Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.78 MB)

Scans (840.18 MB)

ebook (30.71 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 277]
[p. 277]

[Nummer 35]

Het gastmaal van Herodes.
Naar de schilderij van Quinten Massys.



illustratie
Museum Antwerpen.
Photo van Braun, Clement & Co., Dornach i/E., Parijs, New-York.
HET GASTMAAL VAN HERODES, NAAR DE SCHILDERIJ VAN QUINTEN MASSYS.


Gij, o Heer, zet op zijn hoofd een kroon van edelsteenen.
(Communie uit de Mis v/d H. Joannes den Dooper.)

Eén laatste hooge bazuinstoot, één hel-kletsende bekkenslag - en in de plots gevallen stilte stond Herodias' dochtertje, de ranke armen, in danshouding nog, hoog boven 't hoofd saâmgebogen, neigend met gracelijk beweeg harer lenige leden voor den troon van Herodes Antipas.

Even bleef het stil, toen brak een geestdriftig luid gejuich de rust der roerlooze aandacht; de viervorst van Galilea rees van zijn zetel, rond hem zijn dischgenooten: Romeinen en landslieden, hovelingen en rijksgrooten, voorname Galileeërs en oversten over duizend, en de rijkdom van 't gewest, die 's vorsten jaardag vierden, allen jubelend den lof der schoone danseres.

Herodes deed een schrede voorwaarts, wierp den hermelijnen, met paarlen bestikten mantel wat terug en wenkte het meisje tot zich. Weer boog zij zich eerbiedig voor den viervorst; het strak gespannen, over de voeten breed uitvallende statiekleed van goudbrokaat liet de teere gratie hare edele gebaren heerlijk uitkomen, haar zacht kindergezicht hield ze opgeheven naar den koning, die hoffelijk sprak:

‘Kind, - of moet ik u jonkvrouw noemen? - vraag van mij wat gij begeert, en 't zal u gegeven worden.’

In spanning wachtte het hofgezin, of 't meisje spreken zoude, maar zwijgend bleef ze met haar droomend opgeheven hoofdje, weg in de weelde van den dans.

En wederom nam de koning het woord, zeggende, en zwerend met strengen eed:

‘Al wat gij van mij eischen zult, zal ik u geven, al ware 't de helft mijns koninkrijks....’

Màar over 't gelaat van het kind trilde geen lach; langzaam sloeg ze de donkere droomoogen wijd-open; er was smeeking in dien blik, vreeze bijna, toen hij gleed over de gasten en de bewondering gewaar werd in hun oogen-glans. Maar aan Herodes' zijde zat haar moeder, en wenkte bijna onmerkbaar met de wimpers, en met één sprong was 't kind bij haar en hoorde een heete fluisterstem, bits gebiedend:

‘Vraag het hoofd van den Dooper....’

En aarzelloos, een zoeten lach om de lippen, trad nu het kind voor den troon en zeide met rustig-heldere stem:

‘Ik wil, dat men mij nu terstond op een schotel geve het hoofd van Joannes den Dooper.’

Een rilling van afgrijzen doorvoer de dischgenooten; de gezichten, van wijn en zinnenweelde gloeiende, werden schrikbleek en strak van ontzetting; woordenloos boog de viervorst het hoofd. Het kind, haar moeder een kieschen oogengroet toestierend, wachtte gelaten; en een stille lach verzoette de zedigheid van haar argeloos wezen. Somwijlen, als ze, het peinshoofdje lichtelijk gebogen, de oogleden neerdeed, lag de blauw-zwarte schaduw harer lange, zij-zachte wimpers trillend op het mat-bleek harer wangen; den kleinen, trotschen mond, vochtig-rood als een vreemde, vol-rijpe vrucht, een weinig open, de fijne neusvleugels bewegend op de rijzing en daling eener diep-uitgeademde verrukking, was zij zóó schoon, dat de opgetogen zonen van Rome kind noch maagd, maar een muze te zien waanden, leidend den Godendans.

De koning zweeg nog steeds. Bij Jupiter! dat nu juist hij 't wezen moest, Joannes: wat was er schooner naast de slaafsche vleizucht zijner Joodsche hovelingen dan zijn trotsche waarheidsliefde? Men heette hem een heilig man, en 't mocht wezen, maar hooger dan heiligheid was heldenmoed en meer dan deugd van leering 't schoon schouwspel van geestesadel en mensch-zijn bóven vreeze.

[pagina 278]
[p. 278]

En als 't niet geweest ware om Herodias' rust, hij had hem nimmer, in boeien geklonken, in den burchttoren werpen doen. Hoe fraai was zijn statige toorn om een liefde, bloedschendig gescholden naar zijn ingetogen geloof en wie sprak als hij, hoog en streng, over 't oordeel Gods, dat de vorsten der aarde niet spaart in den trots huns harten en hunner werken ongerechtigheên.... Zeker, hij was een dwaas, een naargeestige dweper in zijn kemelsharen kleed, een, die 't leven verachtte om een ijdele illusie - maar was de waan van dezen dwaas niet even schoon een droom als die der heidensche wijzen? Zoo er waarheid is, wie zal ze weten onwankelbaar?

En nu zou hij sterven, door een kindergril, neen, door de lage wraakzucht eener eerlooze vrouw....

Herodes zat peinzend in zijn zetel, wijl allen wachtten in angstspanning op 's konings woord; achteloos speelden de blanke vingers der danseres met haar paarlen borstsieraad.

Herodias legde zacht haar hand op den arm des vorsten; de koning huiverde onder de streelend-weeke gewaarwording en wenschte thans zijn broeders gade te hebben weggezonden op 't woord van den boetgezant. Dan hief hij het hoofd, en donker fonkelden zijn oogen onder de gezonken wenkbrauwen, toen hij een page zeide den beul te ontbieden. Hem gelastte Herodes den gevangen Dooper te onthoofden.

Het dochtertje, vol nieuwsgierigheid naar 't gruwzaam-bijzondere, dat gebeuren ging, verliet heimelijk de feestzaal en zag, hoe ruwe wapenknechten den weerloozen profeet buitensleepten tot voor de torenpoort, vanwaar een brug, de diepe gracht over, leidde tot den buitenhof. Daar deden zij den gevangene neerknielen en de beul, nadertredend, greep met één hand het hoofd bij de lange haren, hief in de andere het zwaard en zwaaide het met één slag van den romp, die als een logge massa vooroverzakte. Toen, met eerbiedige neiging, legde hij het, druipende van bloed, op den schotel der jonkvrouw.

Over de gasten was een doodelijke beklemming neergezegen; roerloos zaten zij aan den feestdisch, sommigen een schriklach om de versteven lippen: kon 't niet een ijselijke comedie zijn? Een wreed spel van een wreede vrouw en een onwetend kind?

Van verre naderden de luchtige schreden der jonkvrouw, 't ruischen van haar zijden kleed en 't ritselen der parelsnoeren; daar kwam zij, bleek en schoon, met zachtgecadanseerden gang als omzongen van onzichtbare harpen, en haar cdel-blanke handen droegen, bevallig voor haar uit, op gouden schotel het doode hoofd. Zoo trad ze voor den koning en haar moeder, wier lippen een zedig-dankbaar lachje plooide, en toonde hun het bloedige loon van gratie en schoonheid....

 

Zóó schilderde Quinten Massys Herodias' dochterke op den linkervleugel van het altaar, dat ter rechterzijde de marteling van Sint Jan Evangelist in de kokende olie vertoont, een tafereel, 't welk reeds in de Illustratie gereproduceerd werd. Wij zien geen gasten, alleen Herodes, aan den disch gezeten met Herodias, Philippus' wederrechtelijk geroofde vrouw, aan zijn zijde; een paar mannen rechts op den achtergrond, die zoo kalm toekijken als werd daar in plaats van een in doodstuipen verstijfd menschenhoofd een gebraden hoen aangedragen. Op een tribune zitten vier muzikanten; er is meer onnoozele nieuwsgierigheid dan afgrijzen in hun houding; ook de kleine page, die een windhond in bedwang houdt, blijft merkwaardig bedaard onder het geval.

Herodes zelf beantwoordt al heel weinig aan onze voorstelling van een Romeinschen landvoogd, hoe wonderlijk hij ook is opgetooid met goud en parelen op purper en hermelijn. Massys hield ervan, waar hij kon, goud en edelgesteenten aan te brengen, en heeft het hier dan ook rijkelijk aangewend op kleederen en tapijten, op de boorden der bogen, op de kapiteelen der kolommen, op het kostbare vaatwerk dat den vorstendisch siert. Het is één pracht van rijke kleuren en toonvol geflonker, één schemering van gesteenten op diep-goudig fluweel. En daarin zijn de vrouwen hoofdpersonen: Herodias, de echtbreekster, met haar edel gepenseeld, teeder genegen hoofd, het zijige haar, bevracht met kant en ingevlochten paarlen, de wulpsche wreedheid van haar half verholen lach, terwijl haar fijne vingeren het scherpe lemmet van een tafelmes als spelend priemen in het bleeke voorhoofd van den verslagen vijand. Zie het helsche spel dier goud-omringde vingers, en den heimelijken triomf in den blik dier lust-oogen, waaraan de hooge wenkbrauwen iets naïef-verwonderds geven; haar doodsvijand is weerloos, en 't deert haar niet, dat dit schuldelooze hoofd viel om haar bloedschandig genot.

Het dochterke - ze staat vóór de tafel: de eigenlijke hoofdpersoon. Het is geen stille stand: er is gracie van gebaar, lenigheid van beweging in de slanke leden, smijdig omgolfd van goudbrokaat, dat in zware, breede vouwen rond haar voeten valt. Ze is schoon, maar van een tergendkoel, demonisch mooi, dat wreede begeerten wekt; toch is de wulpschheid der moeder in die dartel-opgetrokken bovenlip, waaronder blinkend-witte tanden lokken, in het teergevleugeld wipneusje en den geheimzinnig-diepen oogenglans, donker in 't bleeke hoofdje, zoo prinselijk getooid met een glinstervracht van paarlen en zilver-doorstikte kant, waar de glanzendzwarte haarvlechten onder schuilgaan, 't Is een kunstwonder, dit meisjesfiguurtje, wijl het gemaakt werd in een tijd, toen het visioen van vrouwengracie, gelijk het in de verbeelding der kunstenaars leefde, van onaardscher verschijning was, wijl het bewust begrijpen van een voor den middeleeuwer noodzakelijk zoo zeldzaam-perverse cultuur, als waarvan Herodias' dochter de afschuwwekkende verpersoonlijking is, wel als een onnaspeurlijk-vreemde schakeering in den kunstenaarsaanleg van den schilder mag beschouwd worden. Merk het naïef-begrepene van 't heele geval: dien boemanachtigen Herodes, de zielloosheid der toezienden, 't doorkijkje met de onthoofding van den martelaar - en daarbij het meisje, Romeinsch patriciërskind in de kleedij van Vlaamsche edelmaagd, reeds naar den Renaissance-tijd heen met die Duitsche motieven; een jonge riddervrouw, statig en koel, maar met de wreedheid eener deerne in de rustig-verlokkende bewegingen, het nog kinderlijke gezichtje geëxalteerd in de weelden van het bloedfestijn.

Quinten Massys heeft meer verrassingen, b.v. de verwonderlijke levensechtheid der beide stokers op het paneel van Sint Jan's martelie; fijn-dieper echter is de gewaarwording van demonische bekoring in de figuur van Herodias' dochtertje, en als we den potsierlijken Herodes met zijn toothoed en den page met zijn hazewind lang vergeten zijn, leeft nog in onze verbeelding het verderfelijke wezen, voor wier ijdel schoon het hoofd viel, dat de eeuwige Wijsheid bepeinsde.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken