Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.78 MB)

Scans (840.18 MB)

ebook (30.71 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Van Paus en Vaticaan.

I.

Toen Z.H. Pius IX in Juni 1877 zijn gouden bisschopsfeest vierde, dwong - zooals dr. O'Reilly verhaalt - kardinaal Pecci's ‘wankelende gezondheid’ hem, gedurende dien zomer in Rome te verblijven.

Toen den 20sten Februari van het volgende jaar kardinaal Pecci door het Conclaaf tot opvolger van Pius IX was gekozen, werd de opmerking gemaakt, dat dit slechts een kortstondig Pontificaat zou geven.

Hoeveel jaren levens konden den achten-zestigjarigen Grijsaard, wien een reuzenlast op de schouderen werd gelegd: het veelomvattende opperbestuur der Kerk in zóó bange tijden, beschoren zijn?

Naar menschelijke berekening niet vele.

God beschikte anders. Wat slechts een enkelen Paus vóór hem is gegeven geweest, was in Zijn ondoorgrondelijke wijsheid en goedheid ook weggelegd voor den tengeren en ascetischen Opperpriester, die thans een kwarteeuw met vaste hand het Scheepje van Petrus gestuurd heeft over de onstuimige en hoog opgestuwde wateren.

‘Altoos vermeerderaar des rijks’ was een der titels van de keizers van het Heilige Roomsche Rijk.

‘Altoos vermeerderaar der Kerk’ mag men Leo XIII noemen, die meer dan tweehonderd nieuwe bisdommen, apostolische vicariaten en prefecturen heeft opgericht, missionarissen heeft uitgezonden naar alle landen der wereld en nieuwen luister heeft geschonken aan de oude, eerbiedwaardige Kerken in het Oosten.

Dit alles geeft reden tot juichen en dankbaarheid, nu wij het zilveren jubilé van een Pontificaat mogen vieren, even rijk aan groote daden en gewichtige gebeurtenissen, als het ongemeen lang van duur is geweest.

Maar de dankbaarheid en blijdschap over zoo groot een voorrecht, als de Kerk in deze benarde tijden ten deel viel, mogen ons niet doen vergeten, dat de H. Vader thans ook een kwarteeuw een Gevangene is geweest in het Vaticaan, belemmerd in zijn vrijheid, in de volle uitoefening zijner rechtsmacht, zijner verhevene apostolische waardigheid.

Deze overweging moge onze liefde jegens den Opperherder verdubbelen, - verdubbelen ook de vurigheid van ons gebed voor der Paus en de Kerk, wier vreugde over

[pagina 68]
[p. 68]



illustratie

zijne heiligheid paus leo xiii.


[pagina 69]
[p. 69]



illustratie

leden der edelwacht van zijne heiligheid.


[pagina 70]
[p. 70]

dezen dag, door alle geloovigen in eerbiedige spanning te gemoet gezien, met zoo bitteren alsem is gemengd.

II.

De naam Carpineto wekt de herinnering aan de plek, waar, drie en negentig jaren geleden, de H. Vader geboren werd.

Het is een oud bergstadje tusschen Rome en Napels, in de nabijheid van Velletri. De hooge ligging van Carpineto en de moeilijkheid om het uit de vallei van Latium te bereiken, zijn oorzaak, dat het door slechts weinige reizigers bezocht wordt. De spoorweg, die langs de oostelijke zijde der Volscische bergketen loopt, laat den hoogen bergtop met zijn weinige stadjes en gehuchten veraf liggen.



illustratie
het inwendige der st.-pieterskerk met het hoofdaltaar.


Omstreeks een mijl van het hoogste punt ligt tegen de glooiende groene vlakte, tusschen twee hooge hellingen, het landhuis der Pecci's te midden van rijzige kastanjeboomen. Deze ligging deed den H. Vader eens schertsend spreken van een adelaarsnest, hoog boven den grond geplaatst, tusschen twee reusachtige rotsen.

De middeleeuwsche straten slingeren zich schilderachtig over den oneffen grond, en het duurt lang eer men voor een massief vijftiendeeeuwsch gebouw aankomt, waar den 2den Maart 1810 Joachim Vincent Pecci het levenslicht aanschouwde.

Het geslacht der Pecci's stamde uit Siëna, en in de kathedraal dier plaats wijst men nog de grafmonumenten aan van sommige leden dier oudadellijke familie. Onder Paus Clemens VII kwam een tak der Pecci's in de Kerkelijke Staten en vestigde zich te Carpineto. Onder deze Pecci's hebben verscheidenen zich in wereldlijk en geestelijk ambt een groot en naam verworven, maar de luister van die namen werd dof gestraald door den glans, die van het Lumen in Coelo uitging.

De vader van Leo XIII was graaf Domenico Lodovico Pecci, kolonel in dienst van Napoleon I en door de Fransche regeering tot burgemeester van Carpineto benoemd. Zijn moeder was Anna Prosperi Buzi, de dochter van een adellijk geslacht uit Cora, een oude stad der Volscen. Daar Carpineto tot het diocees Anagni behoorde, welks bisschop, Mgr. Joachim Fori, een warm vriend der familie Pecci was, werd de prelaat uitgenoodigd, het knaapje te doopen, dat naar den bisschop den naam Joachim ontving, en dien van Vincentius op bijzonder verzoek der gravin, die een groote devotie had voor den grooten Dominicaan, den H. Vincentius Ferrieri. De gravin noemde hem altijd Vincent, maar toen de goede moeder hem in 1824 ontnomen was, en vooral sedert 1830 nam hij en behield uitsluitend den naam van Joachim.

Het oude huis der Pecci's te Carpineto bewaart nog de herinnering aan de ouders des Pausen door de portretten van den graaf en van de gravin, in de groote zaal van het paleis opgehangen.

Maar ook aan den H. Vader zelf bezit diens geboortehuis een kostbaar aandenken in den eersten brief, door Z.H. als Paus aan zijne broeders gericht. Dit schrijven, in een omlijsting achter glas bewaard, is van den volgenden inhoud:

Uit het Vaticaan.

20 Februari 1878.

Geliefde Broeders,

Ik deel U mede, dat het H. College in de keuze van dezen voormiddag mijn geringen persoon op den Stoel van den H. Petrus heeft verheven. Mijn eerste brief is deze, dien ik aan de familie schrijf, welke ik, alle geluk over haar afsmeekend, in liefde den apostolischen zegen schenk.

Bidt den Heer voor mij.

 

Leo P.P. XIII.

 

In een der kamers van het paleis vindt men dit opschrift: ‘Hier werd Vincentius Joachim Pecci, zoon van Lodovico en Anna Prosperi, den 2den Maart 1810 geboren.’

III.

Wie tot een audiëntie bij den H. Vader wordt toegelaten, komt door de vestibule, waar Zwitsers de wacht houden, in de zaal der Bussolanti, waar de leeken hun hoed moeten achterlaten. Na deze zaal doorloopt men een reeks antichambres. De eerste wordt door gendarmes bewaakt: hier wachten de secretarissen der kardinalen op de terugkomst hunner meesters. De tweede is aan de hoede der Palatijnsche wacht toevertrouwd. Wanneer men rechts afslaat, komt de bezoeker door een derde zaal, met kostbare tapijten versierd, in een vierde, waar leden der edelwacht den dienst verrichten. In een vijfde vertrek, de eere-antichambre genoemd, verheft zich de pauselijke troon: wanneer men tot een particuliere audiëntie is toegelaten, wacht men in deze zaal, en hier ook ontvangt de Paus de groote pelgrimstochten, neemt Z.H. met Nieuwjaar en bij gelegenheid van den verjaardag zijner kroning de gelukwenschen van de kardinalen en prelaten in ontvangst, en worden met de Vasten en den Advent de predikaties voor het pauselijk hof gehouden.

Twee eerekamerheeren, de een in het paars, de andere met kap en degen, nemen den dienst in deze antichambre waar. Voor een deur achter in de zaal bevindt zich een lid der edelwacht; deze deur geeft toegang tot de geheime antichambre, waar alleen de prelaten, die minstens geheim kamerheer zijn, en de kardinalen worden toegelaten. Heeft men deze kamer bereikt, dan behoeft men slechts één drempel meer te overschrijden, om zich aan de voeten des Pausen te bevinden.

Van deze geheime antichambre, waarin de gewone stervelingen nooit een voet hebben gezet, geven wij in dit nummer een afbeelding.

IV.

Wat willen wij nog nieuws zeggen van de St.-Pieterskerk, dien reuzendom, waaraan de namen van kunstlievende Pausen als Julius II, Leo X, Clemens VII, de namen van kunstenaars als Bramante, Michel Angelo, Rafael, Maderna, Guido Reni en anderen voor eeuwig verbonden zijn?

De afbeelding hiernevens geeft een blik op het inwendige der kerk met het beroemde hoofdaltaar, opgericht boven het graf van den Prins dér Apostelen, als de Confessie van St. Pieter bekend.

Dit hoofdaltaar is het werk van Lorenzo Bernini, die het overhuifde met een bronzen baldakijn ter hoogte van negen en twintig meter. De gedraaide kolommen, een nabootsing van de albasten zuilen, die de oorspronkelijke Confessie omgaven, dragen een troonhemel, waarvan de afmetingen in overeenstemming zijn met het reusachtige van het geheele kerkgebouw.

Van Bernini is ook de kolonnade, die zich in den vorm eener ellips voor de basiliek uit strekt en - evenals de Kerk zelf - de armen uitsteekt om de wereld te omhelzen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken