Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noord en Zuid. Jaargang 6 (1883)

Informatie terzijde

Titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 6
Afbeelding van Noord en Zuid. Jaargang 6Toon afbeelding van titelpagina van Noord en Zuid. Jaargang 6

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.67 MB)

Scans (22.63 MB)

ebook (3.22 MB)

XML (1.47 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noord en Zuid. Jaargang 6

(1883)– [tijdschrift] Noord en Zuid–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina XI]
[p. XI]

Register van Woorden en Uitdrukkingen, die in den Zesden Jaargang van ‘Noord en Zuid’ besproken, verklaard of afgeleid werden.

A.
Bladz.
Aa 342
Aak 175
Aalmoes 210
Aanbeeld 247
Aard (achterv.) 339
Aarde 69
Aardveil 73
Abah 66
Abberdaan 177
Abel 166
Abhora (Os.) 91
Abrikoos 76
Abt 368
Accentverplaatsing 14
Acotoen 76
Adelijk wild 141
Adder 175
Admiraal 142
Aelding 71
Af 209
Ajakkes 66
Ajuin 163
Akst 181
Al 199, 242
Albast 368
Alchimie 75
Alcohol 75
Alembiek 75
Alevel 330
Alkoran 75
Allerwegen 95, 149
Alphijn 76
Als 209
Alte 186
Amber 214
Ambt 339
Anadiplōsis 1
Angel 71
Angst 363
Angstig (Een - e blik) 234
Antithesis 4
Aphaeresis 2, 4, 161-180
Apocope 2, 4, 193-210
Arbeid 65
Arend 180
Armborst 142
Arnhem 180
Arre (in - n moede) 222
Arreslede 175
Arsenaal 177
Arsenier 70
Arsis 2
Artsoen 70
As 230
Asem 230
Assimilatie 4, 210-234
Aveelzaad 175
Avegaar 175
Aver (Van - tot -) 73, 88
Averij 71
Azuur 177
B.
 
Bamisse 337
Bane (Zijn - gaan) 60
Baren (In - liggen) 61
Bas 179
Bataven 5
Bedeesd 336
Behendig 106
Beitelaak 251
Beginnen 329
Bemerking (Germ.) 59
Benaderen 312
Benard 222
Bereisd 310
Berserkr 39
Beslissen 229
Beteekenen 152, 153
Betreffend (de - e persoon) 39
Betr. voorn. 374, 375

[pagina XII]
[p. XII]

Bladz.
Beul 348
Beuling 348
Beurs 182
Bevaren 310
Berig 371
Bezwijken 85
Biecht 345
Bij 164
Bijwoord (Definitie van het -) 150
Billijk 59, 371
Blaar 348
Blas 199
Blauwen 285
Bleu 348
Blijven 361
Blok 361
Blokhuis 362
Blokzijl 362
Bloot 59
Blusschen 362
Boel 348
Boezem 338
Bolleboos 142
Boom (De kat uit den - kijken) 93, 284
Borst 182
Bottingen 38
Bouwen 355
Brandhelder 142
Brasem 232
Brat 366
Bres 197
Bril. 366
Bruiloft 225
Burcht 182
Bus 230
Byzart 185
 
C.
 
Carnaval 6
Cavallerie 59
Charon 312
Christus 242
Clotilde 340
Cluyt 337
Conducteur of leidsman? 103
Crasis 4
 
D.
 
Daag 208
Dagbroer 371, 380
Daaraf (Uit aanzien -) 378
Dalmatike 176
Das (diernaam) 230
Daven 57
Daveren 55-57
Deerne 221
Deesem 232
Deftig 57
Deizen 328
Delta 147
Derde 152
Deskundig 156
Deugd 364
Diaeresis 1, 4
Dienovereenkomstig 96, 149
Dienvolgens 95, 149
Dier (meisje) 221
Diep-egge 312
Dij (van het been) 342
Dijen 343
Dijner, dijns 289-293
Dinsdag 142
Diplasiasmus 2
Dirk 348
Dirre (Mhd. 228
Dissel 231
Disselboom 231
Dom 212
Dons 199
Doodarm 138
Doodeerlijk 138
Doodschieten 53, 382
Door, doder 348
Door 195
Doppen 276
Dor 221
Dork of durk 176
Dorren 222
Dragonder 59
Driesch 279
Drossaard 18
Drost 231
Druischen 197
Dubbeldeur 241
Duizendguldenkruid 142
Dwaen 344
Dweil 344
 
E.
 
E (Apocope der -) 206, 207
Echt 340
Ectasis 1
Ecthlipsis 2

[pagina XIII]
[p. XIII]

Bladz.
Edre 273
Ee en oo 160
Eeblik 60
Eegade 335
Eek (azijn) 202
Eekhoorn 142
Eeklipsch 60
Eepijlde 60
Eeuw 335
Egelentier 6
Eigendommelijk 60
Eigennamen 179, 180
Ekster 363
Elefant 147
Elf 142, 226
Elk 226, 365
Elisie 4
Elixer 76
Elleboog 219
Ellende 273, 363
Ellipsis 2
Elpenbeen 368
Elpendier 70
Els (priem) 210
Elzas 363
Emmer 212
En (voegwoord) 217
En (uitgang van den infinitief) 13
Encyclopedie 379
Endēa 1
Endeldarm 380
Engelsche ziekte 142
Enten 337
Enter 336
Epectasis 1
Epenthesis 4, 19
Er (voorvoegsel) 73
Er (uitgang) 189, 205, 206
Er (verschillende beteekenissen van -) 40-44, 155, 163
Ernst 80
Erre 222
Errores 147
Erwt 336
Et 162
 
F.
 
Falconette 59
Fazant 182
Feormian (Ags.) 273
Fel (Vlaamsch) 279
Fermerie 179
Floers 366
Fluweel 138, 266
Fol 76
Forel 227
Fou 76
Fransch 338
Fransche titel 15
Fulp 138
 
G.
 
Ga (gauw) 196
Gaaike 330
Gaanderij 142
Gaar 62
Gal 66
Galigaan 330
Gansch 197
Ganzerik 322
Garfkamer 62
Ge (voorvoegsel) 173, 174, 360
Gedegen 343
Gedroeht 184
Gedwee 349
Geen 161, 162
Gegadigde 329
Geinster 363
Geizen 328
Geklater 49, 50
Gekletter 49, 50
Geklots 49, 50
Gelijken 153, 154
Gelijken ('s -) 138, 139
Gelu (mnl.) 218
Gemeenebest 371
Gemeengoed 316
Gene 200
Genotmiddelen 315
Gerieven 7
Gerijven 7, 361
Germanismen 134, 135
Germanophobie 129-136
Gespuis 326
Gezin 216
Gien of gie (verkleinwoord.) 204, 205, 345
Gif 200
Ginder 200
Gindsch 200
Glides (Eng.) 13
Glimp 360
Gloeien 8
Gluipen 361
Gluren 361

[pagina XIV]
[p. XIV]

Bladz.
Gra (grauw) 196
Grenadier 59
Grif 361
Grijnzaard 181
Grof 361
Grolle 227
 
H.
 
H (Drie - 's) 244
H (wegvallen en voorvoegen der -), 66, 67, 165-172, 195, 196
Haar (- op de tanden hebben) 349
Hache (Fransch) 69
Haeling 71
Haftig (achterv.) 339, 340
Hagedis 142
Haghedochte 70
Halverwegen 95
Ham 214
Hangmat 17, 142
Hansje in den kelder 15, 86
Hanteeren 142
Haren 62
Harer en haars 289-293
Harlekijn 74
Harleveensch 73
Harnas 198
Hartstikken 371
Havenen 71
Haver (van - tot gort) 73
Hebben (heeft) 233
Heden 186
Heelkundige gebreken 156
Heer 203
Heerschen 198
Heesch 197
Heid (achterv.) 340
Heiland 15
Heiligmaker 142
Heirscharen 242
Hekel (Een - aan iemand hebben) 73
Helianthroop - heliotroop 92, 93
Hellebaard 219
Hemd 364
Hendiadys 288
Hengst 363
Hengel 71
Her (voorvoegsel) 72
Herberg 362
Heremiet 74
Heren 69
Herfst 363
Hermelijn 74
Hert 364
Hertog 362
Het 155, 156, 376
Hij 194
Hik en prik 36-38
Hissen 228
Historie 165
Hoetelen 229
Holland 224
Hollebollig 72
Hommel 212
Hommeles 374
Hond 180
Honderd (In het - staren) 243
Hondeweêr 74
Hondsdagen 142
Hondsdraf 74, 142
Hondsribbe 74
Hoog 195
Hoot - Hoofd 234
Hoovaardig 195
Hop 67
Horde 67
Hore (Op -) 70
Horeest 71
Hornleger 241
Hort 71
Hossen 228
Hot (van - naar har) 319
Hou en trouw 349
Hunner en huns 280-293
Huwelijk 274
Huzaren 59
 
I.
 
Ieder 335
Iemand 180
Iets 335
Ik 194
Infanterie 59
Inham 214
Inkt 19, 176
It 162
 
J.
 
Jakhals 142, 191
Jan (suffix) 223
Je (verkleinw.) 204, 205
Ji 333
Jonathan (Broeder -) 244

[pagina XV]
[p. XV]

Bladz.
Juffrouw 195
Juin 163
 
K.
 
Ka (kauw) 196
Kabeljauw 380
Kabouter 16
Kalkoen 368
Kalu (mnl.) 218
Kam 212
Kamille 368
Kamperfoelie 17
Kantoor 211
Kaproen (De - op den tuin hangen) 379
Karn 336
Kas 199
Katoen 76
Kave 60, 61
Kazak (Vlaamsch) 278
Kedaer 339
Kelda (On.) 87
Kelde of kilde 86, 87
Kelk 368
Kerk 368
Kerkhof 285
Kermis 338
Kervel 369
Kerren of karren 142, 161
Kerspel 338
Kerstblok 286
Kerstmis 285
Keu (van 't biljart) 349
Kiel 350
Kier 142, 161
Kil 87, 220
Kladde 229
Kleven 213
Klimmen 212
Kleinzen 328
Klinkers en medeklinkers 13
Klis 229
Knevel 362
Kniedicht 313
Knorren 221
Kobold 15
Koddebeier 349
Kol 320
Kolf. 147
Kom 213
Komkommer 215
Kommatofobie 145
Koomenij 337
Koperrood 143
Kornet 59
Korporaal 17
Korrel 220
Kostbaar 47
Kosten 329
Kostlijk 13
Koterijzer (Vlaamsch) 278
Kraai (kind noch -) 350
Kraak 367
Kram 215
Krant 367
Kreeft 364
Krent 367
Krijschen 229
Krom 213
Kroon 367
Kruien 350
Kruis (Een - dragen) 276
Kuieren 350
Kwee 350
Kweelen 350
 
L.
 
Laaie 9
Ladder 167
Laden 167
Lange (bij - na) 251
Lapje (voor 't - houden) 311
Laten 155
Ledewater 351
Ledig 371
Lee 167, 334
Leelijk 225
Leen 341
Leenen 8
Leer (van - trekken) 243
Leidsman 103
Lichtmis 371
Lid 168
Lier 168
Lijf 273
Lijken 153, 154
Likken 84
Lilaken 227
Linker 189
Lintworm 143
Litteeken 233
Locatieve infinitief 94
Lodewijk 168
Loeren 351
Lommer 177
Loo 195

[pagina XVI]
[p. XVI]

Bladz.
Los 231
Losch (lynx) 198
Luid 168
Luier 84
Luischen 168
Lummel 216
Luw 168
 
M.
 
Maagd 364
Maaien 7
Maal 343
Maand 364
Maankop 343
Maanlichte (mnl.) 233
Maar 163
Maar (paard) 341
Maarschalk 270, 275, 341
Malkander 226
Mangelen (amandelen) 164
Marketentster 143
Marren 221
Marriton 373
Mausthurm of musthurm 377
Medeklinkers (klinkende -) 13, 14
Meekrap 352
Meerder 60, 316
Meerkat 143
Meistreel 328
Mellijc (mnl.) 225
Mensch 211
Mes 229
Metalepsis. 1
Metaplasmus 1, 6
Metathesis. 1, 2, 4
Metser 229
Metten 369
Middernacht 19
Mijnent (te -) 183
Mijnentwege 183
Mijner en mijns 289-293
Minstreel 143
Miraude (mnl.) 179
Mismoed 108
Misschien 232
Mits 106
Mnemosyne 44
Moeien 7
Mogen 45
Morel 163
Morren 221
Mossel 196
Mormeldier 143
Muiden of Muide 58, 326
Munt 369
Musketier 59
Muts 163
Muzen 44
 
N.
 
N (Inlassching der -) 8
N (Paragoge der -) 186-188
N (Prothesis der -) 76-81
N (Als klinkende consonant) 13
Na 196
Naarstig 80, 81
Nakend 180
Naklank 13
Nederslag 100, 101
Neefje 168
Nesk 169
Neven 80
Nevens 19
Nidle (Friesch) 148
Niemand 180
Niet (bijw.) 151
Niet, neet 169
Niets 335
Niettegenstaande 238
Niettemin 222
Nijver 19
Nikker 176
Nimwegen 17
Noenent (Te -) 185
Nol 169
Norenbaer 78
Nuchtens 79
 
O.
 
Ochtend 18
Of - ofte 185, 200
Okkernoot 175
Oksaal 176
Oksel 232
Okshoofd 166
Oleander 177
Om 213
Om (In: ik eet om te leven) 52, 283, 381
Omberspel 166
Omkoud 143, 181
Oodmoet 352
Ooft 365
Oog 36
Oogenschijnlijk 314
Oogst 15, 369
Ooievaar 352

[pagina XVII]
[p. XVII]

Bladz.
Oolijk 352, 370
Oom kool 143, 181
Oor 166
Oorlog 28
Oorvijg 143
Ootje (Iemand in een - nemen) 147
Onbelompen 360
Ons, onze 327
Ontberen 138
Ontploffingsklank 65, 66
Opdirken 372
Opperman 143
Oranje-appel 176
Ordentelijk 15
Os 231
Os (van den - op den ezel) 333
Overloop 272
 
P.
 
P (Iemand een - op zijn neus zetten) 143
Paarlemoer 357
Palfrenier 369
Pand 287
Paragoge 2, 4, 15, 19, 180-191
Parel 147
Parellipsis 2
Paremptōsis 2
Parenthesis 1
Paschen 19, 186
Patrijs 333
Peer 147
Peinzen 328
Pennewaerd 330
Penning 216, 287
Petiel 332
Peul 219
Pijlije 227
Pinksteren 19, 186
Pleisteren 18
Pleonasmus 1
Pley 366
Plichtplegingen 104
Plompe 163
Pollepel 224
Pon 179
Poot 148
Pootijzer 148
Porta (Friesch) 148
Post 182
Prei 367
Preulen 224
Preutsch 372
Prevelen 367
Prijzen 107, 108
Prikken en oogen 36-38
Pronkette 60
Proschematismus 2
Prosthesis 1, 2, 4, 65-85
Pruik 367
Psalm 174
Pul 163
Pummel 216
 
R.
 
Raaf 205
Ras 197
Rasteeren (mnl.) 179
Rechter 189
Recke 173
Redenaar 8
Reduplicatie 321, 322
Ree 343
Reeroof 334
Reinardie, reinardy 97, 98
Rendier 170
Reu 353
Reus 172
Rieten 356
Rij 343
Rijst 164
Rijten 172
Rijven 7
Rillen 224, 356
Rinkelrooien 353
Ritselen 170
Rive 7, 170
Robbert 170
Robbrecht 170
Roec 171
Roeien 353
Roer (Iemand - langs het lijf snellen) 277
Roeren 171
Rond 264
Rooien 353
Ruin 173
Ruiterzalf 143
Ruwaard 143
 
S.
 
S (voorvoeging der -) 83-85
S (wegvallen der -) 193, 194
Samenstelling door afleiding 311

[pagina XVIII]
[p. XVIII]

Bladz.
Sacristy 62
Samiet (mnl.) 178
Sas 60
Sassen 232
Seach (mnl.) 85
Schadden 319
Schadevreugde 100
Scharlaken 143
Scheele 356
Schelu (mnl.) 219
Schennis 217
Scherf 7
Scherp 7
Schielijk 227
Schijnen 154
Schildtalen 37
Schoen 19, 185, 195
Schoffeeren 178
Schot en lot 36-38
Schotvrij 38
Schout 341
Schrijven 7
Schram 214
Schuw 342
Scolaken 227
Scorgie (mnl.) 178
Seckt 185
Sedert 183
Selgieren (mnl.) 179
Seni-scalc (Ohd.) 271, 275
Seneschalt 271
Sî (Oudnoorsch) 263
Sin 260-272, 274
Sincfale (Friesch) 268
Sinde-schalk 271
Sinde 217
Sinds 183
Sindval 268
Sindvloed 268
Sinfluot 260-272
Sin-here 260
Sin-higen (Oudfr.) 263
Sinkale 263
Sinlice 274
Sla 366
Slaag 208
Slabbakken 222
Slac (mnl.) 84
Slagconsonanten 14
Slaken 84
Slikken 84
Sloep 366
Sludde 62
Sluier 84
Smaad 341
Smaragd 179
Smodder 224
Smullen 224
Snebbe 85
Sneeuw 335
Snik 85
Snoed 261, 273
Snol 224
Snood 225
Soudenier 18
Spanjaard (van den - gesneden zijn) 51, 96, 304
Spanje 164
Spannaad (van den - gesneden zijn) 51, 96, 304
Spetael (mnl.) 178
Sperge 163
Spijt 178
Spilleleen 227
Spillemagen 227
Spinde 178
Splissen 230
Spouwen 354
St. Jacobje spelen 243
Steekbrief 312
Stem 211
Sterke werkw 321-326, 357
Sterrenwichelaar 380
Stije 345
Stipt 183
Stom 214
Stommelen 216
Sund (Noorsch) 274
Sündfluz 270, 275
Svarabhakti (Sanskr.) 14
Sye, syen 345
Synaloephe 2, 4
Syncope 2, 4, 321-370
Synecdoche 45
Systole 2
 
T.
 
T (Invoeging der -) 8
Tachtig 81-83, 299-304
Taf 210
Tameer 338
Tand 15
Tang 179
Teen 19, 185
Teisterbant 231

[pagina XIX]
[p. XIX]

Bladz.
Telganger 220
Teljoren (Vlaamsch) 278
Temperen 107
Tempermes 107
Temperpot 107
Tergen 365
Terwijl 288
Terzerool 59
Tessel 231
Tijen 345
Tijloos 354
Tilic (mnl.) 356
Tinne 216
Tirelantijntje 380
Tjucht 273
Tmēsis 1
Toen 186
Tollenaar 8
Toorts (Ik leg de - en in den oven) 277
Toren 186
Torsen 198
Tras 368
Troef 331
Tweeklanken 143, 144
Twenter 336
 
U.
 
Ui 327
Uier 354
Uil (Elk meent zijn - een valk te zijn) 311
Uitentreuren 222
Uitermate 222
Ulaan 59
Uur 166
Uwent (Te -) 183
Uwenthalve 183
Uwer of uws 289-293
 
V.
 
Valu (mnl.) 219
Van 164
Var 221
Vastenavond 16
Vazelavond 16
Veelvraat 143
Veem 341
Veertig 334
Veil 319
Veinzen 328
Velen 340
Vendel 59
Venkel 369
Vennoot 223
Venster 15, 328
Verbuiging 358, 358
Verdedigen 330
Vermeesamen 328
Vernufteling 129
Verponding 37
Versassen 60
Verschoonen 107
Verstaander 272
Vervoeging 357
Viezevazen 16
Vijand 15
Vijf 327
Vijfwouter 17
Vlaanderen 211
Vla 354
Vleesch 197
Vleien 344
Vlerk 354
Vlier 354
Vlijen 344
Vlijm 355
Vloo 195
Voet 208
Volgen 242
Volksvertreder 159, 310
Volstaan 59
Voogd 369
Voorn 227
Vore 340
Vormen, vormsel 143
Vorst 363
Vos 232
Vouwen 355
Vräc 273
Vreemd 364
Vreeschen (mnl.) 362
Vroe 196
Vroo 196
 
W.
 
Walbarken 243
Walvisch 171
Wambai 88
Wammes 215
Wandaad 211
Wandochtig 383
Wanneer 171
Wars 198
Was 198

[pagina XX]
[p. XX]

Bladz.
Was (der bijen) 232
Wasem 230
Weder 336
Weerzunne 60
Weg 161
Wegge 147
Wei 172
Weidsch 46
Weinig 373
Weleer 143, 331
Welk 365
Wereld 242
Werven 172
Wie 172
Wiel 342
Wig 147
Wigant 15
Wijken 85
Willem 340
Wint 62
Wissel 232
Woordvoeging 102
Woordenwisseling 109
Wreken 4, 5
Wrocht, gewrocht 149, 156
Wrochten 149, 156, 284
 
Z.
 
Zaandam 228
Zede 336
Zee 334
Zeent 369
Zeeverzaad 355
Zenuw 218
Zenuwbladen 143
Zes 232
Zijnent (Te -) 183
Zijnentwege 183
Zijner en zijns 289-293
Zinsontleding 136-138, 140, 154, 374-377.
Zondvloed 260-267
Zuid, Zuiden 327
Zulk 365
Zwam 214
Zwarte kunst 143


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken