Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Noordnederlandse Historiebijbel (1998)

Informatie terzijde

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.02 MB)

XML (1.19 MB)

tekstbestand






Editeur

Marinus K.A. van den Berg



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/geschiedenis/tijdsbeeld(en)


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Noordnederlandse Historiebijbel

(1998)–Anoniem Noordnederlandse Historiebijbel–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Dat eerste capittel

Int viertichste jaer nadat die kinder van Ysrahel uut Egipten gingen, op den eersten dach van der elfter maent, doe sprac Moyses tot den kinderen van Ysrahel ende seide hem weder over al dat God hem geboden hadde daer te seggen. Ende oec seide hi hem weder over die doechden die hem God ghedaen hadde ende seide tot hem allen: "Na die tijt dat gi Zeon, den coninc van Amorreen, verslegen had die daer woende in die stat Ebeson, ende gi Og, den coninc van Basan, verslegen hadde die woende in die stat Azeroth, ende gi mede verslegen hadt die van Madian ende van Moab, doe bleven wi daer bi der Jordanen een wijl rustende." Doe seide Moyses: "Siet over die Jordaen. Dat is dat lant dat God uwen voervaderen beloefde te geven ende swoer dat Abraham, Ysaac ende Jacob, dat haer geslachten dat lant besitten souden."

"Doe wi eerst voir dat lant gecomen waren

[Folio 69va]
[fol. 69va]

in Cades ende gi dat lant van verren saecht, doe quaem gi tot mi ende seit: Laet ons mannen in dat lant senden die die wegen besien ende die steden, hoe wi daer best incomen mogen. Dat genoechde my wel. Ic nam 12 mannen, uut elc geslacht een, die ghingen ende besagen dat lant. Si brochten van die vruchten uut dat lant ende toendense ons ende seiden hoe guet dat dat lant was. Mer gi en wout daer niet in reysen. Mer gi murmureerde jegen God ende seit: God haet ons. Daerom heeft Hi ons uut Egipten geleet, omdat wi van dat grote volc verslegen souden worden. Doe seide ic u: En wilt niet vervaert wesen, noch ontsiet u niet: God, die Heer, die sel voer ons vechten, ghelijc hi dede in Egypten. Daerom geloeft God die u uut Egipten lede ende des dages den wech wijsde in een calumpne van enen witten wolken ende des nachts in een calumpne van vuer. Mer doe God u woerden hoerde, doe was hi toernich ende seide dat geen van allen die daer getelt waren, en souden int Lant van Beloften comen, anders dan Josue ende Calef. Mer u kinderen souden daerin comen. Ende gi sout dwalen in der woestinen ende daer al\le

[Folio 69vb]
[fol. 69vb]

in begraven worden. Doe seit gi: Wy hebben gesondicht. Wi willen int lant trecken ende vechten. Mer doe wast te laet. Ende gi wapende u jegen die Amorreen, mer God en was mit u niet ende si verslogen veel van den uwen. Doe screyde gi voer den Heer, uwen God, mer Hi en woude u niet horen. Doe bleef gi daer lange tijt leggen in Cades."


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken