Noord en Zuid. Jaargang 22

[p. XII]

Register van woorden en uitdrukkingen, die in den Tweeentwintigsten Jaargang van ‘Noord en Zuid’ besproken, verklaard of afgeleid werden.

A.
	Bldz.
Aandoen	51
Aanleiding	162
Aanlokkelijk	447
Aantrekkelijk	447
Aarzelen	446
Aetherisch	250
Afgelegen	254
Afkeer	51
Als het ware	106
Anjelier	193
Anjer	193
Apollo's heilig nat	69
April	326
Argus	244, 527
Athene	291
Augustus	326
Ave Maria	238
B.
Baan	238
Bede	99
Bedeesd	99
Bedelbrok	99
Bedevaart	100
Bedienaar	100
Bedrijf	100
Bedrijvend	100
Beeld	101
Beeldwit	101
Been	101
Beer	102
Beerenbijt	102
Beest	103
Bef	103
Befaamd	103, 255
Begaafd	103
Begaven	104
Begeesteren	104
Begijntje	240, 297
Beginnen	105
Behaaglijk	164
Behalve	164
Behandelen	165
Behept	165
Beide	166
Beiderhande	167
Beiderlei	167
Beiderzijde	167
Beitel	359
Bekaaien	167
Bekennen	445
Beker	11
Bekerschroef	11
Bekladden	410
Bekoorlijk	447
Bekomen	338
Bekreunen	338
Bekwaam	339
Belanden	339
Beleefd	49, 339
Belezen	340
Belfort	340
Belgen	341
Belijden	445
Belletrie	341
Benieuwd	48
Beoefenen	48
Beraadslagen	50
Beroemd	255
Berokkenen	47
Berucht	255
Beschaafd	48
Beschaven	253

[p. XIII]

	Blz.
Bestekamer	194
Bobijntje	244
Boot	192
Braai	341
Brabander	168
Brabbelen	169
Brallen	169
Brand	170
Brandemoris	171
Branden	172
Brandewijn	172
Brandnieuw	173
Braspenning	342
Bravo	343
Braziliehout	343
Breken	344
Bremer	344
Broek (Een philosoof van de eerste -)	246
Bulderbas	292
C.
Calembourg	251
Cattenseel (Eenen metten - leiden)	511
Cesar	195
Chapeelen	301
Clavecimbaal	239
Clysma	298
Commune-Meesters	249
D.
December	327
Deelmannen	249
Deken	248
Desideratum	250
Dienvolgens	67
Doen (Van - hebben)	61
Dralen	446
Drossaard	248
Dubbelduw	61
Dubben	241
Duigen (In - vallen)	526
E.
Eerwaard	16
Eigenliefde	16
Elevatie	17
Emanatie	17
Epistel	17
Erkennen	445
Ervaren	163
Eucharistie	18
Exaudi	18
Expositie	18
F.
Februari	326
Fijn	238
Filiaal	18
Fr. (Frater)	18
Franciscaan	18
G.
Gallicaansch	18
Gardiaan	19
Gard	411
Gebod	19
Gebroederschap	19
Geestvervoering	19
Geheim der Mis	20
Geloof	20
Gelukzalig	20
Gemeenschap	20
Genade	20
Genademiddelen	20
Gerust	445
Gierig	513
Gloed	254
Gloor	254
God	21
Godmenschelijk	21
Godsopenbaring	21
Gradueel	22
H.
Haat	51
Hagendevelt	191
Hal	173
Halen	174
Half	174
Halfvasten	175
Halfzeven	175
Hallel	175
Halleluja	176

[p. XIV]

