Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19 (1902)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (33.96 MB)

Scans (791.90 MB)

ebook (27.04 MB)

XML (2.82 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 19

(1902)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Bij de Platen.

Het Saksische koningshuis. -

Met het huis Wittelsbach, dat over Beieren regeert, is het huis Wettin het oudste en voornaamste katholieke vorstenhuis van Duitschland.

Meermalen boden merkwaardige gebeurtenissen, dat huis betreffende, als de viering van het duizendjarig bestaan der dynastie Wettin, de priesterwijding van een zijner doorluchtige afstammelingen, prins Max, en, het laatst, de viering van het zilveren regeeringsjubilé van koning Albert, ons gelegenheid, den lezer in woord en beeld over dit katholieke vorstengeslacht te onderhouden.

Nu na een langdurige en pijnlijke ziekte koning Albert den 19den Juni het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld, geven wij in dit nummer behalve zijn beeltenis die der koningin, van den nieuwen koning, van den kroonprins en de kroonprinses. Veel toelichting behoeven zij niet na hetgeen wij in vorige jaargangen over de dynastie der Wettins hebben meegedeeld en wat men over den ontslapen vorst en diens naaste bloedverwanten in de bladen heeft kunnen lezen.

Slechts een kort woord tot geleide.

Koning Albert werd in 1828 te Dresden geboren en trad in 1853 in het huwelijk met prinses Carola van Holstein-Gottorp-Wasa.

In 1854 door de troonsbestijging van zijn vader, koning Johan, kroonprins geworden, onderscheidde de overleden vorst zich in den Deensch-Duitschen, den Pruisisch-Oostenrijkschen en den Fransch-Duitschen oorlog door groote veldheerstalenten. Bij Königgrätz, waar de Saksische troepen aan de zijde der Oostenrijkers streden, behoedde prins Albert het Oostenrijksche leger voor algeheele vernietiging; de overwinningen der Duitschers bij Gravelotte en Beaumont waren grootendeels aan den Saksischen kroonprins te danken.

In 1873 besteeg koning Albert den troon en regeerde bijna dertig jaar met veel wijsheid over een der bloeiendste landen van het Duitsche Rijk. Op zeer bijzondere wijze werd de koning gehuldigd in October 1893, toen hij zijn gouden militair dienstjubilé vierde. ‘Ik vier vandaag mijn gouden bruiloft met het leger,’ zei de koning, en keizer Wilhelm, hem noemend ‘zijn vaderlijken vriend en raadsman,’ staande ‘aan de spits van alle aanvoerders van het leger,’ overhandigde hem een maarschalksstaf met briljanten.

's Konings echt met de beminnelijke koningin Carola, een landsmoeder in den vollen zin des woords, bleef kinderloos, zoodat de overleden vorst als koning is opgevolgd door zijn jongeren broeder George, zelf intusschen ook reeds een man van zeventig jaar.

De nieuwe koning, die den titel voert van generaal-veldmaarschalk en sedert jaren de opperbevelhebber van het Saksische leger was, heeft eveneens aan de groote Duitsche oorlogen deelgenomen en zich daarbij eervol onderscheiden.

In 1859 trad hij in het huwelijk met de infante Maria Anna van Portugal, die hem in 1884 ontviel en hem acht kinderen schonk, van wie er thans nog zes in leven zijn.

Een dezer is prins Max, die in 1896 de H. Priesterwijding ontving, eenige jaren de stadskapelanie St. Walpurgus in de Beiersche stad Eichstätt heeft bestuurd en thans verbonden is aan de katholieke universiteit te Freiburg.

De oudste zoon van koning George is prins Frederik August, door de troonsbestijging zijns vaders kroonprins en vermoedelijk troonopvolger geworden. In 1865 geboren, is hij in 1891 gehuwd met aartshertogin Louise van Oostenrijk-Toscanc, die hem drie zonen schonk, van wie prins George de oudste is.

Voegen wij hier nog bij, dat het huis Wettin katholiek is, in tegenstelling met de overgroote meerderheid der bevolking, die den protestantschen godsdienst belijdt. Het omgekeerde is in het groothertogdom Baden het geval, waar de bevolking voor de meerderheid katholiek, het regeerende huis, dat van Zähringen, protestant is.

De vernuftige jonkheer don Quichote de la Mancha. -

Een der beroemdste romans in de wereldliteratuur is Cervantes' Don Quichote, waarin de lotgevallen worden verhaald van dezen dolenden ridder, maar tevens een vlijmscherpe satire wordt geleverd op het in aard en karakter verbasterde ridderwezen.

De gravure in dit nummer stelt een episode uit het aan dolle avonturen zoo rijke leven van den vernuftigen jonkheer voor.

Zijn strijd met de windmolens, die zoo ongelukkig voor hem afliep, had don Quichote achter den rug, en in gezelschap van zijn schildknaap, den kluchtigen Sancho Panza, was hij den bergpas Lapice doorgereden, toen een nieuw avontuur hem wachtte.

Hij ontwaarde op den weg een reiskoets, omringd door vier of vijf ruiters en twee muildierjongens te voet. In de koets zat een dame uit Biscaje, die naar Sevilla reisde; maar in de verbeelding van onzen ridder moest ze een prinses zijn, die men wilde ontvoeren en die zijn ridderplicht hem gebood uit de handen harer belagers te verlossen.

Toen nu don Quichote, de koets naderend, een allerdwaaste toespraak tot de dame hield, veroorloofde zich een der mannen van haar geleide, een Biscajer, den ridder met den dood te dreigen, indien hij zich niet haastig uit de voeten maakte.

De jonkheer ontstak hierop in hevigen toorn, en een oogenblik later was de strijd in vollen gang. De eerste slag werd toegebracht door den Biscajer, en wel met zooveel kracht, dat, ware de degen onderweg niet gekanteld, hij een einde zou hebben gemaakt aan het leven en daarmee aan de avonturen van den ridder. Maar de fortuin, die hem voor grooter dingen bewaarde, wendde den degen zijner tegenpartij om, zoodat hij hem geen ander kwaad deed dan een groot stuk van zijn helm en de helft van zijn linkeroor mee te nemen.

Woedend over dezen hoon, verhief don Quichote zich in de stijgbeugels, en zijn zwaard met beide handen omklemmend, hieuw hij met zooveel woede op den Biscajer in, dat deze uit neus, mond en ooren begon te bloeden en van zijn muildier zou zijn gevallen, indien hij zich niet aan den hals van het dier had vastgehouden. De muilezel, aan zulk een strijd niet gewoon, zette het op een loopen en wierp zijn berijder af.

Don Quichote sprong van zijn Rocinante, plantte de punt van zijn degen tusschen de oogen van den Biscajer en zou hem in zijn blinde woede hebben doorstoken, ware niet de dame, die tot dusver in haar koets met de grootste ontsteltenis den strijd had gadegeslagen, toegesneld, om den overwinnaar het leven van haar schildknaap te vragen.

De jonkheer willigde haar bede grootmoedig in en reed toen, door Sancho Panza gevolgd, verder, nieuwe avonturen te gemoet. De brave schildknaap was beducht, dat men zijn heer en ook hem wegens de geleverde kloppartij in hechtenis zou nemen, maar don Quichote stelde hem gerust met de vraag: ‘Waar hebt gij ooit gezien of gelezen, dat een dolend ridder voor het gerecht is gekomen, hoeveel manslagen hij ook begaan hebbe?’

Waarop Sancho antwoordde, dat hij nooit eenige geschiedenis had gelezen, daar hij niet lezen of schrijven kon, maar dat hij in al zijn levensdagen geen onversaagder meester had gediend dan jonkheer don Quichote de la Mancha.

Hiermee was de dolende ridder voldaan en welgemoed zette hij den tocht voort, in het zalig bewustzijn, een schitterende overwinning te hebben behaald.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken