Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Nieuwe Wegen. Jaargang 2 (1911)

Informatie terzijde

Titelpagina van Nieuwe Wegen. Jaargang 2
Afbeelding van Nieuwe Wegen. Jaargang 2Toon afbeelding van titelpagina van Nieuwe Wegen. Jaargang 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.44 MB)

Scans (209.72 MB)

ebook (3.34 MB)

XML (0.44 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Nieuwe Wegen. Jaargang 2

(1911)– [tijdschrift] Nieuwe wegen–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 23]
[p. 23]

Boekbespreking:

Over André de Ridders ‘Gesprekken met den wijzen jongeling.’

Voor mij, die de ‘Gesprokken met den Dwazen Jongeling’ publiceerde, mocht het misschien gewaagd lijken, over André de Ridder's ‘Wijzen Jongeling’ een oordeel uit te spreken; want sommigen schijnen te meenen dat beide jonge lui heelemaal tegenover, en misschien wel heel vijandelijk tegenover mekaar staan. Ze begrijpen niet dat wijs en dwaas eigenlijk essentiëel hetzelfde is, dat tusschen beide enkel een onderscheid van graad bestaat. De Wijze Jongeling en de Dwaze zijn zoo intiem gelijkend op elkander. Beide overgevoelige produkten onzer hedendaagsche overbeschaving, die het leven zoo heel anders bevoelen en inzien dan gewone menschen; de Dwaze alleen veel, veel jonger dan de Wijze, onmachtig tegenover het leven en de liefde, wier haast-noodlottige overheersching hij moet ondergaan; de Wijze, oud-geworden door alles te hebben ondervonden en beleefd, die zijn eigen ik en de gansche wereld buiten hemzelf heeft bedwongene en nu kalm van uit de hoogte zijn eigen bestaan zelf bestuurt. De Wijze Jongeling moet, toen hij nog heel jong was, dezelfde Dwaasheid-stadia hebben ondergaan; en de Dwaze zal, wanneer hij nog veel geleefd, en geliefd, en geleden heeft ook het inzicht verkrijgen in de dingen van de wereld die De Ridder ‘wijsheid’ heeft genoemd...

Doch ik had het over de ‘Gesprekken met den Wijzen Jongeling’. niet over een parallel tusschen Wijs-zijn en Dwaasheid.

André de Ridder heeft de type daargesteld van den modernen sceptieker, de sterke, zelf bewuste verstandsmensch, die zich, door alle vreugden en smarten van het leven heen, heeft opgewerkt tot de rustige hoogte, vanwaar hij de heele doening der wereld kalmpjes bekijkt, en van alles wat het leven biedt juist zooveel en zoo-dikwijls neemt als hij, na 'n nauwkeurige berekening, weet het meest bij te dragen om te bereikeu wat hij zich tot doel heeft gesteld: het meest-mogelijk genot.

En die leer verkondigt hij in een reeks Gesprekken en Parabelen, gezegd in de keurigst-verfijnde taal, met trage proevende lippen: een mooi gespeel met klanken, en Woorden, en zinnen, met de onverwachtste theoriën en de wonderlijkste paradoxen.

Het scepticisme van den Wijzen Jongellng is ook heel egoïstisch en heel zedeloos. Hij-zelf staat boven alles; niets dan zijn eigen kan voor hem van tel zijn.

‘Er zijn vele divagatiën in deze verhalen. Ik deel in 't minst niet, het geheel hunner grondgedachten en meen dat hun invloed voor sommige geesten verderfelijk mocht blijken...

Ik wil geensins hunne heidensche filosofie aanprijzen, noch hun moreel standpunt goedkeuren. Ik publiceer deze Gesprekken niet als een Evangelieboek. Ze bieden een mij vreemden modus van levens-aanpassing, dien ik aan iedereen vrij beoordeelen laat...’

Zoo A. de Ridder zelf in zijn voorbericht. Na die waarschuwing moeten lieden met 'n zwakke maag begrijpen dat de opgedischte schotels zwaar zullen te verteren vallen, en de gerechten liever onaangeroerd laten. Doch wie zulken kost verteren kan, zullen deze ‘Gesprekken’ een sterk genot zijn, inwerkend op hen-zelf als oude, bleek-roode bourgogne-wijn...

Jef Buyse.

Godelieve van Gistel, gedramatiseerde legende uit de XIe eeuw, in vier bedrijven door Dr Eug. van Oye. Uitgever J. Houdmont Carbonez, Filips de Goede-laan, Brugge. Prijs: 2 fr. (Bij Koninklijk besluit van 29 Juli 1910 met den driejaarlijkschen staatsprijs voor tooneelletterkunde bekroond.)

Zouden we hier wel in het geval der bekroning van van Oye's werk een mystificatie van bureelratten mogen zien? Alphonse Allais was het, geloof ik, die ééns de komische gevarenissen vertelde van een brevet voor een nieuwen houwitser, dat door het Fransch ministerie van Schoone Kunsten toegekend werd. Misschien is ook hier het dossier van den staatsprijskamp voor tooneel-letterkunde hij vergissing in het Belgisch ministerie van Landbouw aangeland en daar door de ambtenaren - deels uit scherts en deels bij middel der oppervlakkige kennissen op tooneelgebied die ze kunnen bezitten - beoordeeld en aan 's Konings handteeken onderworpen? Il ne faut jurer de rien......

Dr van Oye's dramatische legende is een drakerig historisch stuk, met dolkgeflikker, pelgrims-vermommingen, enz. dat niettegenstaande zijn gewijden inhoud afsteekt bij de sobere uitbeelding der vele welgelukte bijbel- of mysteriespelen, in de laatste jaren verschenen.

[pagina 24]
[p. 24]

Het valt dan ook in de rij der versletene letterkundige producten waar over M.H. Van Campen in de Nieuwe-gids aflevering van Januari II. schreef - a fortiori geldt zijn oordeel voor het gespro ken tooneel -:

‘De historische roman is maar al te vaak het genre der van-viesheid afkeerigen on der onmachtigen geweest:

De eersten: die zijn bang voor het zweet, het ongedierte en den ademstank der dringende en dreigende volten van het felle leven. Dies, in hun veilige kamers, maken ze mooie poppetjes in maskerade-pakjes, met degentjes op zij, en amuseeren zich daarmee:

de laatsten: dier denkvermogen on gehoor zijn niet sterk en scherp genoeg, om in het ro ze moezend en rumoerend gedrang om hen heen de afzonderlijke geluiden en hunne beteekenis te onderscheiden. Daarom wenden zij zich tot liet verleden, waar nog een enkele lage stem uit stijgt. Die is hun juist genoeg. Die verwart en overstelpt hen niet. En om de andere stemmen te hooren, welke, dat begrijpende, er toch te zelfder tijd met deze moeten zijn geweest, gaan ze - boekjes lezen. Die zijn hun gramophonen! En met veel voldoening schrijven ze daarna over Xerxes-Caruso en Napoleon-Scheidemantel, die ze niet hebben gehoord’.

Het bekroonde werk bezit nogtans gaven: de verzen zijn vlot geschreven en klinken heel muziekaal - hieraan herkent men Gezelle's oud leerling; - toch doet het den lezer vreemd aan Nederlandsche wendingen en zinnen te ontmoeten, die de meest geijkte purist uit Holland gaarne zou onderschrijven, om vijf verzen verder, de platste West-Vlaamsche spreuken te lezen, die men in De Bo's Idioticon vinden kan.

Een groote gave is nog het flink uitbeelden van het karakter van Acke, den sluwen hofmeester van Bertolf. doch dit alles neemt niet weg, dat Dr van Oye met GODELIEVE VAN GISTEL minderwaardig werk geleverd heeft, al genoot zijn legendarisch drama dan ook een hooge officieele onderscheiding.

Joseph Verhelst


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

titels

  • over Gesprekken met den wijzen jongeling

  • over Godelieve van Gistel


auteurs

  • Jef Buyse

  • Joseph Verhelst