Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Leven. Jaargang 2 (1909)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 2
Afbeelding van Nieuw Leven. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (5.60 MB)

Scans (675.23 MB)

ebook (4.05 MB)

XML (0.90 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Leven. Jaargang 2

(1909)– [tijdschrift] Nieuw Leven–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 84]
[p. 84]

Kronieken

Gustaaf De Mey's Herfstbloemen
Uitgegeven door Adolf Herckenrath, Gent.

‘Herfstbloemen, een boek van kleine poëzie’ noemt Gustaaf De Mey zijn bundel, en niet geheel ten onrechte: er ligt over die bladzijden een aroom van gedroogde kruiden, een geur van vroegere dagen die ons, naarmate we verder lezen, meer en meer bekoort; de verzen zijn niet modern - 'k sta met de oude dichterpen in een spraak-verleden, zegt De Mey zelf - ze werken niet zo impressionisties als die der poëten van den dag, ze ontrollen geen rijk- gekleurde Renaissance-taferelen in breedzwaar ritme.... maar van een andere kant getuigen ze van zo veel frisse levenskracht, er straalt zo veel innigheid en oprechtheid van voelen uit, dat men in dit boek eer het werk van een jongeling zou zien dan van een man die reeds de eerste levenshelft achter de rug heeft.

Het is eenvoudige poëzie, meest natuurstemmingen: een treurige herfstimpressie, een zonnetinteling door het lover, de vrede van een middagstilte, een morgen of avond, een bloempje en een lied, maar uit dat alles stralen ons die twee - misschien de voornaamste - hoedanigheden van de dichter: zijn oprechtheid en zijn liefde. Er ligt in dit boek geen stemming die hij niet heeft ondergaan; hij heeft de dingen rond zich met liefde aanschouwd en hij heeft ze ons weergegeven lijk hij ze heeft gevoeld, eenvoudig en oprecht. Na al de zwaar klinkende woorden en lang dravende zinnen, na al het klatergoud geschemer van beelden en nog immer beelden, na al de werkelike maar ook dikwijls valse pracht van het Woord, heeft die poëzie ons de indruk gemaakt van een frisse teug water na zwoele feest-

[pagina 85]
[p. 85]

dranken. En zo zeer hebben me sommige dier versjes bekoord dat ik meer dan eens geneigd was mij af te vragen of De Mey het trots en tegen alle jongere dichters niet aan het recht eind had.

Ademt niet uit dit ‘Droomhoekje’ al de kalme rust van een zomermiddag?

 
In uitgestrektheid kleine,
 
Maar groot in vredigheid
 
En plechtig middagzwijgen
 
Een eenzaam hoekje leit.
 
 
 
Bruingroene donkere mossen
 
Begroeiden den mullen grond;
 
In nieuwen Meiebloesem
 
Staan er seringen rond.
 
 
 
En lindeboomen streven
 
Breedlooverig er omhoog,
 
Al zonnezilverkens zevend
 
Uit dichten bladerboog....
 
 
 
En 't plechtig middagzwijgen,
 
De groote vrede-stil,
 
De streelwalm der seringen,
 
Het zilveren lichtgetril,
 
 
 
't Smelt àl tot een betoovring
 
Zoo vreemd en zalig-zacht -
 
Daar zijgt in ziel en zinne
 
Wondere droomennacht.

Hier wordt de stemming gewekt - men vergeve mij deze kleine tekniese uitweiding - door een reeks neven elkander geplaatste bizonderheden die ieder het hunne bijbrengen tot het bekomen der algemeene stemming uitgedrukt in de laatste stroof terwijl de twee eerste het droomhoekje beschrijven en de twee volgende de neven-omstandigheden het zonnegetintel en middagzwijgen; ieder dier bizonderheden sober maar juist uitgedrukt brengt nader tot de algemeene stemming zonder uitweiding of nuttelooze bizonderheid, waardoor men voelt dat dit gedicht inderdaad door den schrijver is beleefd.

In het gedicht ‘Lentewind’ wordt de stemming beschreven in de tweede stroof.

[pagina 86]
[p. 86]
Lentewind
 
De wind in zachten Lentedoen,
 
Speelt op zijn harp van twijgen.
 
De vogelen in hun bladerhuis,
 
Luisteren toe en zwijgen.
 
 
 
Het ruischt zo vreemd, zo wonderbaar
 
Door 't loof, het harpezingen,
 
Of neurden duizend feeën saam
 
Er oude tooverdingen.
 
 
 
En tusschen 't wondere harpespel
 
Walmen woudaromen,
 
Als geurden 't alle bloesems uit,
 
In zoete lentedroomen.

Doch ook hier zou die stemming minder volledig zijn zonder de eerste stroof die ze aankondigt, terwijl de laatste weer een geheel nieuwe gewaarwording beschrijft; bij het gezang van de lentewind door de twijgen ademen we ook de frisse geur der herlevende wouden.

De reine stemming eenvoudig en klaar weergegeven brengt hier dikwijls meer indruk te weeg dan in menig hedendaags gedicht waar ze slechts verwaterd wordt in een nutteloze last woorden en beelden. Zo zijn b.v. in het heerlike gedichtje ‘Het Onze Vader’ de gevoelens als opeengedrongen; wat al herinneringen en wat al beelden worden niet gewekt door het zo inniggevoelde gedichtje: 't Avondgebed.

Moge ons dan ook hier en daar de vorm en het ritme wat àl te eenvoudig, wat schamel zelfs voorkomen, al vinden we soms ook een stemming die niet duidelik, niet impressionisties genoeg is weergegeven, al is het beeld soms niet afgerond, al zou meester Pennewip het rijm wat verwaarloosd hebben gevonden, nergens is het vals gevoeld; het boekje brengt ons echte, eerlike poëzie, zonder bijbedoelingen of zonder involging der mode van de dag, maar stralend van het warme jongvoelende gemoed van de dichter.

 

Paul Kenis.

[pagina 87]
[p. 87]

Nederlandsche schrijvers voor het middelbaar onderwijs.
Hoogstraten: L. Van Hoof-Roelans.

Onder bovenstaanden titel verschijnt thans te Hoogstraten eene reeks uitstekende boekjes, waarop we met genoegen de aandacht onzer lezers vestigen. Sedert lang reeds wordt er in ons Middelbaar Onderwijs geklaagd over gebrek aan degelijke handleidingen voor het letterkundig onderwijs. De bloemlezingen van Minnaert, Bauwens, Tack, Brants en Van Hauwaert hebben ons reeds heel wat verder gebracht, maar bloemlezingen zijn in de hoogere klassen voor een grondiger bespreking onzer dichters en prozaschrijvers niet voldoende; geheele werken verklaren blijkt van een anderen kant onpractisch, heel dikwijls saai, en soms ook al te kostbaar voor de leerlingen. Wat dus ontbrak, was een niet al te uitgebreide maar typische keus uit het werk onzer beste letterkundigen van Noord en Zuid, van vroeger en nu. Die leemte wordt thans aangevuld door boven vermelde uitgave, die geregeld, ongeveer om de maand, telkens een nieuw boekje in 't licht zendt. Zij staat onder leiding der H.H.A. De Boeck, J. Van Hoeck, A. Walgrave, K. de Wals, leeraars bij het Aartsbisschoppelijk College te Hoogstraten. Elk boekje is voorzien van eene levensschets, eene lijst der werken, eene opgave van de voornaamste boeken of artikels over den schrijver, enkele beoordelingen, tal van verklarende nota's en wordt tevens opgeluisterd door een fraai portret.

Tot hiertoe werden aldus in de reeks opgenomen: Hilda Ram, Schaepman (Proza - Gedichten), Rodenbach, Potgieter (Novellen - Kritieken). Eerlang zullen weer drie of vier nieuwe nummers verschijnen. Naast hunne degelijkheid hebben deze boekjes het groote voordeel erg goedkoop te zijn. Per nummer betaalt men 0.25 fr.; per reeks van tien 2.50 fr. (verzendingskosten inbegrepen.) Van harte wenschen wij de uitgevers geluk met hunne onderneming; wij hopen wel dat hun keus zich niet tot de 19e eeuw zal beperken, maar ook van tijd tot tijd eens hooger opklimmen: er is zooveel eigenaardigs in onze vroegere letterkunde, dat onze jongens liefde voor hun taal en hun stam kan inboezemen.

 

R.V.

[pagina 88]
[p. 88]

Dr J. Vander Valk. Overzicht der nederlandsche letterkunde met bloemlezing.
Deel II: De Republiek, Rotterdam, J.M. Bredée, (fl. 2.40.)

In nummer 1 van Nieuw Leven, 1908, hadden wij gelegenheid veel goeds te zeggen van het eerste deel van Dr Vander Valk's Bloemlezing, dat de Middeleeuwen behandelde. Wij spraken toen den wensch uit, dit tweede deel in moderne spelling te zien verschijnen. Slechts fijnproevers en philologen inderdaad kunnen er een eigen genot in vinden onze oudere schrijvers in hunnen oorspronkelijken ouderwetschen vorm te lezen. Zij zijn echter de groote minderheid. Voor hen worden ook geene bloemlezingen uitgegeven, wel tekstuitgaven met veel geleerde aanteekeningen over taalvormen, met veel varianten, etymologieën, enz. Voor die lezers zorgen het Klassiek Pantheon, de Nederlandsche Klassieken van Eelcoo en Verwijs, de Zwolsche Herdrukken en dgl. De uitgave van Dr Vander Valk is echter voor een grooter publiek bestemd, dat meer eenvoud, meer éenheid, meer gemak eischt en telkens niet wenscht te struikelen over zonderlinge woordvormen, die het eerst moet ontleden en thuiswijzen alvorens de gedachte te snappen. De Franschen hebben dit sedert lang begrepen en zij zouden er niet eens meer aan denken ons hunne klassieken in hun oud pak voor te stellen. Indien Racine, Corneille, Molière, heden ten dage, nog zooveel bijval genieten, dan is dit voor een groot deel te danken aan de gemoderniseerde uitgaven, die iedereen verstaan kan, met eene gewone kennis van het Fransch. Met die handleidingen kweeken de leeraars in het Fransch bij de leerlingen liefde voor de oudere Fransche schrijvers, die al onze Vlaamsche jongens hebben gelezen en bewonderd. Onze Nederlandsche klassieken blijven hun echter onbekend, wat bij de gebrekkige leermiddelen waarover leeraar en leerling beschikken, niet te verwonderen valt. Zooals Prof. Kalff het in zijne Inleiding tot ‘Dichters van den Ouden tijd’ zoo schilderachtig weet te vertellen, ‘gaat het onze onderwijzers en leerlingen, als dien mageren hond met zijn mageren geleider, dien Andersen eens op eene wandeling ontmoette:

[pagina 89]
[p. 89]
 
Hoe komt die hond zoo mager?
 
Hij eet niet.
 
Waarom eet hij niet?
 
Hij krijgt niks.
 
Waarom krijgt hij niks?
 
We geven hem niks.
 
Waarom geef jelui hem niks?
 
We hebben niks.

Nu hebben wij wél iets. Prof. Kalff gaf ons zijne ‘Dichters’, de N.B. gaf ons Vondel's Adam in Ballingschap, Sarah Burgerhardt, Brandt's De Ruiter en nu hoopten wij dat Dr Vandervalk ons een geheel overzicht zou gegeven hebben van af de 16de eeuw. Onze hoop werd teleurgesteld en dat vinden wij jammer, voor onze Vlaamsche lezers en ook voor het boek zelf, dat verder om zijne samenstelling alle aanbeveling verdient.

Alléen voor de 16de eeuw moeten wij voorbehoudingen maken. Dr Vandervalk schijnt van onze letteren in het tijdvak der beroerten niet meer te weten, dan de meeste letterkundige geschiedschrijvers in Noord-Nederland. Zij kennen wel Anna Bijns, Marnix, Van Mander, Vandernoot en eenige liederbundels, maar de massa pamfletten, die de grondslagen gelegd hebben voor een levendiger proza en voor de latere journalistiek, zijn hun steeds onbekend en onbemind gebleven. Laat ons hopen dat de Bloemlezing uit die Pamfletten, door Prof. Fredericq en zijne leerlingen verzameld en uitgegeven, wat meer waardeering zal wekken voor die onbekendenGa naar voetnoot(1). En wat de Renaissance betreft, wijzen wij nog eens op de inleiding van de uitgave van Jonker Vander Noot's werken door Prof. Dr A. Vermeylen: het ontstaan en de ontwikkeling der Renaissance wordt er uitstekend in opgehelderd en uiteengezet. Dr J. Vandervalk had er zijn profijt kunnen uittrekken; zijn inleiding van dit tweede deel had er vast aan duidelijkheid bij gewonnen. Voor 't overige geeft ons het boek een juisten en onpartijdigen kijk op het letterkundig leven der 17e en 18e eeuw.

 

R.V.

voetnoot(1)
Zie daarover ons artikel in Nieuw Leven (1908, afl. 3).

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Nederlandsche schrijvers voor het Middelbaar Onderwijs. L. Mulder


auteurs

  • Paul Kenis

  • René Verdeyen

  • over Gustaaf de Mey

  • over Jacob van der Valk