Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.79 MB)

Scans (791.91 MB)

ebook (28.72 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De houthakker.
Humoreske.

Tot dusver had papa Teichmüller, eigenaar van de bekende chocolade-fabriek, altijd gelachen, wanneer vrienden of kennissen hem den raad hadden gegeven, weer te trouwen. ‘Ik tel zoo al voor twee,’ had hij met een toespeling op zijn respectabelen omvang gezegd, of er zich met de lachende opmerking, dat hij zijn geld alleen best op kon, van af gemaakt. Toen op zekeren keer zijn eenige dochter, een aardig juffertje van achttien jaar, daarop durfde zinspelen, was hij zelfs boos geworden.

‘Je zult geen stiefmoeder hebben,’ had hij gezegd. ‘Dank God, dat ik zoo verstandig ben en aan dergelijke dwaasheden niet meer denk. De juffrouw van gezelschap, die we krijgen, zal het je al lastig genoeg maken.’

Waarop Lucie ondeugend vroeg:

‘Is dan trouwen een dwaasheid, vadertje?’

‘Natuurlijk,’ had hij geantwoord.

Hierop had zij even op haar onderlip gebeten en toen verklaard: ‘Maar ik trouw toch!’

‘Jij? Maar je komt pas kijken. Je bent nog niet droog achter je ooren.’

‘Mama was ook achttien, toen ze u nam.’

‘Toen ik ze nam, wil je zeggen!’

‘En dan was je moeder veel verstandiger dan jij, meisje.’

‘Dat zeggen oude menschen altijd.’

‘Hoor eens, Lucie, je wordt neuswijs, en dat staat leelijk. Over je trouwen heb ik ook een woordje mee te spreken. Over vijf, zes jaar kan je daar nog eens op terugkomen. Zoo lang blijf je hier en vervroolijkt den ouden dag van je papa.’

‘Maar vadertje!’ had zij geprotesteerd. Doch hij viel haar met een barsch ‘nu is het uit’ in de rede, en pruilend had ze zijn kamer verlaten.

Het was nog maar twee maanden geleden, dat hij dit onderhoud met zijn dochter gevoerd had, en hoezeer was zijn hart sedert veranderd.

Lucies lichtzinnige natuur had bij hem de gedachte doen opkomen, een bedaard, verstandig meisje als juffrouw van gezelschap in zijn huis op te nemen, en daar hem toevallig door een zijner vrienden een wees was aanbevolen, en zijn inlichtingen over leeftijd, ontwikkeling en temperament van het meisje zeer gunstig waren uitgevallen, had hij Hedwig Köhler in zijn dienst genomen. Wel was tante Georgine daar een beetje ontstemd over geweest, maar ten slotte was het haar zooals helaas ook hem vergaan: de ongekunsteldheid, het kalme, verstandige optreden van het meisje, vrij van alle pedanterie, haar lief gezichtje en fraaie stem had hun hart veroverd.

Voor tante Georgine was dat verder geen ongeluk, maar papa Teichmüller's vier-enveertigjarig mannenhart werd daardoor heen en weer geslingerd. Tevergeefs had hij zich haar jeugd als een afschrikkend middel voorgehouden. Zijn met het hart verbonden geheugen wist aanstonds een aantal gevallen op te sommen, dat meisjes, die nog niet eens vier en twintig waren, zooals Hedwig Köhler, met nog veel oudere mannen dan hij een huwelijk hadden aangegaan en gelukkig waren geworden. Ja, als zij zoo'n wervelwind was geweest als zijn Lucie, zou hem wel de angst hebben bekropen, geen gelijken tred met haar te kunnen houden.

Maar wanneer hij nu, zich zelf beschouwend, zijn verloren slankheid constateerde, werd het hem onbehaaglijk te moede. Hij moest magerder, rijziger worden, om althans naast Lucie geen al te mal figuur te maken.

‘Marienbad,’ verklaarde dokter Heinlein, maar aangezien papa Teichmüller niet weg wilde of kon, schreef hij hem het van ouds bekende recept voor: veel loopen en ijverig hout zagen.

In het diepste geheim wilde papa Teichmüller dit voorschrift opvolgen. Den eersten morgen stond hij tegen vijf uur op en begon te loopen als een postbode. Maar de vele menschen, die hem tegenkwamen en zich afvroegen, wat hij in 's hemelsnaam al zoo vroeg op pad te doen had, hinderden hem. Hij had niet gedacht, dat op dit uur al zooveel van zijn kennissen op de been zouden zijn. Het scheen hem bijna een boosaardige afspraak toe, en daarom besloot hij, meer het tweede deel van het recept op te volgen. Achter in zijn park, waar dit aan het veld grensde, maar daarvan door een hoogen muur gescheiden werd, wist hij een in het kreupelhout verscholen plekje, dat hem bijzonder geschikt leek voor de voorgeschreven gymnastische oefening. Daarheen liet hij door den portier zijner fabriek een flinken hoop beukenhout, zagen, een bijl en bijbehooren brengen. De man was geen prater, en een blank zilverstuk sloot als extra-zegel zijn mond.

Met zonsopgang was papa Teichmüller weer op de been. Tot zijn groote voldoening had hij in zijn museumachtige kleerkasten een pak ontdekt, dat hem voor een houthakker tamelijk geschikt toescheen. Het was waarschijnlijk afkomstig uit den tijd, dat hij in de fabriek mee de handen uit de mouw stak, om het werkvolk te toonen, dat hij zijn vak verstond en flink kon aanpakken. Dit pak trok hij aan, hoewel het hem door zijn ruimteverhoudingen aan vroegere, smallere tijden herinnerde, en ging toen door een deur in het sousterrein der villa ongemerkt naar het park.

Hier zette hij den zaagbok zoo, dat de opkomende zon hem niet in de oogen scheen, sleepte toen een beukestam aan, heesch hem met inspanning van alle krachten op den bok, greep de zaag en begon te zagen uit alle macht. Heel vreemd was hem de kunst wel niet, maar in het begin bleef hij toch nogal dikwijls steken. Langzamerhand ging het evenwel beter en ten laatste knirste de zaag met zoo regelmatige tusschenpoozen, dat een vreemdeling ongetwijfeld zou gedacht hebben, dat die man met zijn te enge, geruite broek, een aflegger van een meer gefortuneerden evenmensch, zijn heele leven niets anders had gedaan dan zagen.

Ondanks de vermoeienis, die Teichmüller in zijn spieren voelde, begon hij na een korte rustpoos weer met nieuwen moed. De zaag scheen van louter genoegen te knarsen, de vogels in de struiken en boomen tjilpten vroolijk, een paar kikvorschen in den naburigen vijver hadden hun aandeel in het concert, kortom, het was een heel eigenaardige parkidylle, en het mooiste was nog, dat niemand hem kwam storen met de onbescheiden vraag: ‘Wel, meneer Teichmüller, wat doe je zoo vroeg uit de veeren?’

Als hij dat zoo veertien dagen volhield, zou hij er heel anders gaan uitzien. Misschien zou hij het dan durven wagen, een woordje met Hedwig te spreken. Maar hij moest ook bij Lucie met een mededeeling voor den dag komen, die hem bijna een bekentenis toescheen. Gisteren had hij er al op willen zinspelen, maar zij was zoo onrustig, juist toen hij begon, met een paar ironische opmerkingen zijn veranderlijkheid in huwelijksaangelegenheden in te leiden. Zij had een korten blik op hem gevestigd, maar zoo angstig en

[pagina 200]
[p. 200]

smeekend, alsof zij reeds alles vermoedde. Toen was hem de moed in de schoenen gezonken, en hij had het groote woord voor een gunstiger gelegenheid bewaard.

Hij rustte even, toen hij hieraan dacht en het zweet hem in groote stralen van het voorhoofd gutste. Plotseling drong een menschelijke stem tot zijn oor door. Lieve Hemel, kon men hem zelfs hier niet met rust laten?

‘Pst.... hoor eens, houthakker!’ hoorde hij nu duidelijk zeggen. Toen hij zich omkeerde, zag hij een hoofd boven den muur, een flinken kop met vroolijke oogen en een aardig kneveltje.

‘Wat wil je hier?’

‘Wat ik wil? Naar beneden komen, dat zie je toch wel. Toe, zet je zaagbok hier eens neer, dan kan ik er op stappen.’

‘Die is brutaal,’ dacht Teichmüller bij zich zelf en nam den indringer nauwkeurig op.

‘Vooruit nou, beste vrind,’ begon de Jonge man weer, ‘je zult er geen scha bij hebben.’

‘Maar wat moet je hier in het park?’

‘Boomen stelen, dat zie toch wel.’

‘Geen flauwe grappen als je blieft. Fatsoenlijke menschen komen door de deur binnen.’

‘Hm.... zeg eens, vrind, je bent toch ook eens jong geweest?’

‘Natuurlijk.’

‘Misschien heb je ook ooit een verloofde gehad?’

‘Ja,’ zei papa Teichmüller, in spanning wat er verder zou komen.

‘Nu, dan zal je me ook wel kunnen begrijpen. Hier bij Teichmüller? - dit park is immers van Teichmüller - heb ik ook een soort verloofde....’

‘Wat je zegt. En wie is dat?’

‘Ben jij hier altijd thuis?’ vroeg de andere, die achterdochtig begon te worden.

‘Ja.’

‘Portier?’

‘Iets dergelijks ten minste.’

‘Zal je me niet verraden?’

‘Neen.’

‘Wil je me helpen om naar beneden te komen?’

‘Ja wel.’

‘Best.... Dus je kent juffrouw Hedwig Kohier?’

‘De.... de.... juffrouw van gezelschap?’ stotterde Teichmüller, die bleek werd.

De ander knikte vergenoegd.

‘Een pracht van een meisje, vindt je niet?’

‘En met die.... verkeer je?’

‘Ja; maar breng nu den zaagbok hier.’

‘En die heeft je verzocht hier te komen?’

‘Dat nu precies niet. Maar daar ik ze in drie dagen niet gezien heb, en ik weet, dat ze 's morgens heel vroeg een wandeling door het park maakt, ben ik even gekomen om....’



illustratie
kleine toeschouwers, naar de schilderij van m. seymoer-lucas.


‘Zoo, zoo,’ zei papa Teichmüller, geknakt als een riet, en sleepte den bok naar de plaats, waar zijn zoo plotseling uit de lucht gevallen mededinger zat: ‘Nu, kom dan maar, op voorwaarde echter dat je 't ernstig meent.’

‘Ziet Konrad Reising er als een bedrieger uit?’ vroeg hij, toen hij naar beneden geklauterd was en een zilverstuk op den bok legde.

‘Neen, beste vrind, de juffer zal je voor dezen dienst niet minder dankbaar zijn dan ik. Zeg mij nu ook nog, waar de roode beuken staan, dat is namelijk haar lievelingsplekje.’

‘Ginds langs den vijver en dan rechts het bruggetje over.’

‘Dank je wel. En mondje dicht, hoor. De oude Teichmüller hoeft nog niets te weten, hoewel....’

‘Wat hoewel?’ vroeg de houthakker met een zwakke poging tot glimlachen.

‘Hoewel die oude brombeer bij slot van rekening voor mijn part kan gestolen worden. Wij zijn nu Goddank over alle moeilijkheden heen en hoeven geen half jaar meer te wachten, als wij niet willen. Ik heb gisteren mijn aanstelling gekregen als hoofdingenieur bij de mijnwerken te Hauchstedt.... Maar wat zet je een bedrukt gezicht! Ik ken mij zelf niet meer van blijdschap, sedert ik het contract in mijn zak heb, en flap het er tegen iedereen uit. Maar zoo'n benepen gezicht ben ik nog niet tegengekomen.’

‘O,’ kwam het met moeite uit papa Teichmüller's keel, ‘het doet mij ook genoegen voor u.’

Een langen blik wierp hij den jongen geluksvogel na, die vroolijk en gelukkig verder stapte, en een wild verlangen kwam bij hem op, hem na te loopen, bij zijn kraag te vatten en uit zijn park te gooien. Maar een vermoeide glimlach kwam over zijn lippen, als bewijs, hoe snel hij die opkomende gedachte bad bedwongen. Met langzamen tred schreed hij op de deur in het sousterrein toe, die hij een uur geleden met zoo vroolijke vooruitzichten verlaten had.

 

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken