Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18 (1901)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (35.79 MB)

Scans (791.91 MB)

ebook (28.72 MB)

XML (2.94 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 18

(1901)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Recht en liefde,
door V.S.
(Slot.)

VII.
Haastig vonnis.

's Zondags werd bij de familie Schraam vroeg gegeten, om één uur, halftwee, opdat men den tijd aan zichzelven had en nog een uitstapje zou kunnen maken, als dat plotseling in mijnheers brein opkwam. Om twaalf uur werd dan het gewone bittertje gebruikt, dat anders niet vóór vier uit de kast kwam, en dan gebeurde het wel eens, vooral wanneer de kerk wat vroeg uit was geweest en het eten wat laat op tafel kwam, dat er een extra halfje en nog een extra halfje werd gedronken, zonder dat in aanmerking werd genomen, dat twee halve één heele vormen.

Zoo nu scheen het ook dezen Zondagmiddag weer te gaan. Mijnheer Schraam was in een goede luim. Hij had eens nagerekend, of hij zijn knechts verhooging kon geven en 't was hem erg meegevallen. Hij was nu zelf voldaan over het goede voornemen, dat hij op aandrang van zijn vrouw had opgevat en wachtte, tot Willem komen zou om de schort voor zijn dochtertje en de goede tijding voor zichzelf in ontvangst te nemen.

Het werd twaalf uur, het werd halféén: drie-, viermaal had hij al een of ander boek opgenomen, maar het telkens terstond weer weggelegd, omdat toch aanstonds Willem kwam en hij dus niet door kon lezen. Mevrouw op haar beurt was al zes of zeven maal opgestaan en had door 't raam gekeken, naar het weer of iets anders, maar telkens met een blik in de richting van Willems huis. Maar niemand liet zich zien.

Mijnheer was al één halfje over zijn gewone maat en schonk het tweede in, niet zonder dat dit eenigen invloed op zijn gelaatskleur had, en nog meer, in verband met het lange wachten, op zijn humeur.

‘Waar blijft die kerel nou, je zult zien...,’

Wat er zou gezien worden, werd niet bekend, want de schel ging.

‘Kijk, daar zal hij zijn,’ riep mevrouw verheugd, daar haar plan al dreigde te mislukken.

De meid slofte door de gang en deed open. Een diepe stem vroeg: ‘Is mijnheer thuis?’

‘'t Is meester Wonders,’ zei mevrouw verschrikt.

‘Dat geloof ik ook, zeker over die brochure...’

Het hoofd der school trad statig binnen.

‘Mijnheer Schraam, hoe vaart u?’

‘Goed, heel goed, meester, je ziet, ik ben nog niet tot den blauwen knoop bekeerd, maar 't kan nog komen....’

‘Ik kwam juist eens spreken over die brochure der drankbestrijders-vereeniging hier ter stede. Mij is in de bestuursvergadering opgedragen, te informeeren, hoever de uitgave daarvan gevorderd is,’

‘Ze hebben gisteren er weer aan gezet, nog een goede week en u krijgt alles in proef.’

‘Zoo, dat verheugt mij.’

Meester ging stijf naar buiten zitten kijken. Plotseling scheen hem iets in te vallen: ‘O ja, dat wilde ik u mededeelen. Gisterenavond ben ik even in die socialistische vergadering geweest, heel achter in de zaai natuurlijk en alleen gedurende het laatste half uur.’

‘'t Zal wel onzin zijn geweest.’

‘Onzin nu juist niet, maar wel zeer afkeurenswaardig; de oude tegenstelling van rijk en arm wordt daar steeds gebruikt, neen misbruikt tot het aanstoken van tweedracht en strijd.’

‘Och,’ zei mevrouw vergoelijkend, ‘die menschen moeten voor zichzelf wel ongelukkig zijn. Maar ze zullen hier niet veel succes hebben gehad.’

‘Dat moet u niet zeggen,’ zei de onderwijzer, ‘er hebben zich verscheidenen opgegeven om geschriften der partij hier te verspreiden en onder diegenen behoorde ook.... zal ik het zeggen?’

‘Ja, zeg het maar, Kees natuurlijk, die is, Zaterdagsavonds vooral, tot alles in staat.’

‘Ja, Kees, maar ook uw andere zetter, waarvan ik 't in 't geheel niet had gedacht, - Willem.’

't Was of mevrouw ongesteld werd, zoo bleek werd ze en bevend stond ze op, om terstond weer te gaan zitten.

Haar man keek haar, terwiji hij zijn glas uitdronk, half kwaad, half spottend aan: ‘Daar heb je 't nu, dat is nu die vriend van je.’

Hij schonk nog een halfje in, vroeg of meester, die geheelonthouder was, een glas limonade wilde, waarvoor deze bedankte, en dronk zijn heel buitengewoon extra glas in één teug leeg.

Nauwelijks had hij 't neergezet, of hij werd vuurrood en sloeg met de vuist op tafel: ‘Maar nu zal 't uit zijn: ze gaan er uit, alle bei, ik wil ze op de zetterij niet meer hebben, ze komen er niet meer in. En jij, - tegen zijn vrouw - ‘behoeft me nooit weer aan te komen met je rechtvaardigheid en menschlievendheid, 't is uit.’

VIII.
In den nood.

't Was een warme, drukkend warme dag geweest. Er was geen tochtje in de vochtig stovende lucht, een lichte wolkenlaag had het zonlicht wel een weinig getemperd, maar de hitte nog broeiender gemaakt, en tegen den avond vertoonde dat grijze wolkendak vreemde zwartblauwe plekken en roodbruine lichtglanzen, die een zwaar onweer voorspelden.

Met bezorgden blik keek de heer Schraam er naar, terwijl hij, op zijn rijwiel gezeten, sneller trapte dan hij wellicht ooit had gedaan. Hij was nog twee uur loopens van huis en zijn weg ging door een groote, kale heidevlakte, waar geen huis te zien was en enkel een paar dennen of een berkenboompje eenige afwisseling gaven.

Hij had zich erg verlaat in de hoofdstad, maar de weg was goed, binnen een half uur zou hij thuis.... ‘pang.’

Bijna te gelijk met den knal was de wielrijder van zijn voertuig gesprongen, en keek verbaasd, daarna verschrikt naar den achterband, die was gebarsten.

‘Dat zal je nu altijd zien,’ bromde hij, ‘als je alles bij je hebt om springende banden te

[pagina 268]
[p. 268]



illustratie

amsterdam i.
Dr. H.F.R. Hubrecht.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
amsterdam iii.
C.H. den Hertog.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
amsterdam vi.
Jhr. Mr. C.J. den Tex.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
amsterdam ix.
C. Lely.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
arnhem.
Mr. P. Rink.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
assen.
Mr. J.J. Willinge.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
brielle.
Mr. G.J. Goekoop.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
dordrecht.
S.M.H. van Gijn.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
emmen.
Dr. P.H. Roessingh.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
franeker.
F. Lieftinck.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
's-gravenhage ii.
J.F.W. Conrad.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
haarlem.
Jhr. Mr. W.F. van Styrum.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
hoorn.
P.B.F. Ferf.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
meppel.
Mr. H. Smeenge.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
rotterdam i.
Mr. D. Fock.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
rotterdam ii.
D. de Klerk.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
rotterdam iii.
J.B. Verhey.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
rotterdam iv.
Dr. R.P. Mees.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
tiel.
Mr. H. Tydeman.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
utrecht i.
Jhr. Mr. A.P.C. van Karnebeek.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
utrecht ii.
Jhr. Mr. J. Röell.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
zaandam.
K. de Boer Cz.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
zuidhorn.
G. Zijlma.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.




illustratie
zutfen.
Mr. H. Goeman Borgcsius.
iv. de liberale leden.
DE LEDEN VAN DE TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL.


[pagina 269]
[p. 269]

repareeren, dan springen ze niet en nu ik niets bij me heb.... ja, dan maar loopen; terug is haast evenver en eer ik dan een rijtuig heb, neen, ik moet maar op huis aan.’

Zuchtend greep hij zijn rijwiel bij 't stuur en aanvaardde den weg. Nog geen vijf minuten had hij geloopen, of nij moest eens stilstaan om zijn gezicht af te vegen; foei, wat was 't warm en stoffig. En 't werd al zoo donker: een onbehaaglijk-gedrukt gevoel kwam over hem. En dat gevoel ging over in een waren angst, toen hij uit een zijweg iemand zag komen en voor hem uitloopen: een man met een pak op den rug onder vermoeidsjouwenden gang, zooals bedelaars loopen.



illustratie
de vischhal te boulogne-sur-mer, naar de teekening van a. besnou.


't Was te donker om hem goed te kunnen onderscheiden, hij zou een beetje achterblijven, de lucht werd anders erg donker en dreigend,

[pagina 270]
[p. 270]

een plotselinge windstoot suisde over de vlakte en deed de boomen buigen.

De man voor hem stond stil en draaide zich om; mijnheer Schraam bleef vol schrik staan: 't was Willem.

Deze herkende hem ook en liep door.

 

Wat was 't lang geleden, sinds zij elkaar gezien hadden, zoo dachten beiden op 't zelfde oogenblik, of eigenlijk was 't nog zoo lang met, een maand; maar 't leek zoo lang, heel lang, doordat er zooveel was gebeurd. Willem was, door nood gedwongen, begonnen socialistische brochures te verkoopen en liep daar nu land en zand mee af, elken dag met grooter weerzin, maar ook elken dag het zichzelven moeilijker makend, weer aan vast werk te komen.

De heer Schraam op zijn beurt had er nooit aan gedacht, dat dit colporteeren uit broodsgebrek voortkwam, maar het beschouwd als een bewijs,' dat Willem al lang socialist was geweest, en dat hij het tot de openbare vergadering voor zich had gehouden.

Hij wou en kon nu geen poging doen om Willem terug te krijgen, en toch noodig had hij hem wel. Van de halfwassen zetters, die hem waren opgevolgd, in een maand nu de derde reeds, was er een aan den drank, de tweede wou dadelijk opslag tot tien gulden en staakte, toen hij 't niet kreeg, de derde was totaal onbekwaam.

Daarom was hij juist vandaag weer om een paar goede zetters uit geweest: maar eigenlijk was Willem de eenige, die precies wist om te springen met de advertenties der winkeliers, zoodat ze naar hun zin waren, die wist, welke markten voor de bevolking van belang zijn, die desnoods als mijnheer geen tijd had; nieuwsberichten kon uitknippen en bekorten... neen, dat had mijnheer Schraam wel gezien, dat Willem, bij andere zetters vergeleken, het dubbele van zijn vroeger loon waard was. Maar nu was er een ondempbare kloof: een socialist kon hij niet gebruiken.... Waar was hij? O, daar nog voor hem; wat werd het anders al donker.

Plotseling bleven beiden verschrikt staan. Een blauwig licht omhulde hen, een vurige slang schoot langs den donkeren hemel, een seconde stilte en daarop een krakende donderslag, die brommend en rommelend wegstierf.

En nog anderhalf uur van huis, dat was alweer beider gelijktijdige gedachte. Als onwillekeurig bleef Willem nog even staan en liep mijnheer Schraam met zijn fiets wat harder, zoodat ze nu vrij dicht bij elkander voortgingen.

Het onweer scheen zich te bepalen tot dien eenen slag; regendruppels, weinige maar groote, begonnen neer te vallen, spoedig in aantal vermeerderend en overgaand in een stortregen. Daar opeens weer een hel licht, een ratelende slag; als onwillekeurig kwamen de beide eenzame wandelaars dichter bij elkaar. Nog een lichtstraal, een meer verwijderd, nog een er vlak boven op: ‘hé,’ dacht de heer Schraam, ‘hij is toch zeker zoo socialistisch nog niet, hij maakt een kruis.’

De heer Schraam was vreeselijk angstig: zoo op deze vlakte en dan dat rijwiel bij zich.

Daar flitste een vurige straal langs 't zwarte zwerk, en schoot rechtuit naar beneden, alles hel verlichtend, ook het dennenboompje vlak voor hen, dat getroffen werd en in splinters uit elkaar vloog. Een vreeselijke knal, daarna alles doodstil, ijzig stil.

‘O, God, Willem.’

‘O, mijnheer.’

Dit eene oogenblik van grooten angst was voldoende om de verwijdering, den afkeer, de verbittering, een maand lang wederzijdsch aangekweekt, plotseling te doen verdwijnen. Beiden gevoelden behoefte, met elkaar te spreken, en toen 't onweer wat aftrok en de angst verminderde, begon Willem te vertellen, hoe hij in gezelschap der socialisten was geraakt, hoe hij op dien Zondagmorgen, door 't lezen van een boekje, opgewonden was geworden en het plan had opgevat, niet te komen bij zijn patroon. Hoe hij na een gesprek met zijn vrouw spijt had gevoeld en des namiddags nog had willen gaan, toen plotseling de boodschap kwam van zijn ontslag.

En mijnheer Schraam, verlicht doordat de wolken overdreven en sterren zich weer aan den hemel vertoonden, werd, wat hij bijna nooit was, ook vertrouwelijk, vertelde van zijn moeilijkheden en eindigde: ‘Dus morgen weer op den winkel, Willem?’

‘Goed, mijnheer, en daar....’ hij greep uit zijn tasch eenige brochures, scheurde ze doormidden en wierp de stukken in den wind.... ‘daar gaat de klassenstrijd.’

‘En laat ik dan den loonstrijd oplossen, hier is een kleine vergoeding voor wat ik je heb te kort gedaan, neen, je kon er niet van leven, je had gelijk, maar kerel, het doel heiligt de middelen niet, daarin had ik gelijk.’

IX.
Het middel der vrouwen.

In Willems huis heerschte angstige stilte, toen de avond viel en 't eerste lichten werd gezien; vader was in de hei, dat wisten vrouw en kinderen.

Daar ging op den weg langs de woning een dame, mevrouw Schraam: ze was ook zoo angstig, omdat haar man zoolang uitbleef en 't weer zoo dreigde.

Plotseling plaste de regen neer: ze zag rond naar een schuilplaats: Willems huis? Neen dat kon niet. Ja, daar wenkte haar de vrouw. Ze wilde nu vooral niet door een weigering de kloof nog vergrooten.

Er werd weinig gezegd, heel weinig; de woorden moesten met moeite bij elkaar worden gezocht. Daar brak het onweer los, allen beefden in stillen angst. Een kinderstemmetje begon:

‘Ik geloof in God den Vader....’

In een oogwenk was in aller handen een Rozenkrans en klonk het ‘Wees Gegroet’ innig uit mond en hart, telkens herhaald om 't gevaar van 't onweer af te wenden en.... om nog een gunst, meer gedacht dan gehoopt.

Een uur verliep.

Plotseling gaat de klink omhoog en treedt Willem met.... zijn ouden patroon binnen.

‘Eere zij den Vader en den Zoon en den Heiligen Geest,’ klonk de kinderstem.

En de beide mannen konden nog juist mede antwoorden: ‘En in alle eeuwen der eeuwen, amen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken