Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuw Leven. Jaargang 3 (1910)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 3
Afbeelding van Nieuw Leven. Jaargang 3Toon afbeelding van titelpagina van Nieuw Leven. Jaargang 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.90 MB)

Scans (374.84 MB)

ebook (3.84 MB)

XML (0.50 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuw Leven. Jaargang 3

(1910)– [tijdschrift] Nieuw Leven–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 44]
[p. 44]

Overzicht van Tijdschriften

De Gids. - Het succes van Sprotje heeft het echtpaar Scharten-Antink er toe gebracht, het mooie vervolg Sprotje heeft een dienst te geven. In deze Januari-aflevering komt Sprotje's verder leven, een goed en gevoelig gestyleerd brok proza.

Hieronder laten we uit een reeks gedichten van Hélène Lapidoth-Swarth, dit schoon sonnet volgen.

Gelijk een priester.

 
Gelijk een priester plechtig blank ornaat,
 
Waarin hij vroom het mystisch offer bracht
 
Van wijn gewijd tot bloed van 't Lam geslacht
 
Voor aller zonden, aflegt, eer hij gaat
 
Waar kleiner plicht zijn trouwen deemoed wacht,
 
Zich needrig hult in donker dof gewaad,
 
En veilig rept de schreden over straat,
 
Waar vuil op glimt en veile zonde lacht; -
 
 
 
Zoo legt mijn ziel, na samenspraak met God,
 
Wel zedig af haar reinblank wijdingskleed
 
En hult zich wijs, verwijderd vuigen spot,
 
In zwarte dracht, waarin zij veilig weet
 
't Geheim van heil'ge extase en deerne of zot
 
't Gewaad niet smaadt, waarin zij God beleed.
[pagina 45]
[p. 45]

William Davids geeft een degelijk artikel over Molière, naar de nieuwste onderzoekingen, aan de hand van Lanson, Mantzius, Loliée en Abel Lefranc. Van Hall looft Maeterlinck's laatste werk L'Oiseau bleu, zeer, terwijl Joh. de Meester vol geestdrift over Verhaeren's Les Villes à pignons spreekt. Viotta geeft zooals steeds een belangwekkend muzikaal overzicht en Carel Scharten behandelt in zijn ‘Overzicht der Nederlandsche letteren’ deze maal Anna Van Gogh's roman Moeder, Dekking's Op Dwaalwegen en Samuel Goudsmits' Van Zwarten en Blonden.

In De Vlaamsche Gids onderzoekt Pol de Mont aan de hand van vele wijsgeeren, wat we onder ‘Waarheid en Schoonheid’ moeten verstaan. Tevens wijst hij er op hoe schoonheid en kunst den mensch kan louteren en 't leven schooner maken. Anna Germonprez verhaalt in Het Einde de treurige geschiedenis van een die zich verhangt. René Adriaensen geeft een drietal zeer gewone gedichten. Basse vertelt over Carnegie allerlei wetenswaardigheden. Sabbe bespreekt bondig eenige Zuid- en Noord-Nederlandsche prozawerken, terwijl J.M. een aantal wetenswaardigheden zegt over eenige Italiaansche werken.

De Vlaamsche Arbeid publiceert Karel van den Oever's verslag, op 't Katholiek Kongres te Mechelen uitgesproken en handelende over: De bijzonderste Vlaamsche tijdschriften sinds 1878. Herman Baccaert, die thans redactie-lid is geworden, openbaart zich als dichter van verdienste; zijn Twee Rossen is een goed gezien gedicht, alhoewel voor ons gevoel, de laatste strophe, den indruk niet komt versterken, integendeel. Een goed gedicht, Schemering, van Jan Van Nylen en een niet onaardig allerzielen-sprookje Van 't Kosterken, van een aankomeling, Placidius. Felix Timmermans, gaf een gedicht, Doodsbede, dat niet tot zijne beste behoort. De Koteleer is een luimig stukje proza. Weiman en De Voght staan elk een vers af. Volgen de gewone rubrieken: Verhalend proza door J. De Cock en Kritisch proza door Karel van den Oever.

Elseviers's Geïllustreerd Maandschrift levert ons een puike brok proza van Stijn Streuvels: Onze Streek, waarbij hij gelegenheid vindt om het werk van Valerius De Sadeleer zeer te loven. Deze schilder woont sedert een jaar te Tieghem, ‘het aloude Tieghem dat over heel de streek vermaard is als zijnde de geboorteplaats van

[pagina 46]
[p. 46]

den Vlaamschen Sint-Aernout.’ Ziehier een voorsmaakje van de goddelijke proza:

‘Beketterd door de zon, door al de phasen van den helderen zomerdag; van het bleek-teer-roze ontwaken bij den uchtend; door het gloeien van den noen; tot het brons-bruin-geel-oranje van den avondval. En de witte nachten met de maan aan den hemel en de zilvermisten van den eerdsmoor die zweven en heel den bodem in een toovermeer omscheppen... Bemist en beneveld, heel de diepte gevuld met roerende dampen die er draaien en wentelen als in een kokenden brouwketel, als vorm en lijn vergaan en doodgaan, als heel de vallei verzwonden is en de heuvels uit al de wolken van den grijzen hemel niet meer te verkennen zijn... en alles traag aan weer klaart en uit het niet weer opstaat en te voorschijn komt en begint te leven, als de zonnegletsen en dikke schaduwen er weer overloopen - evenals speurende zoeklichten, gevolgd door vlottende schaduwlappen -die op den grond, 't spel weerkaatsen der wolken en zomerspietsen uit den hemel.’

Verder bevat deze aflevering gedichten van H. Boeken, een novelletje van Top Naeff; Een Sterfgeval door Ellen De Clercq, boekbesprekingen enz.

De Nieuwe Gids is me, van al de Januari-afleveringen, de interessantste - zoowat de verscheidenheid als de inhoud betreft. Een diepsombere novelle van Dr A. Aletrino: Ongeweten lijden, een geval van iemand die aan een ongeneesbare ziekte lijdt, het zijn vrouw niet wil mededeelen, daardoor haar leven en het zijne totaal vermoordt, uit louter egoïsme zijn lijden verborgen houdt.

Frans Erens schrijft een hoogst-belangwekkend artikel over ‘De Duitsche Romantische School’ en Frans Mynssen geeft iets ‘Over Regie’. Hein Boeken, K. Van de Woestijne en Reyneke van Stuwe hebben verzen afgestaan. Boeken staat daarenboven zijn Inleiding tot Dante's Hemel af en Willem Kloos bespreekt breedvoerig Van Eeden's laatste werk ‘De Nachtbruid’. Hij zegt er o.a. van:

‘Volgens mijn inzicht, is dit boek, met ‘Van de koele meren’ het beste en blijvendste wat hij tot dusverre schreef. Zooals ik reeds aangaf, om tot dit oordeel te komen, moet men Van Eeden niet vergelijken met zijn tijdgenooten, die zooveel krachtiger en plastischer
[pagina 47]
[p. 47]
werken, maar hem zetten afzonderlijk, als een schrijver op zich zelf, die niet geheel modern is, maar door zijn redeneerenden verstandelijken schrijftrant nog hier en daar doet denken aan een aantal schrijvers van het vorige geslacht.
‘...Wij zeggen hier dus alleen, zooals wij 't hebben gevonden: in vergelijking van veel andere boeken van dezen schrijver, is De Nachtbruid een belangwekkend werk...’

A.H.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • August Wilhelm Frederik Herckenrath

  • over Margo Scharten-Antink

  • over Carel Scharten

  • over Hélène Swarth

  • over Pol de Mont

  • over Karel van den Oever