	Bldz.
Halm	177
Halsberg	177
Halsstarrig	178
Halt	178
Halve	179
Halveeren	180
Halveling	180
Ham	438
Hamansfeest	438
Hamer	438
Hand	538-441
Hande	441
Handhaven	442
Handijzer	443
Handschoen	443
Handwater	444
Hangende het geschil	67
Heeft-i	83
Heiligdomshuisje	22
Heiligen	22
Herse	331
Hervorming	22
Het	449
Holblok	250
Homerisch gelach	69
Hoofdaltaar	22
Hoogwaardige	22
Hore	331
Huwelijksgeboden	23
Hymne	23
I.
I.H.S.	23
Immersie	23
Incarnatie	23
Indictie	23
Inquisitie	23
Introïtus	23
Itinerarium	24
J.
Januari	326
Joelmaand	331
Jubeljaar	24
Jubilé	24
Juchtleer	291
Juni	326
Juli	326
Jurisdictie	248
K.
Kaliber	192
Kantoor	61
Karigheid	255
Kartel	247
Kastelein	271
Katteklei	359
Kerstenen	250
Keuvel	279
Kijkuit	243
Kirremondé	242
Kitten	11
Klak	241
Klerk	271
L.
Laathof	248
Labberlottig	111
Leest (Op dezelfde - schoeien)	527
Leuren	248
Licht (Iemands - betimmeren	526
Lier (Zijne - aan de wilgen hangen)	526
Litigiens	248
Loef	332
Lof	244
Loover	227
Louwmaand	333
Luister	161
Luit	516
M.
Maart	326
Meent	294
Mei	326
Menniste - bruiloft	437
Mof	90
Montagne	247
Muizennesten	307
N.
Negemassij	252
Nessuskleed	69
Netteboef	359
Nieuwsgierig	48

[p. XV]

	Bldz.
Noode (Van - hebben)	61
November	327
Noviciaat	248
O.
October	327
Om	362
Onbekend	254
Onder-ende	194
Ondervinden	163
Ongebondenheid	360
Onkundig	254
Onnoozel	242
Ontwikkelen	253
Oolijk	157
Oord, oort	240
Oorzaak	162
Orientaaltje	467
Ouderling	245
P.
Pad (zijn - rekken)	472
Pandoer	247
Paysierders	249
Penitentie	293
Pensum	244
Philister	246
Piepenburg	242
Pinken (Bij de - zijn)	527
Piot	247
Plichtig	244
Pomperij	240
Portel	250
Pots	250
Praal	161
Pracht	161
Pronk	161
Proost	348
Pul	11
Pyrotechnie	251
R.
Raadplegen	50
Rade (Te - gaan)	50
Reden	162
Reglet	241
Respondeerdag	241
Rijzen	196
Rimram	239
Rivier	196
Roeren	51
Rubicon (Den - overtrekken)	526
Rustig	445
S.
Saai	239
Schap	246
Schapraai	241
Scheel	244
Schommelmeid	252
Schouw	192
Schroeven	11
Seffens	251
Sellemaand	335
Sint-Ivo	249
Sjappetouwer	61
Sjerp (Een blauwe -)	299
Smachten	289
Smelt	468
Spaarzaamheid	255
Sprokkelmaand	335
Stage	247
Stagiaire	247
Statie	243
Steen en been	101
Sterveling	514
Studiekamer	237
Succursale	239
T.
Tandarts	210
Tandmeester	210
Teerst	450
Tenter	297
Tevreden	513
Teweegbrengen	47
Tinne	237
Toepullen	11
Tortelduif	448
Treffen	51
Trotsch	470
Tuin	465
Twijfelen	158

[p. XVI]

	Bldz.
U.
Uitoefenen	48
V.
Varen	196
Vermaard	255
Verneuteld	248
Veroorzaken	47
Verwijderd	254
Vorstmeesters	249
W.
Webben	304
Weedmaand	336
Weetgierig	48
Weifelen	158, 446
Welbespraakt	162
Wellevend	49
Welsprekend	162
Wijngaard	237
Wonnemaand	337
Woonst	446
Wrok	51
Z.
Zaal	79
Zee (In - dragen)	469
Zeel	79
Zerk	271
Zoden zetten	62
Zondvloed	271
Zuinigheid	255
Zwaan	515