Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.79 MB)

Scans (791.91 MB)

ebook (28.72 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 145]
[p. 145]

[Nummer 19]

Keulen aan den Rijn.

 
Im Rhein, im schönen Strome,
 
Da spiegelt sich in den Well'n
 
Mit seinem grossen Dome
 
Das grosse, heilige Köln.

Het heilige Keulen! Tal van kerken en kapellen beuren haar torens en torentjes omhoog en laten sedert eeuwen haar beeld spiegelen in de wateren van den ouden. Duitschen sagenstroom. En even eerwaardig als de grijze gedenkteekenen der bouwkunst, even eerwaardig als de koninklijke rivier, aan wier linkeroever zij zich in den vorm van een groote halvemaan uitstrekt, is de traditie van Keulen. Een verleden van meer dan twintig eeuwen heeft de stad, en nog heden ten dage verhalen overblijfselen van muren, van wallen en torens, ons van Keulens jeugd.

Het begin harer geschiedenis stelt men gewoonlijk in het jaar 38 vóór Christus, toen de aan den rechteroever gevestigde Ubiërs door Agrippa werden gedwongen, naar den linkeroever te verhuizen. In het jaar 51 na Christus verhief keizer Claudius de nederzetting tot den rang van kolonie en gaf haar ter eere zijner gemalin Agrippina den naam van Colonia Claudis Ara Agrippinensium of Colonia Agrippina, hetgeen reeds in de eerstvolgende eeuwen tot Colonia verkort werd, waarvan de Duitsche naam Köln afkomstig is.

Was Keulen reeds vroeg voor het christelijk geloof gewonnen, onder de regeering van keizer Trajanus hadden daar de eerste groote Christenvervolgingen plaats, die vele offers eischten.

Tweemaal door de Franken veroverd, eenmaal verbrand en weer opgebouwd, zag het in de vijfde eeuw de residentie der Ripuarische en later der Austrasische koningen binnen zijn muren. Zoo werd het het hof van Pepijn.

Reeds in de vierde eeuw een bisdom, werd Keulen op verzoek van Karel den Groote tot een aartsbisdom verheven met 's keizers aartskapelaan Hildebold als eersten aartsbisschop.

In de middeleeuwen woedde vaak hevig de partijstrijd, die evenwel den steeds toenemenden bloei der stad niet belemmerde. Als een voornaam lid van het Hanze-verbond strekte ze haar handel over heel Duitschland en het buitenland uit en stichtte in het jaar 1388 een hoogeschool, die in de vijftiende eeuw ongeveer 8000 studenten telde en onder andere lichten Thomas van Aquine en Duns Scotus tot haar professoren mocht rekenen. De roep van Keulen als heilige stad was gevestigd sedert ze omstreeks 1162 de reliquieën der HH. Driekoningen binnen haar muren ontving en jaarlijks duizenden en duizenden uit alle landen een bedevaart naar Keulen ondernamen, om de heilige overblijfselen te vereeren.

Eerst de dertigjarige oorlog stortte de stad van de hoogte, waarop zij stond, en lang scheen het, of zij zich van dien val niet kon herstellen. Later bruiste de storm der Fransche revolutie over Keulen; den 6en October 1794 werd de rijksstad door de Franschen genomen, in 1797 den vrede van Campo Formio bij Frankrijk gevoegd, en in 1815 overeenkomstig het besluit van het Weener Congres bij Pruisen ingelijfd.



illustratie
het inwendige van den dom te keulen, naar een oorspronkelijke teekening van h. braun.


De grootste beroemdheid van Keulen is de dom, het heerlijkste gewrocht van Gothische bouwkunst. In het jaar 814 begon aartsbisschop Hildebold den bouw eener kerk op dezelfde plaats, waar zich nu de dom verheft. Toen Frederik Barbarosa in 1162 de van Milaan ontvangen gebeenten der HH. Driekoningen aan den dom van Keulen ten geschenke gaf, werd deze daardoor het doel van tallooze bedevaarten, en daar te gelijker tijd de rijkdom der handelsstad toenam en de Gothische bouwstijl het hoogtepunt zijner ontwikkeling naderde, was de eerste bouw niet meer voldoende. Een brand, die den ouden dom verwoestte, gaf aanleiding tot een nieuwen bouw, waarvan meester Gerhard von

[pagina 146]
[p. 146]

Rile de schepper is. Den 14en Augustus 1248 legde aartsbisschop Konrad van Hochstaden den eersten steen van het heerlijke, zuiver Gothische bouwwerk, op dezelfde plaats waarop zich tot dusver de in 814 gestichtte bisschopskerk had verheven. De materialen haalde men uit het Siebengebirge, maar het werk, vaak onderbroken, vorderde slechts langzaam. Eerst in 1322, dus 74 jaren na het leggen van den eersten steen, kon het koor, het eenig voltooide deel, worden ingewijd. Wat met veel moeite was tot stand gebracht, geraakte spoedig weer in verval, en op het einde der vijftiende eeuw hield men met het bouwen geheel op, bracht de kerk voorloopig in orde voor het houden der godsdienstoefeningen, en wijdde zich verder enkel aan de inwendige verfraaiing.

De Franschen, die in 1794 in het land kwamen, gaven den dom den genadeslag. De soldaten stalen het lood van het dak en profaneerden het Godshuis door het als hooimagazijn te gebruiken. Koning Frederik Wilhelm III van Pruisen trok zich het verwaarloosde meesterwerk aan, en ook zijn beide opvolgers, koning Frederik Wilhelm IV en de oude keizer Wilhelm I, stelden groot belang in de restauratie. Nadat Frederik Wilhelm IV in 1842 den eersten steen had gelegd voor den verderen bouw, kon keizer Wilhelm I, omgeven door de Duitsche vorsten, den 15en October 1880 den sluitsteen leggen op de kruisbloem van den zuidelijken toren. Voor de restauratie is ongeveer veertig millioen mark uitgegeven, gedeeltelijk door den staat geschonken, gedeeltelijk uit schenkingen en de opbrengst eener loterij afkomstig.

De beide hoofdtorens zijn de hoogste ter wereld en bereiken een hoogte van 150 meter. De dom, in den vorm eener kruisvormige basiliek gebouwd, is 135 meter lang en 61 breed, in het dwarsschip zelfs 86; de hoogte bedraagt 61 ½ meter. De oppervlakte van den dom is niet minder dan 6166 vierkante meter. Zes en dertig pijlers torsen het gebouw, dat met tal van kleine pijlers, torentjes, beelden, verheven beeldwerk enz. getooid is.

Treedt men den dom binnen, dan vallen allereerst de prachtig geschilderde glazen in het oog, die tafereelen uit het Boek der boeken en de legenden der heiligen voorstellen. Zacht getemperd stroomt het daglicht door de vensters, die door oude aartsbisschoppen, de stad Keulen, keizer Wilhelm I, koning Lodewijk I van Beieren en andere vorsten, vereenigingen en particulieren geschonken zijn.

De prachtig gebeeldhouwde koorstoelen zijn afkomstig uit de vijftiende eeuw; daaromheen bevinden zich de koorkapellen, onder welke die van de H. Agnes, waarin de beroemde domschilderij bewaard wordt, welke, in 1410 geschilderd, de aanbidding der Driekoningen met St. Gereon en de H. Ursula voorstelt. Het gebeente der HH. Driekoningen bevindt zich in een kostbaar gouden schrijn, dat omstreeks 1200 in Romaanschen stijl vervaardigd werd, met andere reliquieën en rijke schatten aan goud, edelgesteenten en kunstwerken in de schatkamer van den dom. Machtige klokken zijn als de metalen stemmen van het geweldige Godshuis, daaronder de 540 centenaar zware keizersklok, die in 1884 uit twee en twintig op de Franschen buitgemaakte kanonnen gegoten werd en tot opschrift draagt: ‘De keizersklok heet ik, - des keizers eere prijs ik, - op heilige wacht sta ik, - voor het Duitsche rijk smeek ik, dat God het vrede en kracht schenke.’ De klok is een geschenk van keizer Wilhelm I.

Wie meent, dat hij, na den dom gezien te hebben, het bezichtigen der andere kerken van Keulen wel kan nalaten, of dit zelfs moet doen, ten einde na het eenig-majestueuze beeld van den dom niet te worden teleurgesteld, vergist zich. De kerken van Keulen bieden ieder voor zich een bezienswaardigheid door de oorspronkelijke architectonische behandeling, zoowel als door den rijkdom aan kunstschatten en reliquieën. Hoe oorspronkelijk is de St.-Kunibertskerk aan den Rijn met haar gewelfde basiliek en de drie torens, het beste specimen van den overgangsstijl, afkomstig uit het jaar 1247. Verder de H. Ursula, een der oudste kerken, waaraan iedere eeuw gebouwd en haar stijl geprobeerd heeft. De Kerk werd ter eere der H. Ursula gebouwd, die met een pelgrimsschaar van 11.000 maagden uit Rome terugkeerend, met al haar gezellinnen door de Hunnen vermoord werd. Het gebeente der martelaressen wordt gedeeltelijk in de kapel bewaard. De kerk van Maria Hemelvaart werd in het jaar 1618 door de Jesuïeten gebouwd en mag als model gelden der zoogenaamde Jesuïeten-renaissance. De St. Andreas bestaat uit een Romaansch schip met later uitgevoerd hoog Gothisch koor, het eerste uit de dertiende, het tweede uit de vijftiende eeuw afkomstig.

 

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken