Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20 (1903)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20
Afbeelding van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (37.78 MB)

Scans (840.18 MB)

ebook (30.71 MB)

XML (2.73 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Belgische Illustratie. Jaargang 20

(1903)– [tijdschrift] Nieuwe Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 290]
[p. 290]

Een dag bij de spinnen.



illustratie
Araneina.


Araneina besloot, na een oogenblik gedacht te hebben, dit ongastvrij huis spoedig te verlaten ofschoon zij denzelfden morgen was gekomen en het nu pas tien uur kon zijn. In het eerste uur van haar bezoek was zij door een afschuwelijk monster aangevallen. Zijn lichaam, veel honderdmaal grooter dan het hare, was met onnatuurlijk stijf, geel haar bezet en zijn harde, dikke staart was zoo lang, dat de verschrikte spin niet eens het einde kon ontdekken. Araneina, die in de wetenschappelijke wereld bekend zou zijn onder den naam van Epeira diadema, had sinds haar geboorte vlak bij het huis gewoond, waar deze schandelijke aanslag gebeurde; maar, daar zij een tuinspin was, had zij het huis nog nooit gezien, ofschoon vele van haar zusters, nichtjes en tantes naar binnen waren gegaan, sommige om dien tocht nog dikwijls te wagen, andere om nooit meer terug te komen.

Maar op dezen Meimorgen was Araneina tegen den steenen muur opgeklauterd, die warm van de zon was en veel prettiger voelde dan de vochtige aarde. Toen zij een poosje geklommen had, vond zij het raam van de studeerkamer openstaan en ontdekte daarbinnen een prachtig plaatsje om vliegen te vangen, dus begon zij een web te spinnen, daar zij nog niet ontbeten had.

Een menschelijk wezen, dat zulk een net zou moeten maken, in grootte evenredig naar zijn eigene en van hetzelfde ingewikkelde patroon, zou daartoe verscheidene werklieden noodig hebben en twee of drie dagen tijd, benevens alle mathematische en mechanische hulpmiddelen.

Maar Araneina, ofschoon zij onmogelijk zou kunnen verklaren, welk meetkunstig probleem zij oploste, maakte in minder dan een uur soms haar schoon weefsel, dat ook dienen moest om haar voedsel machtig te worden. Nu zij dus trek kreeg in haar ontbijt, begon zij haar eigenaardig weeftoestel te gebruiken, dat wijze lieden nog meer verwondert dan haar kennis van de meetkunde, sinds de insectenleer een wetenschap is geworden.

Wij weten nu wel, dat de draad, dien zij spint, een kleverige vloeistof is in de spinklieren, die hard wordt zoodra zij in de buitenlucht komt, maar de naturalisten hebben lang getwist of de spin den draad kon vastmaken, waar zij dit wilde, of dat de luchtstrooming den draad naar het gewenschte punt meevoerde, en zij zijn het hierover nog niet cens. Maar Araneina kon hun verschil van meening volstrekt niet schelen.

Zij had zes spinklieren, die ieder wel honderd kleine gaatjes hadden, zoodat meer dan zeshonderd verschillende draadjes dien éénen fijnen draad vormden, dien zij noodig had. Vier spinklieren zorgen nl. voor den langen draad en de andere twee maken tweehonderd korte eindjes, die voortdurend heen en weer wevende, zoodat alle één geheel vormen. Leuwenhoeck, een verbazend knap en geduldig man, die honderd jaar geleden leefde, rekende uit, dat er vier millioen draden van een kleine spin, die hij waarnam, noodig waren, voor één haar van zijn baard.

Araneina, die nooit van Leuwenhoeck of zijn baard gehoord had, begon haar web samen te stellen door eerst een klein stukje lijm te plakken tegen de sponning van het vensterraam, dat vier voet hoog was en twee voet van de vensterbank was verwijderd. Dit deed zij door die plek even aan te raken met haar spinklieren. Daarop bevestigde zij het einde van haar draad aan die lijm en spon den draad, terwijl zij verder ging - hem vasthoudende met een harer achterpooten, waar kleine haakjes aanzitten tot dat doeleinde - zoo maakte zij een vierkant waarvan drie uiteinden werden gevormd door de vensterbank, de sponning en de vensterlijst, terwijl het vierde was bevestigd door draden, die van boven naar beneden liepen. Toen haar web zoo ver klaar was, liep Araneina er vlug, maar met groote zorgvuldigheid langs, het overal bevoelende en versterkende, want dit spinsel moest de gansche zwaarte van het web dragen.

Araneina liep nu terug naar het punt waar ze was uitgegaan en viel met haar draad naar het tegenovergestelde einde van het vierkant, om dien daar vast te maken. Zij klom langs dienzelfden draad op en zonder te meten maakte zij precies in het midden een anderen vast en bracht dien weer naar boven, hem van den anderen verwijderd houdende door haar achterpoot en vormde zoo de derde spaak van een wiel midden in het vierkant. Snel liep zij langs de laatste spaak terug, om weer een nieuwen draad te beginnen, zoowat een duim verder, totdat zij het gansche vierkant was langs geweest.

Toen zij zoo ver was, ging Araneina, zonder te rusten of haar werk te bewonderen, naar het midden en begon daar een spiraalvormigen draad te weven, rond de spaken van haar wiel; zij klom van den eenen cirkel naar den anderen, voorzichtig haar draad van den vorigen verwijderd houdende, tot de juiste plaats bereikt was. Daarop raakte zij den draad even met haar spinklieren aan en ging weer verder: dit alles in minder tijd, dan ik noodig heb om het te beschrijven.



illustratie
Araneina begon een spiraalvormigen draad te weven rondom de spaken van haar web.


Toen zij haar spiraal had getrokken tot aan de uiteinden van het web, begon zij van daar uit een dichter te spinnen, die ook van een ander soort draad was, want de vorige was glad en deze was met een dikke vloeistof bedekt, die er in druppeltjes aan bleef hangen en die hem vast deed kleven aan alles wat er aan raakte.

Na eenige malen te zijn rondgegaan, zou deze spiraal de andere, die 't eerst gesponnen was - en eigenlijk maar een grondslag was om de hoofdlijnen aaneen te houden - kruisen, maar Araneina verbrak den ouden draad en liet alleen kleine, haast onzichtbare uiteinden er van aan de spaken hangen.

Nu zij dus aan den buitenkant begon, kon zij het gansche net met haar draden overkruisen, zonder er op te moeten loopen. Na 't voltooide web nog met eenige draden tegen de vensterbank versterkt te hebben, kwam Araneina naar het middelpunt terug en hing daar met haar kop naar beneden, om op haar ontbijt te wachten. Zij bevroedde niet in 't minste, dat, wanneer het raam gesloten werd, zij zelf en haar web vermorzeld zouden worden, evenmin als de bewoners van Helice en Bura wisten, dat zij hun huizen op vulcanischen bodem bouwden. Maar vóórdat het raam gesloten werd, kwam het gele monster Araneina overvallen en het was alleen de wonderlijke vlugheid, waarmede zij gebruik maakte van haar natuurlijke middelen, die haar redde.

Het monster, dat op zijn staart scheen te bewegen, had met één ruk haar en haar web ter aarde geworpen, zeker om haar onder zich te verpletteren.

Maar de spin had met ongelooflijke snelheid een draad vastgehecht aan de dikke gele haren van haar vijand, en liet zich daaraan, achter hem, zakken; zóó snel maakte zij dien draad langer, dat zij in een ondeelbaar oogenblik door de lucht vloog en zoetjes op den grond viel, zes duim van haar belager verwijderd en gelukkig vlak vóór een groote schrijftafel, die voor het raam stond.

Zij schoot hier onder en vond onder een der pooten een veilige schuilplaats, waar zij zich tot een bal in elkaar rolde, zoodat ze niet veel grooter was dan een maiskorrel. 't Was juist bijtijds, want het gele monster ging woedend voorbij haar schuilplaats en de verschrikte spin voelde zelfs de vreeselijke haren, die haar juist nog even bereikten.

Eenige oogenblikken was Araneina in groot gevaar, want de bezem werd gehanteerd door een bijzonder ijverige dienstbode, en ofschoon die dienstbode een onwetende meid was en de spin zonder twijfel tot de insecten rekende - niet wetende, dat zij verwant was aan de deftige kreeft en den vreeselijken schorpioen - had zij voor, dat zij de grootste en de sterkste was en zij gaf haar bloeddorstig opzet tegenover haar erfvijandin niet op, voordat zij overtuigd was, dat de spin buiten haar bereik scheen te zijn.

Toen besloot Araneina bij de eerste gunstige gelegenheid het huis te verlaten. Zij wachtte even en liet zich toen uit haar schuilplaats zakken aan een draad, dien zij vasthield, om bij het minste teeken van 't naderen des vijands er weer tegen op te kunnen klimmen. Toen zij niets zag, kroop zij onder de schrijftafel uit naar den muur en klom weer naar het open raam.

Droevige ondervinding had haar geleerd, dat dáár vooral gevaar dreigde, en zij wandelde dus over de vensterbank met al haar acht oogen wijd open. Zij was juist halfweg toen het gele monster weer verscheen - want de meid had gewacht tot de spin weer verscheen - en met een vreeselijken bons op de steenen vensterbank neerkwam, juist op het oogenblik, dat Araneina zich over den rand wierp en langs haar draad naar beneden gleed - een sprong, die in vergelijking van haar grootte, tienmaal hooger was dan wanneer een man van den Eiffeltoren zou springen.

Zoetjesaan kreeg Araneina ergen honger, want zij had nog niets gegeten en zij wist ook, dat zij, na zulk een groot web dien morgen te hebben gesponnen, misschien geen materiaal voor een tweede had, wanneer zij eerst niet door een maaltijd zich had versterkt. Araneina zorgde er wel voor, haar spinsel niet te verknoeien. Zij zou liever half verhongeren dan een net

[pagina 291]
[p. 291]

te spinnen, wanneer er regen dreigde, die het vernielen kon, want dan zou zij zelf ook veel kans hebben om te komen.



illustratie

Zij was veel te fijn van smaak om doode beesten te eten, ten minste iets wat zij niet zelf gedood had. Misschien was zij wel in staat geweest om een klein, onvoorzichtig insect aan te grijpen, maar die mogelijkheid zou zoo wat gelijk staan met het streven van een man, die zonder verdere hulpmiddelen een vogel of konijn voor zijn middagmaal wilde bemachtigen.

Een van Araneina's bloedverwanten, de wolfspin, weeft geen web en vangt insecten tusschen gras en bladeren onder de struiken, terwijl zij haar spinklieren uitsluitend gebruikt om zich van een hoogte af te laten of den cocon te spinnen voor haar winterslaap. Een andere bloedverwante, de springspin, behoeft ook geen net te maken, maar kruipt voorzichtig langs den muur, om opeens met een sprong een duttende vlieg te pakken en die naar haar hol te sleepen. Deze jaagsters en springsters konden zich voedsel verschaffen waar dat Araneina onmogelijk was.

Indien Araneina ook met eenige ijverzucht aan haar bloedverwanten mocht hebben gedacht, zij vergat dat spoedig, want zij kwam nu juist op een bekend plekje en zag een schouwspel, dat een moederhart met vreugde moest vervullen.

Het vorig najaar had zij zes- of zevenhonderd eieren gelegd in een sterken cocon van gele zijde, dien zij tot dat doel gesponnen en verborgen had tusschen een spleet in den muur. De eieren waren een maand geleden uitgekomen en de jonge spinnen hadden zichzelf van haar omkleedsel bevrijd; sinds dien tijd waren zij als een bal te zamen gebleven, tot zij sterk genoeg zouden zijn om de wereld in te gaan en haar eigen fortuin te zoeken.

't Was juist op het oogenblik, dat de levende bal uit elkaar ging, dat de moeder, na aan den vreeselijken bezem ontsnapt te zijn, haar kinderen ontmoette.

Dacht Araneina bij deze ontmoeting aan haar verloving en huwelijk, aan haar wittebroodsweken, die eindigden toen zij haar echtgenoot tot ontbijt nam? Denkelijk niet, want zij had niet veel last van teedere gevoelens. Dat zij over de ontmoeting verheugd was en op haar eigen manier van haar kinderen hield, toonde zij door de twee veelbelovendste vast te grijpen en dadelijk te verslinden.



illustratie
Araneina greep de twee meestbelovende vast en verslond ze dadelijk.


Aldus versterkt, verliet Araneina de overige kinderen en vervolgde haar weg. Misschien wilde zij na haar angst van dien morgen zoo ver mogelijk van die gevaarlijke plek weggaan, want zij wandelde over den tuinmuur tot zij aan een klein beekje kwam, waar de tuin eindigde. Zij vorderde niet heel snel, want telkens als zij maar een schaduw zag bewegen, kroop zij tusschen de steenen, uit angst, dat een vogel haar zou vinden en oppeuzelen, en daarbij was zij nog bevreesd een hagedis te ontmoeten, die haar denzelfden dienst zou bewijzen.

De stroom, die Araneina's voortgang belette, was zoo smal, dat de takken der boomen haar bijna overspanden; maar daar zij niet kon zwemmen, kon Araneina evengoed er aan denken den Atlantischen Oceaan over te steken.

Vlak onder haar in een ondiep plekje, vlak bij den kant, had nog een andere bloedverwante van Araneina, de waterspin, zich een woning gemaakt onder de wateroppervlakte, waaruit zij nu en dan naar boven kwam om een watervlieg of ander insect te grijpen, of om adem te halen, luchtbelletjes medenemende in de haren, die haar lichaam bedekten. Zij had zich een nestje van zijde gesponnen en dit vastgehecht aan de stengels van een waterplant, hierin had zij luchtbellen gebracht, die het water hadden verdrongen. Daar leefde zij dus droog en aangenaam, en maakte alles gereed om een huishouden op te zetten.



illustratie
Araneina had haar partuur gevonden.


Maar Araneina verloor ook geen tijd om deze bloedverwante te benijden. Zij wist zich altijd te helpen. Zonder zich door de beek te laten afschrikken, liet zij zich zachtjes van den muur vallen en klom op een der boomen langs het water, tot aan het uiterste eind van een tak, die het verste overhing. Het was bijna bladstil, en de kleine spin ging op haar achterste vier pooten zitten en strekte de twee voorste en haar voelsprieten uit, om te voelen van welke zijde een tochtje komen kon.

Nu spon zij een zeer licht draadje, zoowat twee of drie voet lang, dat door een haast onmerkbaar windje werd opgenomen - een der natuurverschijnselen, die sommige naturalisten deed denken, dat de spin haar draden in de lucht afschoot. Dit draadje scheen langzaam naar een rustplaats te zoeken en na verscheidene minuten werd het opgeheven en raakte een hooger tak, die verder over het water hing.

Op het oogenblik, dat het ijle koord vastraakte, trok Araneina er aan om te zien of het houden zou. Daar dit ging, liep zij er over heen en was nu op een gunstiger plaats. Zij wierp een andere lijn uit, die zich weer aan een anderen tak vasthechtte, zoodat zij eindelijk een lijn kon werpen naar een tak aan de overzijde der beek en zoo weer vasten grond bereikte.

Araneina had tot dusver een zwaren dag achter zich en nu het bijna middag werd besloot zij een nieuw web te maken.

Ditmaal koos zij een plekje uit, tusschen een dooden tak en een bessenboompje juist daaronder, zij begon haar lijnen te spannen en weefde haar net, zooals de eerste maal, behalve dat zij het niet geheel spiraalvormig vulde, bovenaan plaats openlatende, om met meer gemak langs de draden heen en weer te loopen.

Araneina maakte dit web steviger dan het eerste, want zij wist dat het meer te lijden zou hebben van wind en weer. Zij versterkte daarom herhaaldelijk de hoofddraden en probeerde de sterkte der zijdraden door daaraan opeens aan haar eigen draad te gaan hangen.

Toen alles naar haar genoegen gereed was, liep Araneina naar den tak, van waar haar net hing, en kroop in een spleet aan den onderkant, haar poot op een der draden houdende, zoodat zij de minste beweging in het net kon bemerken. Zij ging niet midden in het net zitten, zooals zij dien

[pagina 292]
[p. 292]

morgen had gedaan, omdat haar instinct haar zeide, dat zij aldus te veel in het oog zou vallen van voorbijvliegende vogels.

Araneina had nog niet lang gewacht, toen zij een ruk aan haar draad voelde en snel naar het midden van haar web liep, om te zien waar de prooi zich had genesteld. Zij behoefde niet lang te zoeken, want de worsteling van het gevangen insect deed het gansche net schudden en dreigde het te breken.

Maar de hongerige spin gaf al spoedig de hoop op om zich aan haar gevangene te goed te doen. Araneina had haar partuur gevonden. Een groote wesp, wier angel nog onbeschadigd was, fladderde woest in de kleverige koorden, die haar gevangen hielden en gonsde moord en doodslag.

't Eenig doel van de spin was nu om van haar gevaarlijke gast ontslagen te worden, daar zij voor haar steek, en met reden, doodelijk bevreesd was.

Zij brak haastig de draden boven de gevangene af, zorgende op een behoorlijken afstand van haar te blijven en had spoedig de voldoening haar bevrijd te zien. Toch was zij nog zoo in het net gewikkeld, dat zij op den grond viel en rond rolde in haar pogingen om er zich van te bevrijden, steeds nijdig gonzende en uitdrukkingen bezigende, die niet geschikt zijn om gedrukt te worden, tot dat een winterkoninkje op het geraas afkwam en de levenmaakster ophapte.

Wanneer de arme Araneina een menschelijk wezen geweest ware, zou zij neergezeten hebben om te vloeken of te weenen, al naar haar sekse, want dit ongeval had haar halve web vernield, ofschoon gelukkig de hoofddraden niet gebroken waren. Maar, dezen troost missende en daarbij grooten honger hebbende, was zij het web al aan 't herstellen vóór de wesp den grond bereikt had. Het had haar een uur gekost om haar web gereed te hebben, en daar zij nu een kwartier noodig had om het te herstellen, begon de zon al te dalen, toen zij zich weer in haar hoekje terugtrok.

Toen een volgend signaal haar deed toeschieten, vergat zij alle aardsche zorgen, want zij had een groote, dikke vlieg gevangen. Met den grootsten smaak begon zij die dadelijk op te eten, en de spin heeft dit op den mensch voor, dat zij onder het eten niet behoeft adem te halen.



illustratie
Toen vergat Araneina alle aardsche zorgen, want zij had een groote, dikke vlieg gevangen.


Voor Araneina haar maal geëindigd had, kwam er weer een signaal van een andere zijde, en opnieuw schudde het net, alsof het scheuren zou. De bezoeker bleek een groote nachtkever te zijn, dien Araneina juist niet gaarne al te dicht naderde, maar dien zij toch wel aan kon.

Zij maakte eenvoudig een steeds nauwer cirkel om het beest, hem steeds vaster met haar draden insluitende. Toen zijn vleugels verward waren, kwam zij nader en wierp draden om zijn pooten en spoedig was de groote kever zóó vast gebonden, dat zij kon naderen en hem den coup de grâce geven.

Nauwelijks echter was Araneina na haar maaltijd teruggekeerd of langs haar telegraafstelsel bereikte haar weer een ander signaal - zeer verschillend, van de vorige, want het was zeer bedeesd. Araneina wist dadelijk, dat dit een mijnheer Spin was, die op bezoek wilde komen, maar niet durfde naderen, voor hij wist in welk humeur zijn schoone vriendin was.

Het gebeurt namelijk zeer dikwijls, dat een mannelijke spin, die al te ijverig zijn hof wil maken er bitter berouw van heeft, want wanneer de dame hongerig is, ziet zij er niets in om haar maal te doen met haar ongelukkigen aanbidder. Araneina's vriend scheen het oogenblik ook met geschikt te achten, want toen zij op zijn derde of vierde signaal boos op hem toeschoot, liet hij zich op den grond vallen en verdween.

Araneina eindigde nu haar maaltijd. Zij sloot den kever in haar voorraadschuur voor den volgenden dag en trok zich in de takspleet, boven haar web, terug om te gaan slapen.

 

S.



illustratie
de bibliothecaris, naar de schilderij van gerke henkes.



Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken