerden dan den volgenden dag met droevig hart naar de hoofdstad terug, overal langs den weg onderzoekend en navragend, of hun Kind ook de karavaan was nagereisd. Eindelijk kwamen zij te Jerusalem en vonden daar, drie dagen na hun eerste vertrek, Jesus in een der bijgebouwen van den tempel, gezeten in het midden der leeraren en Schriftgeleerden, die daar in het openbaar onderricht in den godsdienst gaven. Hij luisterde naar hen, antwoordde en vroeg, en allen, die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn verstand en zijn antwoorden.

Toen Maria en Jozef Hem daar zagen, stonden zij verwonderd, en Maria, die nu zeker was dat haar Zoon opzettelijk was achtergebleven, zei tot Hem: ‘Zoon, waarom hebt Gij zoo met ons gedaan? Zie, uw vader en ik zochten U met smart.’ Jesus antwoordde: ‘Waarom zocht gij Mij? Wist gij dan niet, dat Ik zijn moest in hetgeen mijns Vaders is?’

[pagina 384]
[p. 384]

Maria en jozef begrepen dit niet, zegt de Evangelist Lucas, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart.

Met zijn moeder en zijn voedstervader keerde de Zaligmaker nu naar Nazareth terug. De eerste gravure in dit nummer, naar een schilderij van graaf Harrach, toont ons het H. Huisgezin op weg. In de verte zien wij de tenten der karavaan, dichterbij den H. Jozef, die ziet hoe hoog de zon reeds aan den hemel staat, en op den voorgrond de H. Maagd met haar goddelijk Kind. Maria rust uit op een rots, het hoofd geleund tegen den schouder haars Zoons en in smartelijke gelatenheid luisterend naar hetgeen Hij haar zegt van Zijn hemelschen Vader en van de taak, die Hem wacht.



illustratie
st. jan met het lam, naar de schilderij van murillo.


Ferdinand graaf Harrach, in 1832 te Berlijn geboren, legde zich eerst op staathuishoudkundige studiën toe, vatte tijdens een reis door Italië liefde voor de schilderkunst op en bezocht de academie te Dusseldorp en te Weimar. Zijn schilderijen zijn gedeeltelijk landschappen, gedeeltelijk geschiedkundige en godsdienstige voorstellingen met een landschap tot achtergrond, gedeeltelijk tooneelen uit den Fransch-Duitschen oorlog, waaraan hij zelf deelnam.

Een ongenoode gast. -

We hebben van Kaulbach al meer belangwekkende genre-stukjes gegeven, en ook dit is weer heel goed. Het motief is zeer alledaagsch: een kleine meid, die zich aan een bord melk te goed doet, maar lastig gevallen wordt door een hond, die ook graag mee zou willen smullen en dit op zeer duidelijke wijze te verstaan geeft door zijn harigen poot op de hand van het meisje te leggen. In haar poging om aan dien vriendschappelijken aandrang te ontkomen, schuift ze te dicht tegen den muur op en let niet voldoende op haar bord, waaruit een groot deel van den kostbaren inhoud op den grond wordt uitgestort.

Hoe goed, hoe echt is de houding der kleine meid, haar schuwe oogen, haar vertrokken mond, weergegeven, en hoe natuurlijk is de hond: 't is of men zelf den druk van zijn poot op de hand voelt.

De vogelvrijverklaarden. -

Na de terechtstelling van den ongelukkigen koning Lodewijk XVI brak in den boezem der Nationale Conventie de strijd uit tusschen de partijen der Jacobijnen en Girondijnen. De laatsten waren de gematigden; zij wilden een lid der koninklijke familie, den hertog van Orleans, aan het hoofd der republiek stellen; de revolutie was voor hen niet, zooals voor de Jacobijnen, doel. In vastberadenheid en beslistheid moesten zij voor dezen onderdoen, en toen onder Robespierre het beruchte comité van openbaar welzijn tot stand kwam, waren de Girondijnen verloren. De beschuldiging van gematigd te zijn was voldoende, om door de nieuwe revolutionnaire rechtbank ter dood veroordeeld te worden.

Jean Baptiste Louvet, die als redacteur van een Girondijnsch blad zich den haat van Robespierre had op den hals gehaald, was met zijn vrouw Lodoiska naar Bretagne gevlucht. De plattelandsbevolking hier, steeds conservatief, katholiek en koningsgezind, wilde niets van de revolutie weten en nam alle vervolgden gastvrij op. Ook Louvet en Lodoiska hadden een schuilplaats gevonden in het huis van een boer. Deze vroeg niet eens wie zij waren; hij vermoedde wel, dat hij met door de Jacobijnen vogelyrijverklaarden te doen had. Commissarissen hadden in de dorpen biljetten doen aanplakken en de nationale garde opgeroepen, overal loerde het gevaar. Maar de zonen van den boer gingen zelf aan het venster staan, om te zien, of de vervolgers naderden. De knecht haalde oude geweren uit de schuilhoeken te voorschijn, ten einde de indringers te keeren, die de heilige gastvrijheid zouden trachten te schenden.

De tafel was gedekt, de soep en de kan met appelwijn werden opgedragen. De boer bad naar oude, vrome zede voor, toen plotseling de oudste zoon, die aan het venster de wacht hield, uitriep: ‘Ze komen, ze komen!’

Ontzet springen de beide vluchtelingen op, en naar buiten ziende bemerken zij de hoofden en de geweren der soldaten. Louvet haalt zijn pistool te voorschijn, vastbesloten zijn leven zoo duur mogelijk te verkoopen. In doodsangst zoekt Lodoiska bij hem bescherming; de boerin en haar dochters sidderen van vrees; in bange spanning wacht de boer op het oogenblik, dat de deur zal worden opengeworpen. In ademlooze stilte verloopen de minuten, maar het gevreesde gebeurt niet. De gelijkmatige stap der soldaten sterft weg; zonder te vermoeden welken buit dit huis bevat, zijn zij het voorbijgemarcheerd.

St. Jan met het lam. -

De schilderij, waarnaar deze gravure is vervaardigd, bevindt zich in het Belvedere te Weenen en wordt gerekend tot het beste, wat de beroemde Murillo heeft voortgebracht. Zijn St. Janneke met de vurige oogen en zwarte krullen van een kind uit het Zuiden is bewonderenswaardig, en het makke, goedige lam, waarop streelend zijn hand rust, ziet u zoo vertrouwelijk aan, dat men er door getroffen wordt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken