Noord en Zuid. Jaargang 11

[p. XI]

Register van Woorden en Uitdrukkingen, die in den Elfden Jaargang van ‘Noord en Zuid’ besproken, verklaard of afgeleid werden.

		Bladz.
	A.
Aangaan		231
Aangaande		52
Aanschaffen		262
Achterzorg		335
Adeldom		266
Afnemen		153
Afstellen		364
Alchymie		170
Alexandrijnen		281
Alliteratie		243
Amarant		270
Amsterdamsch		263
Amy		199
Ane		239
Apotheek		378
Appel		250
Arbeid		271
Assiette		284
Astrologie		170
Astronomie		170
Averroës		170
	B.
Baar (achterv.)		269
Bald		274
Balg		147
Balgs (Got.)		147
Balsora		169
Bederven		274
Begaaid		157
Begaffelen		152
Bekaaid		157
Bekenners		289
Belewitte		363
Belgen		148
Belhamel		148
Belijders		289
Bescharen		152
Bescheidenheid		244
Bestek		271
Bestemmen		265
Betaambaar		262
Betrachten		289
Bisdom		113
Blindeman		135
Blouwen (Mnl.)		115
Blozen		5
Boeling		110
Boezem		209
Bok (Een - schieten)		119
Bolle		207
Boschverblijf		265
Brandemoris		116
Brandknap		210
Brui		152
Bullebalk		149
Bullen		149
	C.
Calpes rotsen		168
Cuive (Mnl.)		115
Coeren		279
Corduaan		169
Cume		275
	D.
Daarstellen		13
Dat		51
Dem		112
Derdens		291
Derrik		110
Diedfurcht		268
Ditjarig		290
Doleergezind		301
Dollen		152
Doorluchtig		240
Dore		274
Doricheit		274
Dorren		114
Drie		240
Duigen		201
Duivenmelker		361
Dwerg		363

[p. XII]

		Bladz.
	E.
Echter		330
Eerstens		291
Eigendommelijk		132
Eigenen		356
Elefant		264
Elkander		238
Emmer		328
En		19, 21, 121
Eolus		164
Erntfest		331
Esmerald		169
Exempel		330
	F.
Faam		265
Feest		236
Fep		154
Fijn		114
Financiën		283
Floddermuts		210
Freule		106
	G.
Geel (Naar -)		241, 286
Geen		5, 16, 21, 348
Geest		237
Gebreken		329
Gehengen		165
Geijkt		131
Geleden		133
Gemeengoed		135
Gemeenplaats		135
Geroepen		343
Gevallen		232
Gherwen		275
Gheseedt		275
Gheset		275
Ghesellen (hem)		275
Ghetaken		279
Ghewelt		275
Ghile		280
Gierig		112
Gillen		307
Glimmen		54, 141
Gloren		54, 141
Gode		322
Godsvrucht		333
Gortenteller		156
Grammottig		153
Grate		113
Grisette		355
Groensel		207
Grondwettig		134
Grosse		356
Grutter		98
Gruwzaam		232
	H.
Hand (Van langer -)		235
Hande (achterv.)		232
Handvesten		239
Heim		276
Heinde		235
Heller		200
Herkomsten		239
Heusch		99
Hoedanigheid		135
Hongeren		143
Hout		372
Huilebalk		100, 148
Huisjesmelker		361
Hukki		363
	I.
Idumeensch		166
Ie		327
Iegelijk		243
Iet		17, 18
Immer		327
Inboorling		237
	J.
	J.
Jaarlijksch (ch)		352
Jachtig		209
Janitsaren		171
Jonkvrouw		106
Jubeljaar		171
Juffer		105
Juffrouw		105
	K.
Kassei,		210
Kediezen		152
Keilen		364
Kerspel		360
Ketelig		336
Ketensnoer		265
Klant		283
Kloek		334
Klopping		209
Knopen		152
Kobald		280

[p. XIII]

		Bladz.
Kokinje		97
Koninklijk		351
Kopperen		118
Koppermaandag		117
Koste (Ten -)		133
Kosten (Op - van)		133
Kribben		44
Krokodil		357
Kwansuis		111
	L.
Laken		279
Landschap		238
Landzaat		287
Leesten		276
Leeuwendeel		306
Legervaandel		287
Lei (achterv.)		231
Leien		276
Leise		276
Letterrijm		243
Leuk		150
Lichtvink		365
Liebaart		288
Likewael		276
Linde		278
Livrei		355
Ladder		372
Lof		364
Lok		150
Loke		150
Lokken		150
Lommerd		284
Loochenen		345
Lorren		98
Lotwissel		231
Luik		149
Lûk (Got.)		149
Luken (Got.)		149
	M.
Maagdelijk		263
Maat		232
Mamme		276
Manheit (Mnl.)		115
Matigheid		244
Maziton		116
Meen (Mnl.)		115
Melken		361
Meskief		279
Minnegoodje		324
Ministeriëel		356
Minstens		291
Minuut		356
Monster		361
Muizenis		104
Muizennest		104
	N.
Narreslede		99
Nech		21
Neen		30
Nergens		25
Nevens		234
Nicht		276
Niemand		28
Niet		17, 18
Niets		28
Nikkel		280
Nimmer		25
Nimmermeer		26
No		24
Noch		21, 23
Nochtans		329
Noenestond		110
Nooit		25
Nork		359
Norsch		395
Nurk		359
Nurksch		359
	O.
Of		7
Om		239
Ommegang		208
Omvademen		366
Omwallen		267
Onbekenbaar		209
Onderbreken		210
Onghehier		276
Onnoozel		242
Ontluiken		151
Onttaken		368
Ontwaken		7
Onverbiddelijk		120
Onverwaaid		109
Oogentroost		198
Oogluikend		151, 243
Oogluiking		243
Ooit		328
Oorlog		235
Opdiepen		346
Opduiken		347
Opgeven		268
Opleggen		231
Opvoeren		112

[p. XIV]

		Bladz.
Orck		362
Ork		362
Ors		114
Overgeven		268
Overwonneling		264
	P.
Paris		234
Parnassus		286
Planteyt		278
Plegen		210
Plichtpleging		210
Plomperd		208
Plots		208
Plukken		150
Popelrijs		143
Por		104
Porren		104
Potentaat		270
Pramen		208
Privaatlessen		135
	Q.
Queck		115
Queken		115
	R.
Rabas		280
Rammelaar		98
Raste		277
Reesem		209
Rime riehe		353
Rinnen		107
	S.
Saen (Mnd.)		114
Sch		345
Schade		277
Schakeeren		260
Schalk		327
Scheepje		229
Schitteren		54
Schitteren (door afwezigheid)		309
Schoot		167
Schudde		327
Sibbe		278
Slot		229
Smeken		277
Sneeuwbal-collecte		157
Snoeshaan		56
Soes		100
Spanseeren		277
Spetsieren		277
Spie		199
Spikkel		153
Splinterig		325
Stal		263
Starlings		210
Steiger		103
Stille		250
Stinken		307
Stremmeling		117
Sycophant		355
	T.
Taak		279
Tale		115
Talen (Der - sleutel)		171
Tanden (Tot de - gewapend)		355
Tateren		207
Tegen		234
Tenware		27
Tenzij		27
Tergen		237
Thans		234, 307
Tiegen		107, 108
Traagzaam		366
Trede		229
Treflijk		240
Troetelen		365
Trommelier		206
Tuischen		207
Turbith		250
Twee		240
Twijfellicht		261
Tyrebiin		250
	U.
U (Korte -)		105
Uil (Elk meent zijn - een valk te zijn)		161
Uitgespannen (Een - boer)		208
Ukkie		363
Ulevel		90
Urlag		235
	V.
Valentijn's dag		261
Vast		15
Vaudeville		282
Venster		237
Verbeteren		162
Verbitteren		162
Verbolgen		149
Verbrijzelen		366

[p. XV]

Verbrussen		153
Verdreeg		113
Verdrenken		238
Verknocht		267
Vers		281
Verslenst		209
Verstaan (zich -)		290
Verstand		334
Verstoren		235
Verzevenen		110
Verzwijnen		111
Vignet		283
Vlodderen		210
Voldongen (Een - feit)		292
Voorfeit		279
Voorgeborchte		210
Voorwoord		132
Voorzienigheid		325
Vromen		278
	W.
Waernen		277
Wallen		277
Wandelbaar		277
Wanen		166
Wapenkoning		355
War		233
Warrigh		233
Wat		6, 349
Webben		202
Weder		278
Wedersake		277
Weerom		334
Wellust		266
Wereldberoemd		121
Wereldnatiën		166
Wild		51
Woeden		239
Woestijnvorstin		164
Wolf		323
Wolfijzer		366
Wrang		233
	Z.
Zaam		233
Zeven (In - haasten)		206
Zevenmond (Egppte's -)		167
Zicht		210
Zoenen		209
Zullen		7