Noord en Zuid. Jaargang 26

	Bladz.

Haast	45
Halstarrig	213
Hanepooten	552
Hans (Een veugel, die - hiet)	388
Hanxken	387
Hazelip	473
Hazeslaap	473
Hebben	516
Hedemeer	144
Heden	144
Heggemoeder	398
Heid (Achterv.)	162
Heiden	163
Heintje	387
Heintje (Ongeboore -)	387
Heintjemaat	387
Heintjeman	387
Heintje-pik	388
Heks	163
Hemmen	541
Hen	549-552
Henker	398
Herder	122
Hobben	69
Hobbelen	69, 543
Hobbezak	69-71
Hobbezakkerig	70
Hob sacken	69
Hoeveelheid	47
Hond	412-417
Hond (Hij is bekend als de bonte -)	416
Hondewacht	413
Hondeweer	413
Hondsch	413
Hondsdagen	414
Hoorn	64
Hoorn des overvloeds	64
Hoppezak	70
Huisjesmelker	62
Hysterisch	284, 286

I.

Idioot	465
IJdel	490
IJs (Op oud - vriest het licht)	488
IJverzucht	213
Ikker	394
Industriëel	254
In kennis leggen	34, 232
Inspannen	37
Intusschen	206
Io	140

J.

Jakkeren	543
Jammer	207
Joosjebrood	397
Joost	397
Juk	63
Juk (Onder het - doorgaan)	64

K.

Kaak	30
Kaas	65, 67
Kalf	59
Kalven	60
Kalveren	60
Kamerkatje	420
Kapriolen	119
Kat	417-424
Kat (Salomo's -)	421
Kattekop	423
Katterig	424
Katjesspel	423
Kemphaan	551
Kitteloorig	139
Klassiek	558
Klonters	198
Knagen	469
Knikker	394
Koe	61
Koekoek	398
Kookens kookentje	198
Kommer	206
Koopen	516
Kouter	65
Krasken	392
Krensen	195
Krijg	204
Kruit (Zijn - verschoten hebben	487
Kudde	122
Kuddeke	122
Kunnen	514
Kuylenburgh en Vyanen	35

	Bladz.
L.

Laars (Spaansche -)	120
Lam (Het - Gods)	122
Lantaarn	68
Lap (Een nieuwen - op een oud kleed zetten	487
Last	204
Lazarus	229
Lemmen	257
Leugenzak	69
Liefoogen	4, 5
Lijk (Achterv.)	432
Linke	142
Litotes	461
Loer-oogen	4
Loghen-sack	69
Lucifer	498
Luibuis	123
Luiwammes	123

M.

Maal	204
Machteloosheid	483
Mantel	66
Medestander	488
Meenen	373
Meerzwijn	472
Meester Hans	28
Melk	61, 62
Melkbaard	62
Melken	62
Melkmuil	62
Mijnen	541
Mijnent (Ten -)	54-55
Middelerwijl	206
Minzaamheid	212
Mistrouwen	529
Modde van Gompen	198
Moedwil	139
Moeten	514
Moer van Belsebuik	399
Moerlycke lienich	196
Moervos	474
Mogen	514
Molières	181
Mooi	8
Moorkop	136
Morgen	453
Mortepaai	449, 450
Muis	469
Muizentoren	470

N.

Nee	5
Nekkerspoel	393
Nikker	393, 304
Nixen	394
Noot	114, 344

O.

Ochtend	453
Ode	180, 284, 287
Of	205
Offeren	137
Ommezien (In een -)	44
Onderkruiper	463
Onderwijl	206
Onmacht	483
Ont (Voorv.)	160-162
Ontberen	161
Ontbieden	160
Ontbijten	161
Onteigenen	161
Ontezelen	57
Ontgelden	160
Onthalen	160
Onthier	160
Onthutsen	161
Ontkennen	161
Ontstaan	138
Ontstentenis	138
Ontstukken	160
Ontvangen	160
Ontveinzen	161
Ontware	160
Ontwee	190
Ontzet	267
Onverwijld	44
Oorvijgen	467
Opdracht	204
Op staanden voet	44
Opsnijden	467
Optrekker	203
Opwekken	38
Os (Den dorschenden - zult gij niet muibanden)	62, 63
Oude Geloof	202

	Bladz.

Ouwe-Testaments (Op zijn -)	203
Overreden	489
Overtuigen	489

P.

Paaschlam	122
Paaschos	63
Papieren harnas	34
Pikheintje	390
Pikken	390, 391
Pikkeren	391
Piloriem	31
Pilaarheiligen	254
Pilosus	397
Plei	29
Plegen	516
Poepenheinsman	400
Poes	422
Pokken	391
Pokker	391
Poleye	29
Prnngen	207
Puck	391

Q.

Quinckernel	34

R.

Raadsbestel	207
Rakkers	27
Ras	45, 46
Regeering	142
Rekenen	373
Rendelijk	195
Rijk (In samenstellingen)	432
Roek	448
Roekeloos	448
Ruggelings	535
Rugwaarts	535
Ruiten	24
Ruiter	24
Ruiteren	25
Rund	59-64
Ruteren	24

S.

Santekraam	464
Santepetie	464
Sapper	464
Satan	397
Schaap	121
Schaap (Zwart -)	122
Schaapjes (Zijne - op het droge hebben	230
Schapraai	7
Schoon	8
Schop	209
Schoutshonden	27
Ses	34
Sik	123
Sint-Anthonis (De man, die achter - loopt	386
Snaphaan	24, 551
Snuffelen	415
Sonnet	181
Spa	209
Speurhond	415
Spijnt	20
Spoedig	46
Stadskind	35
Standvastig	228
Stang (Op de - rijden)	78
Stank (- voor dank)	446, 447
Steekind	35
Stoepen	25, 26
Stoep-schijters	26
Stoepwak	26
Stokvisch zonder boter	466
Stormbok	119
Stormram	119
Stuipen	26
Stulp	139
Stuurman (van een automobiel)	64
Suw	198

T.

Tantalus	182
Tegenwoordig	118
Temen	256
Terstond	44
Terug	535
Terwijl	431
Toebereidselen	40
Toespreken	39
Toeven	265
Tragedie	121

	Bladz.

Tramontane	180
Transpireeren	460
Tresoor	20
Troggelen	22
Trotsch	490
Truggelaar	22
Tureluursch	84

U.

Uitgang	533
Uitlandsch	136
Und (Got.)	160
Universiteit	381

V.

Valies	68
Vast	206
Veelheid	48
Veelvraat	230
Verbeuren	377
Verdenken	529
Verezelen	57
Verkikkerd	395
Verkoren	135
Vermoeden	373
Vernibbeld	395
Vernichelen	395
Vernikkerd	395
Verpikken	391
Versieren	201
Verstrekken (Onderwijs -)	86
Verwaand	490
Vest, veste, vesten	210
Viant	385
Volgeling	489
Voorhanden	118
Voorkeur	432
Voorliefde	432
Voorspannen	37
Voorstander	489
Vos	473, 474
Vosserijen	474
Vredeskosten	465
Vrijbuiten	454

W.

Wad	208
Wandelen	116
Wandluizen	466
Wanen	373
Wantrouwen	529
Ware (Als het -)	451
Wed	208
Weegluizen	466
Weerga	144
Weergaloos	143
Wel deksels	395
Weldra	45
Welhaast	45
Werken	516
Werptuig	204
Wet	232, 431
Weten	513
Wet-weeter	232
Willen	515
Wittebrood	230
Wraak	484
Wraken	206
Wrok	484

Z.

Zijde bij iets spinnen	224-226
Zijn	515
Zitten	466
Zoeken	516
Zondebok	120
Zoo	44
Zullen	514
Zwart	122
Zwart (Het - e schaap in de familie)	122
Zwermerijen	5
Zwichten	208
Zwijn	471