Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.78 MB)

Scans (840.18 MB)

ebook (30.71 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

De legende der Heilige Anna.

Genade is uitgestort op uwe lippen; daarom heeft God u gezegend in eeuwigheid.
Psalm 44, Communie uit de Mis der H. Anna.

Wèl werd zij van God gezegend, de vrome vrouwe, gezegend bóven hopen en bidden, na zóó lange en zóó bittere beproeving, na jaren van vernedering en deemoedig gedragen leed. Want het was een schande voor de gade eens Israëlietischen mans, kinderloos te blijven, hem geen stamhouder te mogen schenken, in wien zijn geslacht zou voortbloeien; 't was de vloek des hemels, de haast niet te dragen ongunst Gods, de verachtelijke verworpenheid in de oogen der menschen.

Nooit hadden zij dit groote leed gevreesd voor hun leven, de godvruchtige jongelieden, toen, op den lang verbeiden huwelijksdag, de hoogepriester Issaschar hun handen had ineengelegd tot een eeuwigheilig verbond voor het aangezicht Gods; 't was alles zoo schoon: Anna, het eenige kind der deugdzame echtelieden Italan en Emerentiana, door de moeders van Bethlehem haar dochters tot een voorbeeld van deugden gesteld, door de jongelieden van Judea vergeefs om liefde gebeden, zou de echtgenoote worden van Joachim, uit den stam Davids. De ouders der bruid hadden uit velen dezen jongen man verkoren en de jonkvrouw, gewillig en nederig, had dagen gevast en nachten gewaakt, biddende, dat God haar leeren mocht den bruidegom te beminnen, wiens deugden het vertrouwen haars vaders en de genegenheid harer goede moeder gewonnen hadden.

Toch scheidde zij slechts noode en uit kinderlijke gehoorzaamheid.

Joachim was vroom en rechtvaardig, een zacht en wijs man, die ijverig de heilige Boeken der profeten las en leefde in de Verwachting Israëls: den Messias, beloofd van God, om Zijn volk te verlossen. Eenzaam leefde hij bij arbeid en gebed, stil en vergeten van de menschen, maar groot voor God, Die zijn eenzaamheid heerlijk maken zou. Waren het de zalige hemelgeesten, die in zijn droomen Joachim fluisterend omzweefden, tot hij, ontwakend in het goudlicht hunner groote vleugelen, den blik van Anna's vrome oogen te voelen meende en het geruisch harer zachte schreden te hooren van heel ver? Was het Gods wil niet, toen hij, ten laatste, stond voor de ouders, zeggend: ‘Zie, hier ben ik, gezonden van God om voortaan uw zoon te zijn?’

En de ouders hebben hem aangenomen; toen hij wederkeerde naar huis en hof, voerde hij de jonkvrouw mee als zijn gade. Maar eer zij huiswaarts gingen, waren ze voor den outaar getreden, en, aan de voeten des priesters neergeknield, had de jonge vrouw een kistje met kleinoodiën geofferd, terwijl Joachim den schenkingsbrief van twee-derden hunner bezittingen aanbood: de helft voor Gods heiligen tempel, evenveel voor Zijn armen (plaat 1). Slechts wat nog restte behielden zij voor eigen onderhoud.

Zoo wijdde het jonge echtpaar in den aanvang zijn samenleven door een daad van offervaardigheid en barmhartige liefde; hier moest Gods zegen mildelijk neerdalen. Maar God komt met Zijn weldaden te Zijner tijd en weerhoudt Zijn genaden naar eigen wijzen wil, beproevend Zijn verkorenen tot hooger heil.

Twintig lange jaren zouden hun deugd en standvastigheid getoetst worden, twintig jaren van God-verlaten lijden voor Gods lieve vrienden-op-aarde. Tevergeefs dat Joachim offers bracht in den tempel, dat hij bad om den zegen van het vaderschap; tevergeefs dat zijn vrome Anna vastte en waakte, den hemel een heilig geweld aandeed met haar geween - God scheen doof te blijven.

En het volk wees op hen, zeggende:

‘Ziet, de van God gevloekten, hun offer bleef vruchtenloos en hun gebed onverhoord!’ En 't ontweek hen op den weg naar de heilige stad, op het hooggetij. Daar zou nog grievender leed hen wachten, want als Joachim, naar 't gebruik der Joodsche wet, zijn geldoffer den priester bood, klonk het toornig hem tegen:

‘Weg met uw offer, onwaardige, wien geen eerstgeborene geschonken werd....’ en met een verachtelijke handbeweging vaagde de hooggepriester de goudstukken weg van de outertafel (plaat 2).

Joachim stond verslagen, een vlijmende pijn doorpriemde zijn hart; met van schaamte gebogen hoofd verliet hij, onder 't hoongelach der menigte, den tempel, ontvluchtte de stad en stortte in de eenzaamheid op de knieën. Daar, met wanhopig geheven handen, klaagde hij Jehova zijn leed en weende, acht dagen en nachten. Want met zóó zwaren smaad beladen, wilde hij niet wederkeeren tot Anna, zijn schuldelooze vrouw: weggewezen uit den tempel Gods, als een misdadiger, wiens boosheden Gods vloek verdienen!

Toen geschiedde het, dat God medelijden had met Zijn getrouwen: een engel daalde van den hemel om den smeekeling te troosten (plaat 4), zeggende:

‘Hoor, Joachim, de Heer heeft deernis gehad met uw ellende; heden is u barmhartigheid geschied.’ En Joachim, op het hooren dier ongelooflijk-heerlijke woorden, hief het moegeweende hoofd en zag den Godsgezant in het stralende gelaat. En wederom hoorde hij:

‘Uwe vrouw Anna zal een dochter baren, wier naam gij heeten zult Maria, en wier leven den Heer zal zijn toegewijd; want de H. Geest zal bij haar woning nemen en groote dingen in haar werken.’

En Joachim verliet, luide God lovende, de eenzaamheid en keerde terug naar Jerusalem, waar hij zijn vrouw in vreeze en droefenis had achtergelaten. Gekomen aan de poort, die de Gulden genoemd wordt, zag hij haar naderen, hem tegemoet, het aangezicht lichtend van een wonderbare blijdschap. En zij sprak tot hem:

‘Mijn geliefde, laten wij God loven en verheerlijken, Die onze gebeden heeft verhoord. Hedenmorgen, toen ik, moe van weenend doorwaakten nacht, in onzen hof trad en lette op den laurierboom, hoe hij geladen stond met schoone bloesems, die overvloedige vrucht beloofden, zag ik midden in dien bloesembloei eene musschenmoeder haar jongen voederen, en 't geroep der vederlooze vogeltjes deed me tranen storten van verlangen naar de zaligheid van het moeder-zijn. Och, ik arme verworpene, verzuchtte ik, waarbij zal ik mijzelf vergelijken in mijn ellende? Noch de vogelen des hemels, noch de dieren der aarde mag ik mijns gelijken noemen, want zij zijn vruchtbaar voor den Heer; ik gelijk de zee niet, want zij is vol visschen; noch de aarde, want zij brengt hare vruchten voort en is van haren Schepper gezegend... En als ik nog zucht en ween, wiekt een zalige geest omlaag, zeggende:

‘Wil niet weenen: God heeft uw gebed verhoord; gij, die de smarten der onvruchtbaren kent, gij zult wezen een blijde moeder van kinderen; want gezegend zal zijn uw geslacht van de volkeren der aarde tot in eeuwigheid.’

‘Toen viel ik neder en loofde God. De vrucht van mijn schoot heb ik den Allerhoogste gewijd tot een dienstmaagd in Zijn tempel. Kom nu, geliefde, laten wij huiswaarts gaan en wachten de weelde, die God ons heeft bereid.’

En als de dagen vervuld waren en het kindje ter wereld kwam, noemden zij het Maria, naar de engel gezegd had en toonden het den priester te Nazereth, die 's hemels zegen afbad over de jonggeborene.

Maria groeide voorspoedig op, en 't was op eenen Sabbathdag, dat de moeder het kleine meisje op den grond zette om te

[pagina 240]
[p. 240]



illustratie

groote wasch, naar een schilderij van gabriël max.


[pagina 241]
[p. 241]



illustratie

De H.H. Anna en Joachim offeren een deel van hun vermogen aan tempel en armen.
St. Joachim's tempeloffer wordt van de hand gewezen.
Museum Brussel.
HET GEHEEL: NAAR SCHILDERIJEN VAN QUINTEN MASSIJS.




illustratie
Dood van St. Anna.
Een engel boodschapt den H. Joachim de toekomstige geboorte eener dochter.
Museum Brussel.
HET GEHEEL: NAAR SCHILDERIJEN VAN QUINTEN MASSIJS.


[pagina 242]
[p. 242]

zien, of 't al eenige schreden zonder hulp gaan kon; het verhaal dezer door vrome schrijvers vermelde gebeurtenis vonden wij in een oud boekje gelijk hier volgt:

 
Als moeder Anna was opgestaan,
 
Dan kleedde ze zedig Maria aan
 
In haar mooiste hoogtijkleêren:
 
Een dochterke des Heeren.
 
 
 
Heur kleed was geweven van morgendauw,
 
Haar mantel van 't klaarste hemelblauw;
 
In kindjes gouden haren
 
Glansende spangen waren.
 
 
 
Een sluier viel, van zijde fijn,
 
Zilver-gezoomd, langs het hoofdje rein;
 
De kleine blanke voetjes
 
Die staken in parelen schoetjes.
 
 
 
Sint Anna zette het op den grond,
 
Waar het statig als een prinsesje stond;
 
Toen heeft het voor 't eerst getreden
 
Zeven voorzichtige schreden.
 
 
 
En bij ied're schrede, die 't kindje trad,
 
De moeder lachte en weende en bad
 
Aan haar roôrozenhoedjen
 
Een haastig weesgegroetjen.
 
 
 
Voor elk der Zeven Weeën één,
 
Waarheen klein kindje zou moeten treên,
 
Klein kindjen uitgelezen
 
Om Messias' Moeder te wezen.

De vrome moeder onderwees zelve haar dochtertje in de waarheden van den godsdienst en leerde haar lezen in de heilige Boeken der profeten Israëls. Toen zij drie jaren oud geworden was, brachten de ouders haar, overeenkomstig hun gelofte, naar den tempel te Jerusalem, opdat ze bij de maagden van haar stam tot tempeljonkvrouwe zou worden opgevoed. 't Was met een bezwaard hart, dat ze de reis naar de heilige stad aanvaardden, want ze beminden hun eenig kind vurig en kònden het haast niet afstaan. Maar het kleine meisje was blij en troostte vader en moeder met den helderen klank van haar zoet stemmetje, en maakte hun den langen, droeven weg licht. Nauwelijks had de priester Gods het kind gezien, of hij riep uit:

‘Wees welkom, Maria, want God maakte uw naam groot onder alle geslachten, wijl gij het zijt, die eenmaal zien zult den Prijs van Israels verlossing.’

Toen danken de bedroefde ouders God, nochtans niet zonder tranen, wijl het oogenblik van scheiden gekomen was, en keerden terug naar Nazereth.

Maria bleef in den tempel, God dienende met gebed en barmhartige werken, tot de dag kwam, waarop zij huiswaarts werd geroepen om den zegen haars stervenden vaders te ontvangen. En als zij trad tot de sponde, waar de doodkranke nederlag, zag deze om het hoofd der jonkvrouw een lichte glorie blinken, en een wolk van witte engelen neerzweven, haar eerbied doend waar ze ging. Toen wist hij, door Goddelijke ingeving, tot wat heil zijn kind verkoren was en lofzingende gaf hij den geest.

Zijn gade overleefde hem; haar doodsuur zou nòg heerlijker zijn. Niet alleen de allerheiligste Maagd, God-Zelf zou haar bijstaan in stervensnood. Zie, daar ligt ze uitgestrekt op het doodsbed (plaat 3), aan 't voeteneind knielen ter weerszijden haar verwanten, Maria van Cleophas en Maria Salome, weenende; de echtgenoot van een der heilige vrouwen staat met den heiligen Jozef buiten en beiden zien door het venster met weemoedigen blik op het plechtig tafereel: een scheidende ziel, die ten hemel opgaat. De rechterhand der stervende omklemt de doodskaars, door Maria haar geboden; ook zij, de sterke Vrouwe, weent, zooals een bedroefde dochter doet, die haar lieve moeder heengaan ziet; nochtans weet ze, dat moeder weldra met vader vereenigd zal zijn in het Huis van God. Nog is Gods gerechtigheid niet volkomen verzoend met den zondigen mensch, nog smachten de zielen der rechtvaardigen in de duisternissen van 't doodenrijk; want Hij, Die den hemel zal weergeven aan de aarde, Die de gelouterde zielen der wachtenden zal meêvoeren in glorierijke hemelvaart, staat aan 't sterfbed: haar Jesus, een jonge knaap; nog luttel jaren, en Hij zal sterven op het kruis voor de Zijnen, voor alle geslachten, die eens komen en gaan zullen op aarde, zoo zal moeder Anna na korten wachttijd genieten mogen de vreugden der rechtvaardigen.

 

De schilder dezer tafereelen is Quinten Massys; in den vóór-laatsten jaargang der Illustratie gaven wij het daarbij behoorend middenpaneel, waar de H. Maagd, het Goddelijk Kindje op den schoot, haar moeder ter zijde zit, omringd van St. Joachim, St. Jozef, de beide Maria's, haar echtgenooten en kinderen. Deze vier tafereelen vormen de binnen- en buitenvleugels van het altaar, dat meester Massys maakte voor de Sint Anna-Broederschap in de Pieterskerk te Leuven, maar dat wij heden ten dage op het Brusselsch museum kunnen bewonderen.

Het indrukwekkendst lijkt ons de schildering der stervende; de heilige Vrouwe met heur reeds brekende oogen en machteloos open mond schijnt zalig in te sluimeren, wijl ze de rustigende hand van haar kleinzoon op 't doodsbezweet voorhoofd voelt; de Goddelijke jongeling heft met plechtig gebaar de voorste vingeren op en zegent haar; de mannen weenen, zielsbedroefd; Jesus blijft onbewogen in Zijn Goddelijke kalmte en hoogpriesterlijke waardigheid, en in de omstanders is geen verwondering over zijn doen; zij gelooven in Maria's jongen Zoon, in Zijn Goddelijk gezag, al heeft Hij het wonder van het water, dat wijn werd op Zijn woord, nog niet voltrokken. Zij zien den eerbied der moeder van dat Kind en gelooven, dat Zijn zegen de lieve overledene veilig leiden zal uit het duister doodenrijk in het licht van Zijn eeuwigen Dag.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken