Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.96 MB)

Scans (791.90 MB)

ebook (27.04 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 96]
[p. 96]

Bij de Platen.

De H. Eduard II, de Martelaar, koning van Engeland. -

Eduard II, de zoon van Edgar, die den trotschen titel had aangenomen van keizer van Albion, koning en heer van geheel Brittannië en de omliggende eilanden, volgde zijn vader in 975 op.

De nieuwe koning was een knaap van nog maar dertien jaar. Zijn stiefmoeder, de heerschzuchtige Elfride, betwistte hem de kroon, die zij voor haar eigen zoon, den zevenjarigen Ethelred, begeerde. Maar de H. Dunstan, aartsbisschop van Kantelberg en raadsman van den overleden vorst, sprong voor de rechten van 's konings eerstgeborene in de bres en wist ook de edelen te bewegen, voor Eduard partij te kiezen. Deze werd dan ook te Kingston door den H. Dunstan tot koning gezalfd.

De koningin-moeder, vertoornd over het verijdelen harer plannen, had een onverzoenlijken haat tegen haar stiefzoon opgevat en besloot hem in het verderf te storten. De jeugdige koning, die de gevoelens zijner stiefmoeder kende, bleef haar toch bij iedere gelegenheid de meest ondubbelzinnige bewijzen van zijn eerbied en genegenheid geven. Hij behandelde ook Ethelred als den teederste der broeders, en zijn gedrag was des te bewonderenswaardiger, daar het vrij was van alle veinzerij en voortkwam uit een rechtschapen en eerlijk gemoed. Elfride werd daardoor niet geroerd; wraak- en heerschzucht deden haar de heiligste wetten van godsdienst en natuur met voeten treden.

Drie en een half jaar had Eduard geregeerd, toen hij, in een woud bij Wareham, in het graafschap Dorset, ter jacht zijnde, een bezoek bracht aan zijn stiefmoeder. Elfride, in plaats van dit blijk van oplettendheid op prijs te stellen, bracht het gruwelijk opzet ten uitvoer, dat zij sedert geruimen tijd gevormd had. Door een gehuurden moordenaar liet zij den jeugdigen vorst doorsteken.

Het lijk werd in een moeras geworpen, maar teruggevonden en in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Wareham begraven, van waar het drie jaar later naar het klooster van Shaftsbury werd overgebracht. God eerde het lijk van den koninklijken martelaar met verscheidene wonderbare genezingen, en verschillende kerken vroegen en verkregen gedeelten zijner eerbiedwaardige overblijfselen. De H. Kerk vereert dezen jeugdigen heilige op den 18en Maart, den dag van zijn martelaarschap.

Elfride, door wroeging gekweld en getroffen door de mirakelen, door tusschenkomst van den Heilige gewrocht, kwam tot inkeer en nam het besluit, door oprechte boetvaardigheid voor haar misdaad vergeving af te smeeken. Zij verliet de wereld en stichtte de kloosters van Wherwel en Ambresbury; zij nam haar intrek in het eerste der twee en bracht er haar overige levensdagen in boetedoening door.

Haar zoon Ethelred, dien zij koning had willen zien, was een laf en ongelukkig vorst. Onder zijn regeering werd Engeland door allerlei rampen getroffen en had vooral veel te lijden van de invallen der Denen, door den H. Dunstan, die in 988 overleed, voorspeld.



illustratie
pater hartmann von an der lahn-hochbrunn.


Italiaansch landschap bij maneschijn. -

Een echt romantisch landschap: een half verwilderd park aan den oever van een meer; onder pijnboomen en cypressen brokstukken van een kerk, een klooster, een villa; een eenzame droomer op een marmeren bank; de gladde spiegel van het meer, en daarboven, het water verzilverend, het bleeke schijnsel der volle maan.

In één woord, een voorstelling om bij te droomen van het wonderland, wo die Citronen blüh'n, het paradijs der romantiek, waarvoor ook de koele Nederlander, als het hem vergund is die schoonheid te aanschouwen, in geestdrift ontvlamt.

De Ulrichsburg bij Rappoltsweiler. -

In den Boven-Elzas, zestien kilometer ten noorden van Colmar en vijf kilometer ten westen van de spoorlijn Straatsburg - Bazel, ligt het stadje Rappoltsweiler in een schilderachtige omgeving.

Beneden de weelderige weiden en akkers; tegen de heuvels de wijnstok, die hier voortreffelijk gedijt; daarboven de vervallen burchten, zooals er zich drie boven Rappoltsweiler verheffen. Het hoogst de ronde, massale toren van Hohenrappoltstein, die als een reusachtige vuurtoren boven de onafzienbare zee van boomen uitsteekt; wat lager, op een eenzame, steile rots de oogenschijnlijk ongenaakbare Giersberg; het laagst, maar altijd nog op een respectabele hoogte, de wonderschoone Ulrichsburg, die zich over een breed plateau uitstrekt. Oorspronkelijk heette hij de ‘groote Burg Rappoltstein,’ naar het adellijk geslacht van dien naam, waaraan hij en de beide andere burchten hun ontstaan te danken hebben.

In het begin der dertiende eeuw in den Romaanschen overgangsstijl gebouwd, later vaak vergroot en vooral in de vijftiende eeuw aanmerkelijk verbouwd, ligt de Ulrichsburg reeds sedert den dertigjarigen oorlog in puin. Toch is er van het bouwwerk nog genoeg overgebleven, om een duidelijk denkbeeld te kunnen geven van het voorkomen van een middeleeuwschen burcht.

Twee gedeelten van het bouwwerk springen den toeschouwer het meest in het oog. Op de eerste plaats de geweldige vierhoekige wachttoren, het middelpunt der sterkte en in geval van nood het laatste toevluchtsoord. Hoog boven den grond voert een kleine ingang naar het inwendige van den steenen reus. Zijn de gebouwen, die het naast den toren gelegen burchtplein eens omgaven, geheel verdwenen, de ridderzaal in het naar het zuiden gelegen slot is uitstekend bewaard gebleven. Van die zaal zijn op onze afbeelding de zeven Romaansche rondboogvensters duidelijk te zien. Verder ontmoet de bezoeker allerlei brokstukken metselwerk, die eerbied doen opvatten voor de bouwmeesters der middeleeuwen.

Nog heeft men op verschillende punten een prachtig uitzicht, hier op 't diep in het dal gelegen stadje, ginds op de dicht beboschte bergen rondom. In schilderachtige bekoorlijkheid wordt de Ulrichsburg door geen andere der in deze streek zoo talrijke burchtruïnen overtroffen, en zelfs in geheel Duitschland wordt zijn weerga maar een enkele maal gevonden.



illustratie
de ulrichsburg bij rappoltsweiler in den elzas.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken