Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.96 MB)

Scans (791.90 MB)

ebook (27.04 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Noordbrabantsch binnenhuisje. -

Een Noordbrabantsch binnenhuisje van een Noordbrabanter, den heer H.F. de Grijs te Oorschot, wiens aquarel, waarnaar onze afbeelding is vervaardigd, getuigt van een te waardeeren talent en een goede belofte voor de toekomst bevat.

De Grijs' werk is echt. Zie die oude vrouw aan het raam, het hoofd voorovergebogen, als weggezonken in de schouders: een boerenvrouw op jaren met haar groote Noordbrabantsche muts, van hard werken vereelte handen en respectabelen lichaamsomvang, verkregen door het verbazend aantal rokken, die de Brabantsche vrouwen op het platteland veelal de gewoonte hebben aan te trekken.

Niet minder echt is haar man, ten halve in den armstoel gezeten, den rug gewelfd, de handen vooruitgestoken, de pet op het hoofd, het kleine pijpje in den mond en een trek van stil-vergenoegdheid op het breede, goedige gezicht.

Echt ook is het bescheiden ameublement van het vertrek, in Noord-Brabant ‘hêrd’ genoemd: de onmisbare rij borden boven den schoorsteen, nogmaals een rij borden, met kannen daaronder, in een rek aan den muur, en, zoo echt huiselijk en leuk, de koffiemolen op den hoek van de ‘schouw.’

Mooi is het effect van het licht, dat door de kleine ruitjes naar binnen valt, het aardappelenmandje, den voorschoot der vrouw, den armstoel en den rug van den man met een zilverig schijnsel verheldert en een groote, zonnige plek afteekent op den plavuizen vloer.

De reproductie van De Grijs' aquarel zal, naar wij vertrouwen, belangstelling wekken in het werk van dezen ernstigen, consciëntieuzen artist, die, wanneer dit zijn eersteling is, met niet veel minder dan een coup de maître heeft gedebuteerd.

Reiger en hond. -

Een eenvoudig gegeven heeft den Duitschen schilder Ernst Otto de stof verstrekt voor zijn fraai schilderij. Een jachthond is uit de boschrijke omgeving aan den waterkant verzeild geraakt, waar hij de rust kwam verstoren van den reiger, die op vischjes zat te loeren. Maar nu is de reiger geen gemakkelijke kameraad, en zijn vervaarlijke snavel maakte een zoo dreigende beweging, dat de hond het raadzaam oordeelde, zijn heil in de vlucht te zoeken. Misschien is hem dit niet gelukt zonder eerst een paar pijnlijke prikken op te loopen. De vinnige houding van den reiger en het beklagenswaardig uiterlijk van den hond zouden dit althans doen vermoeden.

De reiger komt, zooals men weet, ook in ons vaderland voor, al zullen de meesten hem wel niet

[pagina 40]
[p. 40]

alle dag te zien krijgen. Het is een fraaie vogel, aan de ooievaarsfamilie verwant, met langen, dunnen hals, kleinen, platten kop, spitsen snavel, middelmatig lange pooten, lange en breede vleugels, een korten staart en een dicht kleed van veeren. De reigers nestelen bij voorkeur in elkaars nabijheid, in groote nesten, in de toppen der boomen of in het riet gebouwd. Men onderscheidt vischreigers, die op den kop wit, aan den hals eenigszins grijs, op den rug aschkleurig met witte strepen en aan het onderlijf zwart zijn; zilverreigers, die zuiver wit zijn en met fraaie rugvederen versierd; en zijdereigers, die ook wit zijn, maar een zwarten snavel en zwarte pooten hebben. De reiger is een verbazende vischeter en houdt zich daarom het liefst in vischrijke oorden op. In vroeger eeuwen, toen Nederland nog meer waterland was dan thans, kwam hij hier zeer overvloedig voor, en werd er met valken jacht op hem gemaakt, naar de oude zede, die voorschreef, haar met haar en veer met veer te vangen.

De wildstrooper. -

De wildstrooper heeft in de moerassige, met hoog gras en riet begroeide streek een ree verschalkt en knielt naast het dier neer, om het op de plaats zelf van de ingewanden te ontdoen.

Zijn gewone waakzaamheid heeft hem ditmaal verlaten, want hij had moeten bedenken, dat de knal van zijn schot allicht de opmerkzaamheid der altijd loerende en speurende jachtopzieners kon trekken en het dus zaak was, zich met zijn buit zoo spoedig mogelijk uit de voeten te maken.

Uit het hooge gras toch duikt de gestalte van een jachtopziener op, het geweer in de hand en den vinger aan den trekker. Voorzichtig komt hij nader, en daar de strooper geheel in zijn werk verdiept is, lijdt het geen twijfel, of de man der wet zal hem verrassen, hem zijn buit afnemen en hem nog bekeuren op den koop toe.



illustratie
idylle in een varkensstal, naar een schilderij van e. louyot.


Zou de strooper pogingen willen doen om te ontsnappen, dan loopt hij gevaar, een kogel achterna gezonden te krijgen, wat nog heel wat erger is dan een proces-verbaal.

Idylle in een varkensstal. -

Iets prozaïscher dan een varkensstal is wel niet te bedenken, daar zijn allen het over eens. Maar ook zullen allen het er over eens zijn, dat de verschijning van het lieve, frissche jonge meisje in dat verblijf iets van een idylle heeft.

Ze wil haar knorrige kennissen eens van nabij opnemen, en onbeschroomd heeft ze zich op hun gebied gewaagd. Wel heeft ze voor deze gelegenheid een paar groote klompen aangetrokken, maar toch tilt ze nog uit voorzorg haar kleedje op met een gracieuze en onbewust-coquette beweging.

Doch het aardigst van al is haar frisch, lachend gezichtje, haar guitig mondje en haar vriendelijke kijkers. Zij heeft er schik in, dat de krulstaartjes zich heelemaal niet om haar geneeren en gemoedelijk-tevreden doorknorren.

Straks zal ze aan mama haar heldendaad verhalen, maar die zal vermoedelijk op dit stuk een andere meening zijn toegedaan, en haar op quasibestraffenden toon voorhouden, dat het bezoek aan een varkensstal allerminst een gepaste uitspanning voor een jongejuffrouw is.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken